Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 juni 2009
gepubliceerd op 01 oktober 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarde en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen van het personeel van de privéziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012217
pub.
01/10/2009
prom.
28/06/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarde en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen van het personeel van de privéziekenhuizen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarde en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen van het personeel van de privéziekenhuizen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 juni 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Nota Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009 Harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarde en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen van het personeel van de privéziekenhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 24 februari 2009 onder het nummer 91044/CO/330) HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen en dagverzorgingscentra die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regelen vast welke van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen terwijl aan de partijen de vrijheid wordt overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen.

Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat.

Art. 3.De opsomming van de functies gerangschikt in verschillende hierna vastgestelde categorieën, geldt als voorbeeld en is niet beperkend.

Art. 4.De weddeschalen vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepalen de jaarlijkse basisbedragen per anciënniteitsjaar.

Zij gelden als minimumbarema's vanaf hun respectievelijke data van inwerkingtreding. HOOFDSTUK II. - Verplegend, verzorgend en paramedisch personeel 1. Loonprogrammatie Art.5. Aan het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Categorie Catégorie

baremieke weddeschaal échelle de rémunération barémique

Eerste/Première

1.22

Tweede/Deuxième

1.22

Derde/Troisième

1.26

Vierde/Quatrième

1.35

Vijfde/Cinquième

1.40-1.57

Zesde/Sixième

1.43-1.55

Zevende/Septième

1.55-1.61-1.77

Achtste/Huitième

1.55-1.61-1.77 + 2 jaar/ans


2. Beroepsindeling - Toegekende weddeschalen Art.6. Het verzorgend, verplegend en paramedisch personeel wordt in acht categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende algemene criteria, waaraan volgende loonschalen worden toegekend : 1e categorie Personeel dat niet over een brevet, een attest, een getuigschrift, diploma of anciënniteit beschikt om aanspraak te kunnen maken op een hoger barema. weddeschaal : 1.22 2e categorie Personeel dat geen houder is van een brevet, attest, getuigschrift of diploma afgeleverd door een onderwijsinstelling, zoals vermeld in de hogere categorieën, maar dat : - ofwel op datum van 26 mei 1992 de leeftijd bereikt had van 45 jaar en voor zover het in de voorgaande jaren een beroepsactiviteit kan bewijzen die tenminste gelijk is aan het equivalent van 5 jaar voltijdse tewerkstelling in een erkend rustoord voor bejaarden, in een rust- en verzorgingstehuis of in een ziekenhuis; - ofwel de bijscholing heeft gevolgd zoals voorzien in het ministerieel besluit van 5 april 1995; - ofwel om reden van beroepservaring erkend wordt als verzorgende door elke bevoegde overheid, ongeacht of het hier gaat over de federale, de gemeenschaps- of de gewestoverheid. weddeschaal : 1.22 3e categorie Personeel dat een titel heeft verworven in het kader van en kwalificerende vorming die evenwel onvoldoende is om aanspraak te kunnen maken op de schaal 1.35.

Een lijst met voorbeelden van de titels die aanleiding geven tot de toekenning van de schaal die overeenstemt met de 3e categorie wordt weergegeven in bijlage 1. weddeschaal : 1.26 4e categorie Personeel dat een kwalificerende titel heeft behaald op het niveau van het hoger secundair of gelijkgesteld onderwijs.

Een lijst met voorbeelden van de titels die aanleiding geven tot de toekenning van de schaal die overeenstemt met de 4e categorie wordt weergegeven in bijlage 2. weddeschaal : 1.35 5e categorie Verplegend personeel houder van een brevet van ziekenhuisassistent. weddeschaal : 1.40-1.57 6e categorie Het verplegend personeel houder van een brevet van gebrevetteerde verpleger (A2) weddeschaal : 1.43-1.55 7e categorie Het personeel dat houder is van het diploma van gegradueerde (A1) in de verpleegkunde, in de kinesitherapie, in de ergotherapie, in de diëtetiek, in de logopedie, enz. weddeschaal : 1.55-1.61-1.77 8e categorie Verplegend personeel dat houder is van het diploma van sociale verpleegkundige of gegradueerde verpleegkundige met diploma van bijkomende specialisatie wanneer deze diploma's vereist worden bij de aanwerving. weddeschaal : 1.55-1.61-1.77 + 2 jaar HOOFDSTUK III. - Administratief personeel 1. Loonprogrammatie Art.7. Aan het administratief personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Categorie Catégorie

baremieke weddeschaal échelle de rémunération barémique


Eerste/Première


1.12


Tweede/Deuxième


1.22


Derde/Troisième


1.50


Vierde/Quatrième


1.43-1.55


Vijfde/Cinquième


1.55-1.61-1.77


2. Beroepsindeling - Toegekende loonschalen Art.8. Het administratief personeel wordt in vijf categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende algemene criteria, waaraan volgende loonschalen worden toegekend : 1e categorie : ongeschoold : niet in het bezit van een diploma, brevet of getuigschrift. weddeschaal : 1.12 2e categorie : personeel houder van : - getuigschrift lager secundair onderwijs of gelijkwaardig getuigschrift afgeleverd door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling toebehorend aan de groep handel, administratie en organisatie van een cursus lager technisch secundair niveau; - brevet van de afdeling kantoorwerk afgeleverd door een hogere secundaire beroepsschool; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie.

Klerk, telefonist van centrale of belast met het beantwoorden van de oproepen op eigen initiatief, bediende belast met het onthaal, typist, beginnend stenotypist, bediende belast met elementaire boekhoudingswerkzaamheden, codeerder. weddeschaal : 1.22 3e categorie : personeel houder van : - eindgetuigschrift middelbaar onderwijs hogere graad of gelijkwaardig getuigschrift uitgereikt door de centrale examencommissie; - een diploma van een afdeling handel, administratie en organisatie van een cursus hoger secundair technisch niveau; - gelijkwaardig diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie.

Opsteller, bediende die nota's en facturen opmaakt, typist die berichten en gewone briefwisseling verzorgt aan de hand van summiere aanwijzingen, stenotypist in één enkele landstaal, bediende van de dienst "lonen en sociale wetten" die de verschillende werkzaamheden van de dienst kan verrichten, hulpboekhouder, kassier. weddeschaal : 1.50 4e categorie : personeel houder van : - een eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie.

Directiesecretaresse, stenotypist die in twee van de drie landstalen of in één landstaal en in één vreemde taal kan werken, hoofdbediende van de dienst "lonen en sociale wetten", boekhouder, hoofdbediende van het economaat. weddeschaal : 1.43-1.55 5e categorie : personeel houder van een diploma uitgereikt door het technisch hoger onderwijs en waarvan het bezit vereist is bij de aanwerving.

Sociaal assistent Boekhoudkundig personeel houder van een : - eindgetuigschrift van het economisch hoger onderwijs van het korte type; - gelijkgesteld diploma behaald in avondonderwijs of sociale promotie die de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de boekhouding in een instelling. weddeschaal : 1.55-1.61-1.77 HOOFDSTUK IV. - Werklieden en technisch personeel

Art. 9.Aan het werklieden- en technisch personeel worden de hieronder bepaalde baremieke weddeschalen toegekend.

Categorie Catégorie

baremieke weddeschaal échelle de rémunération barémique


Eerste/Première


1.12


Tweede/Deuxième

1.12


Derde/Troisième

1.22


Vierde/Quatrième

1.26


Vijfde/Cinquième

1.40


Zesde/Sixième

1.59


Zevende/Septième

1.80


2. Beroepsindeling - Toegekende loonschalen Art.10. Het werklieden- en technisch personeel worden in zeven categorieën ingedeeld, volgens het hiernavolgende schema, waaraan de volgende weddeschalen worden toegekend : 1e categorie : ongeschoold : niet in het bezit van diploma, brevet of getuigschrift.

Hulparbeider, schoonmaker, nachtwaker, huisbewaarder. weddeschaal : 1.12 2e categorie : half geschoold : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het lager secundair beroepsonderwijs of onvolledig lager secundair technisch onderwijs.

Wasvrouw, helper-tuinier, strijkster, linnennaaister, helper van geschoolde arbeider. weddeschaal : 1.12 3e categorie : geschoold : werknemer met een vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs.

Elektricien, tuinier, metselaar, schrijnwerker, loodgieter, schilder, magazijnier, autobestuurder. weddeschaal : 1.22 4e categorie : geschoold : vorming of beroepsbekwaamheid gelijkwaardig aan het hoger secundair technisch onderwijs.

Linnennaaister, tuinier, loodgieter, schrijnwerker, elektricien, kok. weddeschaal : 1.26 5e categorie : meer dan geschoold en ploegbaas : houder van een diploma van hoger secundair technisch onderwijs die een bijkomende vorming voor zijn functie heeft genoten, verantwoordelijk voor een groep werklieden en belast met de coördinatie van hun activiteiten.

Meestergast, chef van de wasserij, chef-tuinier, chef van de keuken. weddeschaal : 1.40 6e categorie : verantwoordelijke van de arbeiders : houder van een diploma van hogere scholing en/of specialisatie. weddeschaal : 1.59 7e categorie : houder van een diploma van technisch of industrieel ingenieur afgeleverd door het hoger technisch onderwijs van het lange type. weddeschaal : 1.80 HOOFDSTUK V. - Gewaarborgd minimumloon

Art. 11.Aan het personeel wordt een gewaarborgd minimumloon verzekerd, vastgesteld op een jaarlijks basisbedrag van 12.863,77 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.071,97 EUR en met een uurloonbedrag van 6,5099 EUR.

Art. 12.Het gewaarborgd minimumloon is een recht waarop elke werknemer zich kan beroepen, ongeacht de toekenning van premies, toelagen, vergoedingen en toeslagen, van welke aard ook.

Voor het bediendenpersoneel dat met onvolledige dienstbetrekking is tewerkgesteld, wordt het gewaarborgd minimum maandloon berekend naar rato van de duur van de maandelijkse arbeidsprestatie.

Het opklimmen in de loonschaal wordt slechts toegepast vanaf het ogenblik dat het loon van de loonschaal het gewaarborgd minimum uur- of maandloon bereikt of overschrijdt. HOOFDSTUK VI. - Gemeenschappelijke bepalingen 1. Bevordering Art.13. Op het ogenblik van zijn bevordering van een categorie naar een andere, heeft elke werknemer onmiddellijk recht op het loonbarema van de nieuwe functie die hij uitoefent, rekening houdend met de verworven anciënniteit. 2. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen Art.14. § 1. Al de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene lonen, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid van de arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Zij worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met het spilindexcijfer 138.01 (basis 1981) (cfr.102.02 basis 1988), vereffening aan 100 pct. op 1 januari 1990.

Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt de vereffeningscoëfficiënt van 148.59 pct. die sinds 1 september 2008 van kracht is. § 2. Het geïndexeerde maandloon is gelijk aan het door twaalf gedeelde geïndexeerde jaarloon met twee decimalen.

Het geïndexeerde uurloon is gelijk aan het door 1976 (in het stelsel van de 38-urenweek) gedeelde jaarloon, met vier decimalen.

De afronding gebeurt door het cijfer na de af te ronden decimaal te verwaarlozen als het lager is dan vijf en door het af te ronden decimaal naar de hogere eenheid te brengen als gelijk is aan of hoger is dan vijf. 3. Baremieke anciënniteit Art.15. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, tot vaststelling van de berekening van de baremieke anciënniteit van de werknemers, wordt de baremieke anciënniteit voor elke werknemer berekend vanaf de eerste dag van de maand tijdens dewelke de werknemer in dienst is getreden van de instelling. HOOFDSTUK VII. - Minimumlonen

Art. 16.De loonschalen en de eraan verbonden jaarlijkse minimumbarema's met vereffening aan 100 pct., voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst en die als basis dienen voor de berekening van de geïndexeerde jaar-, maand- en uurbedragen, worden als bijlage 3 gevoegd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt de vereffeningscoëfficiënt van 148,59 pct., die sinds 1 september 2008 van kracht is. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, tot harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privéziekenhuizen vanaf het ogenblik dat de voordelen bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst effectief worden toegekend (koninklijk besluit van 23 oktober 2002 - Belgisch Staatsblad van 5 november 2002).

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009. Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door elk der partijen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.

Art. 19.Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen toegekend worden voor zover de koninklijke en ministeriële besluiten die de financiering ervan verzekeren, zoals deze door de Regering voorzien werden, effectief op 1 oktober 2002 in werking treden, hierbij invoerend : voor het personeel dat niet in het kader van de RIZIV forfaits gefinancierd wordt, een jaarlijkse financiering per VTE personeelslid ten bedrage van : Vanaf 1 oktober 2004 - 3.711,54 EUR voor een verpleegkundige A1; - 3.496,09 EUR voor een verpleegkundige A2 of ZHA; - 6.588,42 EUR voor een personeelslid verzorgende; - 2.128,05 EUR voor een paramedisch personeelslid; - 7.550,84 EUR voor een administratief, werklieden- of technisch personeelslid; waarbij het geheel van voornoemde bedragen gekoppeld wordt aan het spilindexcijfer 103.14 - basis 1996 = 100, aangepast overeenkomstig de modaliteiten van het stelsel van indexering aan de consumptieprijzen en onderworpen aan een globale budgettaire enveloppe berekend op basis van het in de sector effectieve tewerkstellingsvolume van het jaar 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen Op de schaal 1.26 kunnen aanspraak maken : 1. Opleiding verstrekt in de Franse Gemeenschap 1.1. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift uitgereikt door een onderwijsinstelling van het lager middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap : - het technisch, beroeps- of buitengewoon lager middelbaar onderwijs met volledig leerplan, van de studierichtingen "services aux personnes" of "services sociaux et familiaux"; - het technisch of lager middelbaar beroepsonderwijs of de hogere middelbare overgangsafdeling in het systeem van sociale promotie, vb. "auxiliaire gériatrique". 1.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, voor zover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister, onder andere : - het brevet van familiale help(st)er; - het brevet van bejaardenhelp(st)er; - een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokken persoon met vrucht de vorming van "auxiliaire gériatrique" heeft gevolgd, getuigschrift uitgereikt door : ° de FOREm te Luik; ° de VZW "C.O.B.E.F.F. » te Brussel; ° de VZW "Actions intégrées de Développement - A.I.D. » te Brussel. 2. Opleiding verstrekt in de Vlaamse Gemeenschap 2.1. De personen die houder zijn van een getuigschrift verkregen in een onderwijsinstelling met volledig leerplan of voor sociale promotie van het lager middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap : 2.1.1. het getuigschrift van ziekenhuishelp(st)er, uitgereikt door het "Hoger Instituut voor Verpleegkunde" te Antwerpen tot en met het schooljaar 1970-1971; 2.1.2. het kwalificatiegetuigschrift van de opleiding personenzorg uitgereikt door het buitengewoon secundair onderwijs. 2.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, voor zover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister. 2.2.1. Overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 1988 en de wijzigende besluiten ervan tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de opleidingscentra voor gezins- en bejaardenhelpsters : * de personen die houd(st)er zijn van een bekwaamheidsattest van gezins- en bejaardenhelp(st)er uitgereikt door een erkend opleidingscentrum; * alle personen die beschikken over een inschrijvingsbewijs van gezins- en bejaardenhelp(st)er uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap. 2.2.2. De opleiding verzorging-onderhoud en bejaardenverzorgster georganiseerd door het "Vormingscentrum Bassevelde" tot en met de cyclus 1993-1995. 2.2.3. De kwalificatie logistiek helper in de bejaardenzorg, uitgereikt door de VZW "WEB", Werkervaringsbedrijven te Turnhout, voor de opleidingscyclus 1993-1994. 2.2.4. Het getuigschrift van ziekendienster-bejaardenhulp en ziekendienster van het O.C.M.W., voorheen C.O.O., te Hasselt, uitgereikt voor 26 mei 1992. 3. Opleiding verstrekt in de Duitstalige Gemeenschap 3.1. De personen die houder zijn van een getuigschrift verkregen in een inrichting voor lager middelbaar onderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie georganiseerd of gesubsidieerd door de Duitse Gemeenschap. 3.2. De personen die houder zijn van een getuigschrift van genoten opleiding uitgereikt door een instelling die niet afhangt van het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap, voor zover deze erkend is door een federale, communautaire of regionale voogdijminister, onder andere : - het getuigschrift van gezins- en bejaardenhelp(st)er, uitgereikt door de FOREm en de "Krankenpflegevereinigung in der deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens - KPVDB" VZW; - het diploma van bejaardenhelp(st)er uitgereikt door het Nationaal Ministerie voor Volksgezondheid en Gezin. 4. De personen die met vrucht de bijscholing voor het personeel dat tewerkgesteld is in een rustoord (georganiseerd volgens de richtlijnen van het ministerieel besluit van 5 april 1995, artikel 2, § 4) hebben gevolgd.5. De personen die houder zijn van een buitenlands diploma dat door het onderwijs als evenwaardig wordt erkend. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarden en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen Op de schaal 1.35 kunnen aanspraak maken : 1. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift, diploma, brevet of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in de volgende richtingen : - technisch onderwijs met volledig leerplan, onder andere : nursingaspirante, opvoeding, sociale technieken, "Assistant(e) en gériatrie"; - beroepsonderwijs met volledig leerplan, onder andere : familiale of sanitaire hulp, kinderverzorging; - middelbaar hoger onderwijs voor sociale promotie, onder andere : "auxiliaire polyvalent(e) des services à domicile et en collectivités", opvoeder. 2. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap : Technisch 2.1.1. Nursingaspirante, bijzondere jeugdzorg; 2.1.2. 7e jaar jeugdzorg, leefgroep-(en)werking- bijzondere jeugdzorg, leefgroepwerking.

Beroeps 2.1.3. Familiale of sanitaire hulp, kinderverzorging, verzorging, nursing hostess; 2.1.4. Logistieke helper, verzorger(ster) residentiële en thuishulp- systeem alternerend leren; 2.1.5. 7e jaar personenzorg; 2.1.6. Begeleider-animator voor bejaarden. 3. De personen die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift of bekwaamheidsattest uitgereikt door een onderwijsinstelling van het hoger middelbaar onderwijs "Familien- und Sanitätshilfe" georganiseerd of gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap.4. De personen die houder zijn van : a) een attest waaruit blijkt dat men geslaagd is in het eerste jaar verpleegassistente of gebrevetteerde verpleegster;b) een attest waaruit blijkt dat men geslaagd is in : - het eerste jaar graduaat verpleegkunde; - het tweede jaar graduaat logopedie, kinesitherapie, ergotherapie, orthopedagogie, arbeidstherapie; - het tweede jaar licentiaat kinesitherapie of logopedie. 5. De personen die houder zijn van een buitenlands diploma dat door het onderwijs als evenwaardig wordt erkend. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de rustoorden voor bejaarde en van de rust- en verzorgingstehuizen met de baremieke weddeschalen van het personeel van de privé-ziekenhuizen Minimum jaarbarema's aan vereffeningscoëfficiënt 100 pct. (indexspil 102,2 - basis 1988) 1. Werklieden- en technisch personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.Administratief personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 3. Verplegend, verzorgend en paramedisch personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2009. De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^