Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002
gepubliceerd op 18 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 januari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012980
pub.
18/10/2002
prom.
28/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/28/2002012980/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 januari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 januari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de syndicale vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 januari 2001 Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 5 maart 2001 onder het nummer 56674/CO/145) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nrs. 5, 5bis , 5ter en 9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Begunstigden

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing wanneer door een representatieve organisaties van de werknemers, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, cursussen of seminaries worden ingericht ter vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de leden van de overlegorganen en de vertegenwoordigingsorganen van de werknemers, tijdens de uren die samenvallen met de normale werkuren.

De begunstigden die bedoeld worden door deze collectieve arbeidsovereenkomst en die in aanmerking komen voor de syndicale vorming zijn de effectieve en de plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad, in het Comité voor preventie en bescherming op het werk en in de syndicale delegatie.

In elke onderneming wordt per kalenderjaar een quotum vastgesteld aan dagen syndicale vorming dat kan opgenomen worden door de hogervermelde effectieve en plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers.

Dit quotum wordt als volgt vastgelegd : het aantal effectieve werknemersvertegenwoordigers in de overlegorganen en/of in de syndicale delegatie vermenigvuldigd met drie dagen.

Dit quotum wordt telkenmale bij de aanvang van het kalenderjaar vastgesteld. HOOFDSTUK III. - Organisatie

Art. 3.De werknemersorganisaties die cursussen of organisaties zoals bedoeld in artikel 2 inrichten, verwittigen het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf" zo vlug mogelijk en in elk geval tenminste drie weken voor de eigenlijke aanvang ervan. Zij bezorgen terzelfder tijd aan het fonds een beknopte samenvatting van de inhoud van de cursus of seminarie.

De werknemersorganisaties zullen bovendien zo vlug mogelijk en in elk geval tenminste drie weken vooraf de werkgever verwittigen van de deelname van bepaalde werknemers aan een ingerichte cursus of een georganiseerd seminarie.

De ondertekenende partijen erkennen en benadrukken dat zij, bij de organisatie van de cursussen en voornamelijk bij de planning van het tijdstip waarop een bepaalde cursus zal ingericht worden maximaal rekening zullen houden met de noodzaak van een continue bedrijfsvoering en zullen streven naar een zo minimaal mogelijke hinder voor de normale werking van de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Duur van de afwezigheden

Art. 4.Voor de berekening van het quotum bedoeld in artikel 2 van deze overeenkomst, wordt rekening gehouden met 3 dagen afwezigheid met het oog op het volgen van een cursus of een seminarie per effectief mandaat.

Voor wat de aanwending van het quotum betreft, kan vorming en/of cursus gevolgd worden door zowel de effectieve als de plaatsvervangende leden.

Het aantal dagen afwezigheid per werknemer mag evenwel op jaarbasis de twee weken niet overschrijden. HOOFDSTUK V. - Financiering van de afwezigheden

Art. 5.De werkgevers waarvan sommige werklieden en werksters syndicale cursussen of seminaries volgen, betalen de lonen die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor syndicale vorming op dezelfde wijze als voorzien door de wet en de uitvoeringsbesluiten betreffende de betaling der feestdagen, en bekomen de terugbetaling ervan door het sociaal fonds, verhoogd met de sociale lasten.

Art. 6.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf" treft de nodige schikkingen om die in artikel 5 bedoelde terugbetaling mogelijk te maken. HOOFDSTUK VI. - Verhaalprocedure

Art. 7.Ieder geschil betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan op vraag van de meest gerede partij worden voorgelegd aan : - het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf wanneer er een geschil bestaat tussen de werkgever enerzijds en de werklieden en werksters anderzijds; - het directiecomité van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf", wanneer het om een geschil gaat inzake de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^