Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 december 2005
gepubliceerd op 20 februari 2006

Koninklijk besluit betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de N.M.B.S. Holding door de Belgische Staat. - Erratum

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2006014015
pub.
20/02/2006
prom.
28/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER


28 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de N.M.B.S. Holding door de Belgische Staat. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 30 december 2005, tweede uitgave, akte nr. 2005/14228, bl. 57410, moet het hierna "ADVIES 39.626/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE" bijgevoegd worden tussen het "VERSLAG AAN DE KONING" en het besluit.

ADVIES 39.626/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 21 december 2005 door de Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Consumentenzaken verzocht hem, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit van "betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de N.M.B.S. Holding door de Belgische Staat", heeft op 28 december 2005 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996 en vervangen bij de wet van 2 april 2003, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt : « [...] gemotiveerd door de omstandigheid dat onderhavig koninklijk besluit noodzakelijk is voor de bestendiging van de N.M.B.S. - pensioenregeling. » Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State beperkt de afdeling wetgeving van de Raad van State zich tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Het aldus onderzochte ontwerp geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. In de aanhef moet worden vermeld dat over het ontwerp overlegd is in de Ministerraad, zoals wordt vereist bij de bepaling die rechtsgrond eraan verleent.2. De steller van het ontwerp moet erop gewezen worden dat het ontworpen besluit niet in werking kan treden vóór de bepaling van de programmawet die rechtsgrond eraan verleent, noch vóór de wet tot oprichting van "de Pensioendienst voor de Overheidssector", waarnaar meermaals wordt verwezen in het ontwerp. De kamer was samengesteld uit : Mevr. M.-L. Willot-Thomas, kamervoorzitter.

De heren : P. Liénardy, J. Jaumotte, staatsraden;

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer Y. Chauffoureaux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, M.-L. Willot-Thomas.

^