Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 januari 2002
gepubliceerd op 23 maart 2002

Koninklijk besluit waarbij aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000168
pub.
23/03/2002
prom.
28/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/28/2002000168/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De rechtsgrond van het ontworpen besluit wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Raad werd, in uitvoering van artikel 39 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet, opgericht bij artikel 1 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen.

Krachtens artikel 3 van de voornoemde bijzondere wet van 12 januari 1989, geniet de Brusselse Hoofdstedelijke Raad rechtspersoonlijkheid.

Zijn bevoegdheden, machten en werking worden geregeld door de titels II en III (hoofdstuk I en II), artikelen 4 tot 33 van dezelfde bijzondere wet.

Bijgevolg moet de Brusselse Hoofdstedelijke Raad worden beschouwd als een openbare overheid, in de zin van artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Evenals aan de diensten van de quaestuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers, bij koninklijk besluit van 7 maart 1995 waarbij aan de diensten van de quaestuur van de Kamer van volksvertegenwoordigers toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen (1), toegang werd verleend tot het Rijksregister, voor taken van intern beheer, vraagt de Brusselse Hoofdstedelijke Raad toegang tot het Rijksregister voor het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, voor de taken van intern beheer, die hem door artikel 25 van de voormelde bijzondere wet van 12 februari 1989 werden toevertrouwd.

De aanvragen om raadpleging zullen slechts betrekking hebben op de leden en oud-leden van de Raad alsook op de personeelsleden en oud-personeelsleden van de Raad, met inbegrip van de gezinsleden van de voormelde personen en hun rechthebbenden (weduwnaars, weduwen, wezen).

De Regering heeft voor ieder informatiegegeven van het Rijksregister waarvoor de toegang gevraagd wordt, zorgvuldig onderzocht of die toegang noodzakelijk is opdat het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zijn wettelijke opdrachten zou kunnen vervullen.

In dat verband dient te worden gepreciseerd dat de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, de vereiste minimumgegevens zijn om een dossier betreffende een natuurlijke persoon samen te stellen.

De toegang tot de informatiegegevens betreffende het beroep (7°), de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) is met name vereist voor de volgende administratieve toepassingen : - de toekenning van kinderbijslag (de Raad handelt in de hoedanigheid van Kinderbijslagkas voor de personeelsleden en aanvullend voor zijn leden).

In dit verband moet er worden op gewezen dat, luidens artikel 173quater van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag, er ingevoegd bij de wet van 4 april 1991, de kinderbijslaginstellingen gehouden zijn zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen te richten om de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan. Dezelfde bepaling preciseert dat het beroep doen op een andere bron slechts toegestaan is in de mate dat de nodige informatiegegevens niet bij het Rijksregister kunnen worden bekomen; - het beheer van het geldelijk statuut (met name de toekenning van de haard- en standplaatstoelage, schoolplichttoelage,...); - de toekenning van de parlementaire pensioenen en de uitwerking van de pensioendossiers van de personeelsleden; - het beheer van de sociale dienst (huwelijkstoelagen, geboortetoelagen, leningen zonder intrest,....); - het beheer van de extra-legale verzekeringen afgesloten door de Raad.

Wat de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 betreft, is de Raad van State van oordeel dat slechts zover in de tijd zou mogen worden teruggegaan als noodzakelijk is voor het vervullen van de taken waarvoor de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt verleend.

Het is echter niet opportuun gebleken de ontworpen tekst in die zin te beperken tot een bepaalde periode, aangezien de administratieve toepassingen waarvoor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad de toegang vraagt, een belangrijke terugwerkende kracht vergen. Bij voorbeeld : het opmaken van pensioendossiers heeft betrekking op perioden die ver in de tijd verwijderd liggen.

Het is evenwel duidelijk dat het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zowel de geest als de letter van artikel 5 van de voormelde wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens zal naleven en dat de personeelsleden van de genoemde diensten bedoeld in het ontworpen artikel 2, slechts toegang tot de opeenvolgende bijwerkingen van de gegevens van het Rijksregister zullen hebben voor zover dat vereist is voor het uitvoeren van de taken waarmee zij belast zijn.

Gezien de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, uit hoofde van artikel 25, § 1, van de voormelde bijzondere wet van 12 januari 1989, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, belast is met de vaststelling van de vergoedingen en de pensioenregeling van zijn leden, is het bijgevolg noodzakelijk dat aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeels-beheer, dat door de Raad met die taken is belast, toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot het Rijksregister zal het mogelijk maken de noodzakelijke inlichtingen te verkrijgen voor de toepassing van de diverse wetgevingen waarmede het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt geconfronteerd. Dank zij de toegang tot het Rijksregister zullen deze diensten in staat zijn de hun medegedeelde informatiegegevens te verifiëren zonder hun toevlucht te moeten nemen tot de begunstigden of de gemeentebesturen. De efficiëntie van de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad zal groter worden op administratief vlak, wat overeenstemt met de fundamentele doelstelling van de wetgeving van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

In naleving van de voorschriften van artikel 11 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983, wordt in dit besluit overigens enkel toegang verleend tot het Rijksregister aan de personeelsleden van het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, die daartoe schriftelijk en bij naam worden aangewezen door de griffier van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, en binnen de perken van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.

Hiertoe wordt er niet alleen rekening gehouden met de behoeften en de taken van intern beheer van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad maar ook met het belang van de personen waarop de in deze gegevensbank geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van deze personen op het gebruik van deze gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de opmerkingen die door de Raad van State werden geformuleerd in zijn op 24 september 2001 uitgebracht advies.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad van 4 april 1995. Advies 31.433/2 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 21 maart 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft op 24 september 2001 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Het eerste lid moet als volgt worden aangevuld : « ... inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991, 30 maart 1995 en 31 mei 2001; » Derde lid De overweging moet als volgt worden geredigeerd : « Overwegende dat de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19 december 1939, inzonderheid artikel 173quater, ingevoegd bij de wet van 4 april 1991, van toepassing zijn; ».

Vierde lid Dit lid moet als volgt luiden : « Overwegende dat... persoonsgegevens, inzonderheid artikel 5, vervangen bij de wet van 11 december 1998, die in werking getreden is op 1 september 2001, van toepassing is; ».

Dispositief Artikel 2 De gemachtigde ambtenaar is het ermee eens dat de woorden "en van de" en "et de la" in onderdeel 2°, die een verschrijving vormen en aan het ontwerp een strekking geven die het niet heeft, moeten vervallen.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, staatsraad, voorzitter, P. Liénardy, P. Quertainmont, staatsraden;

J. van Compernolle, B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. A.-F. Bolly, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. P. Liénardy.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

28 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991, 30 maart 1995 en 31 mei 2001;

Overwegende dat de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid artikel 1, artikel 25 § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en artikel 30, van toepassing is;

Overwegende dat de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19 december 1939, inzonderheid artikel 173quater, ingevoegd bij de wet van 4 april 1991, van toepassing zijn;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 5, vervangen bij de wet van 11 december 1998, die in werking getreden is op 1 september 2001, van toepassing is;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor het vervullen van de taken van intern beheer die tot zijn bevoegdheid behoren in verband met de leden en oud-leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, de personeelsleden en oud-personeelsleden ervan alsook de gezinsleden van de voormelde personen en hun rechthebbenden, wordt het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Art. 2.De toegang tot de informatiegegevens is toegestaan : 1° aan de griffier van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.Deze kan zijn toegangsrecht delegeren aan de bestuursdirecteur van het Secretariaat-generaal en aan het hoofd van de afdeling Personeelsbeheer; 2° aan de personeelsleden van het Secretariaat-generaal, afdeling Personeelsbeheer, die daartoe schriftelijk en bij naam worden aangewezen door de onder 1° vermelde ambtenaar, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 3.De met toepassing van artikel 1 verkregen gegevens mogen slechts gebruikt worden voor doeleinden van intern beheer. Zij mogen niet aan derden meegedeeld worden.

Voor de toepassing van artikel 1 worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie deze gegevens betrekking hebben alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben gekregen, voor de informatie-gegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden met de Brusselse Hoofdstedelijke Raad onderhouden, voor de in artikel 1 bedoelde doeleinden.

Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 2, 2°, aangewezen personeelsleden, met vermelding van hun ambt en hun graad, wordt jaarlijks opgemaakt en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^