Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 februari 2005
gepubliceerd op 23 maart 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2005022256
pub.
23/03/2005
prom.
28/02/2005
ELI
eli/besluit/2005/02/28/2005022256/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 35, § 1, vijfde lid, en 153, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 augustus 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 122, § 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, 147, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 2001, 11 maart 2002 en 18 november 2003, 148, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juni 1999 en 13 oktober 2004, 152, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 juli 1998, 13 juni 1999 en 4 april 2003, en 153, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003;

Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op 28 juni 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 augustus 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 december 2004;

Gelet op het advies 38.009/1 van de Raad van State gegeven op 20 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 122, § 4, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. Het lichamelijk onderzoek van elke rechthebbende wordt uitgevoerd door ten minste twee leden van de afdelingen van het Nationaal College of van de lokale colleges die hun beslissingen bij consensus nemen. Indien die twee leden het niet eens zijn, wordt de rechthebbende opnieuw onderzocht door alle leden van de afdeling of van het lokale college. De genomen beslissingen worden met een aangetekende brief van ofwel een adviserend geneesheer, lid van het Nationaal College, ofwel de adviserend geneesheer, provinciaal verantwoordelijke, aan de zorgverlener meegedeeld. Ze delen ze mee aan het secretariaat van het Nationaal College dat ze voor uitvoering doorstuurt naar de verschillende verzekeringsinstellingen. »

Art. 2.In artikel 147, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 2001, 11 maart 2002 en 18 november 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt aangevuld als volgt : « 9° in de rust- en verzorgingstehuizen, een partiële tegemoetkoming in de beheerskosten en de kosten voor de gegevensoverdracht;10° het functiecomplement voor de hoofdverpleegkundige in het rust- en verzorgingstehuis;11° in de rust- en verzorgingstehuizen : een tegemoetkoming om het gebruik van bijkomende zorgmiddelen te stimuleren; 12° in de rust- en verzorgingstehuizen die zijn opgenomen in bijlage 3 bij het protocol van 24 mei 2004, gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet, betreffende het gezondheidsbeleid t.a.v. patiënten in een persisterende vegetatieve status : vanaf 1 juli 2004, een tegemoetkoming om de investeringen in zwaar verzorgingsmateriaal te financieren. De lijst met dat verzorgingsmateriaal is opgesteld door het Verzekeringscomité, op voorstel van de in artikel 12 bedoelde overeenkomstencommissie. »; b) § 2 wordt aangevuld als volgt : « 6° een partiële tegemoetkoming in de beheerskosten en de kosten voor de gegevensoverdracht;7° een tegemoetkoming om het gebruik van bijkomende zorgmiddelen te stimuleren.»

Art. 3.Artikel 148 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juni 1999 en 13 oktober 2004, wordt aangevuld met het volgende lid : « De tegemoetkoming bedoeld in artikel 147, § 3 wordt ook toegekend aan de rust- en verzorgingstehuizen die zijn opgenomen in bijlage 3 bij het protocol van 24 mei 2004, gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in artikel 128, 130 en 135 van de Grondwet, betreffende het gezondheidsbeleid t.a.v. patiënten in een persisterende vegetatieve status, voor de rechthebbende die, ten gevolge van een acute hersenbeschadiging (ernstig schedeltrauma, hartstilstand, aderbloeding...), gevolgd door een coma, waarbij de ontwaaktechnieken de situatie niet hebben kunnen verbeteren, tot de afhankelijkheidscategorie « Cc » behoort, dit wil zeggen die : - ofwel een persisterende neurovegetatieve status behoudt, namelijk : 1. getuigt van geen enkele vorm van bewustzijn van zichzelf of de omgeving en is niet in staat met anderen te communiceren;2. geeft geen enkele volgehouden, repliceerbare, gerichte en vrijwillige respons op stimulatie van het gezichtsvermogen, het gehoor, de tastzin of pijnprikkels;3. geeft geen enkel teken van welke vorm van taalvermogen dan ook, noch wat het begripsvermogen noch wat de spreekvaardigheid betreft;4. kan soms spontaan de ogen openen, oogbewegingen maken, zonder daarom personen of voorwerpen met de ogen te volgen;5. kan een slaap-waakritme hebben en ontwaakt dus mogelijkerwijs met tussenpozen (zonder bij bewustzijn te komen);6. de hypothalamische en trunculaire functies zijn nog voldoende intact om te kunnen overleven met medische en verpleegkundige verzorging;7. vertoont geen emotionele reactie op verbale aanmaningen;8. vertoont urinaire en fecale incontinentie;9. vertoont tamelijk intacte schedel- en ruggenmergreflexen, en dat sinds minstens drie maanden; - ofwel een minimaal responsieve status (MRS) behoudt, die verschilt van de neurovegetatieve status omdat de patiënt zich in een bepaald opzicht van zichzelf en de omgeving bewust is. Soms is hij/zij in staat een gerichte beweging te maken of te reageren op bepaalde stimuli door te huilen of te lachen, met ja of nee via bewegingen of articulatie. De constante aanwezigheid van een van die tekens volstaat om de patiënt als MRS te categoriseren. De afhankelijkheid blijft totaal, met hersenschorsgebreken die niet kunnen worden onderzocht en verregaande sensorische en motorische gebreken. »

Art. 4.Artikel 152, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 juli 1998, 13 juni 1999 en 4 april 2003, wordt aangevuld met de volgende leden : « Voor de rechthebbende die tot de afhankelijkheidscategorie Cc, bedoeld in artikel 148, laatste lid, behoort, dient de aanvraag bedoeld in het eerste lid enkel vergezeld te gaan van een medisch verslag, dat wordt opgemaakt door een van de deskundige ziekenhuiscentra die zijn opgenomen in bijlage 2 bij het voormelde protocol van 24 mei 2004, en waaruit blijkt dat de rechthebbende voldoet aan de criteria van die afhankelijkheidscategorie. Voor de reeds in een rust- en verzorgingstehuis opgenomen rechthebbende kan dit rapport opgesteld worden door de geneesheer van het expertisecentrum, op basis van een door de behandelend geneesheer opgesteld gedocumenteerd medisch verslag.

In afwijking van artikel 153, § 2, mag voor de rechthebbende die tot de afhankelijkheidscategorie Cc behoort de aanvraag bedoeld in het eerste lid, en het medisch verslag dat daarbij gaat, binnen 15 dagen na de dag van opname worden ingediend. Bovendien moet het medisch verslag enkel bij de eerste opname van de rechthebbende die tot de afhankelijkheidscategorie Cc behoort aan de adviserend geneesheer worden bezorgd, en moet het niet worden ingediend bij een nieuwe opname nadat hij meer dan een maand ervoor de inrichting heeft verlaten of bij een verzoek tot verlenging, indien de rechthebbende nog steeds tot dezelfde categorie behoort. »

Art. 5.In afwijking van artikel 153, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, kan de verzekeringsinstelling de periode waarvoor een tegemoetkoming voor verzorging en bijstand in de handelingen van het dagelijks leven is toegekend, ten vroegste op 1 juli 2004 met terugwerkende kracht laten aanvangen. Dit geldt voor de aanvragen betreffende de rechthebbenden die tot de afhankelijkheidscategorie Cc behoren en die binnen 30 dagen na de datum van de bekendmaking van dit besluit worden ingediend.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2004, en van artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2004.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 februari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^