Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002
gepubliceerd op 23 mei 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de vaststelling van het bedrag en de modaliteiten van toekenning van een forfaitaire vergoeding voor individuele vormingskosten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2003012972
pub.
23/05/2003
prom.
28/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/28/2003012972/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de vaststelling van het bedrag en de modaliteiten van toekenning van een forfaitaire vergoeding voor individuele vormingskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1982, laatst gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 februari 2001;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de vaststelling van het bedrag en de modaliteiten van toekenning van een forfaitaire vergoeding voor individuele vormingskosten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 februari 2001, Belgisch Staatsblad van 25 april 2001.

Bijlage Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 2001 Vaststelling van het bedrag en de modaliteiten van toekenning van een forfaitaire vergoeding voor individuele vormingskosten (Overeenkomst geregistreerd op 31 juli 2001 onder het nummer 58216/CO/106.02)

Artikel 1.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 2, van de statuten van het Sociaal Fonds van de betonindustrie, vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 maart 1982, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 11 mei 1995 en van 15 mei 1997, wordt de forfaitaire vergoeding als volgt vastgesteld voor de jaren 2001 en 2002 : vanaf 1 tot 5 jaar dienst in de onderneming : 49,5787 EUR; vanaf 6 tot 10 jaar dienst in de onderneming : 61,9734 EUR; vanaf 11 tot 15 jaar dienst in de onderneming : 74,3681 EUR; vanaf 15 jaren volledige dienst : 86,7627 EUR. De anciënniteit wordt vastgesteld op 30 september van elk jaar.

Art. 2.De in artikel 4, a), van de statuten bedoelde werkgevers vermelden op de hun door het fonds ter beschikking gestelde lijsten de identiteit van de werknemers alsook hun anciënniteit in de onderneming. Het is de werkgevers toegestaan eigen modellen te gebruiken voorzover deze al de gegevens bevatten die op het door het fonds opgestelde model voorkomen. De werkgever laat deze lijst toekomen op het fonds voor 15 oktober van elk jaar. Het aan de werknemer toekomend bedrag wordt door de zorgen van het fonds uitgekeerd op de door de raad van beheer vastgestelde data.

Art. 3.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^