Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 maart 2014
gepubliceerd op 13 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012049
pub.
13/11/2014
prom.
28/03/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2013 Toekenning van een aanvullende vergoeding in geval van ontslag in het kader van het brugpensioen voor sommige oudere mindervalide arbeiders en voor arbeiders met ernstige lichamelijke problemen (Overeenkomst geregistreerd op 1 oktober 2013 onder het nummer 117169/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle daarin tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters (hierna arbeiders genoemd) die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).

Art. 2.§ 1. Deze overeenkomst is van toepassing op de mindervalide arbeiders en op de arbeiders met ernstige lichamelijke problemen die tewerkgesteld zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder : 1° "mindervalide arbeiders erkend door een bevoegde overheid" : a) de arbeiders die aan de medische voorwaarden voldoen om te worden ingeschreven bij een agentschap voor gehandicapte personen, en meer bepaald bij het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap, bij het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées", bij de Brusselse Dienst voor gehandicapte Personen en bij de "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung";b) de arbeiders die voldoen aan de medische voorwaarden om recht te hebben op een inkomensvervangende tegemoetkoming of op een integratietegemoetkoming overeenkomstig de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;c) de arbeiders die een blijvende arbeidsongeschiktheid hebben van meer dan 65 pct.in het kader van de wetgeving betreffende de arbeidsongevallen of van de wetgeving betreffende de beroepsziekten; 2° "arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben" : de arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben die volledig of gedeeltelijk werden veroorzaakt door hun beroepsactiviteit of elke vroegere beroepsactiviteit en die duidelijk verhinderen dat zij hun beroep verder uitoefenen, met uitsluiting van de personen die, op het ogenblik van de aanvraag, een invaliditeitsuitkering genieten krachtens de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering en die niet tewerkgesteld zijn in die zin dat zij geen effectieve arbeidsprestaties verrichten;3° "arbeiders gelijkgesteld met werknemers die ernstige lichamelijke problemen hebben" : de arbeiders die rechtstreeks werden blootgesteld aan asbest in de loop van hun vroegere beroepsactiviteit voor 1 januari 1993 gedurende minimaal twee jaar : - in bedrijven of werkplaatsen waar producten of voorwerpen op basis van asbest worden vervaardigd of verwerkt; - of in fabrieken van materialen in vezelcement. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 3.§ 1. De in artikel 2 bedoelde arbeiders die werden ontslagen in de loop van de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst, die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt gedurende de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en uiterlijk op het einde van de arbeidsovereenkomst en die op dat ogenblik een beroepsverleden kunnen bewijzen van tenminste 35 jaar als loontrekkende, ontvangen een aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, behalve in geval van ontslag om dringende reden. § 2. Bovendien moeten de in § 1 hierboven bedoelde ontslagen arbeiders de volgende bewijzen voorleggen : - voor de mindervalide arbeiders, dat zij behoren tot één van de in artikel 2, § 2, 1° van deze overeenkomst opgesomde categorieën; - voor de arbeiders die ernstige lichamelijke problemen hebben, dat zij beschikken over een attest van het Fonds voor arbeidsongevallen, overeenkomstig artikel 19, § 2 van deze overeenkomst; - voor de arbeiders die gelijkgesteld worden met werknemers die ernstige lichamelijke problemen hebben, dat zij beschikken over een attest van het Fonds voor de beroepsziekten overeenkomstig artikel 20, § 2 van deze overeenkomst. § 3. Onder het in § 1 hiervoor bedoeld ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt verstaan het ogenblik waarop de arbeider zijn arbeidsprestaties beëindigd na het verstrijken van de opzeggingstermijn of, wanneer er geen opzegging werd betekend of wanneer aan de betekende opzeggingstermijn voortijdig een einde wordt gemaakt, het ogenblik waarop de arbeider de onderneming verlaat. § 4. In afwijking van § 1 hierboven, kan de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding van de ontslagen arbeider gedekte periode een einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat de opzegging werd betekend of de overeenkomst werd verbroken tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst en de arbeider de in § 1 bepaalde leeftijd heeft bereikt tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.De arbeider behoudt eveneens het recht op de aanvullende vergoeding als hij voldoet aan de in artikel 3, § 1 hierboven vastgestelde voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden en als hij : - een aanvraag heeft ingediend om te worden erkend op basis van deze overeenkomst; - kan bewijzen dat hij de werkgever daarvan heeft op de hoogte gebracht ofwel per aangetekende brief, ofwel door een brief waarvan een kopie werd ondertekend door de werkgever, ofwel door de medeondertekening van het aanvraagformulier door de werkgever; - wordt ontslagen tijdens de in de artikelen 19 en 20 van deze overeenkomst vastgestelde erkenningsprocedure; - en op het einde van de procedure beschikt over een attest dat bewijst dat hij erkend is overeenkomstig de artikelen 19 en 20 van deze overeenkomst.

Art. 5.Bovenop het vereiste beroepsverleden als loontrekkende, moeten de arbeiders, om recht te kunnen hebben op werkloosheid met bedrijfstoeslag, voldoen aan één van de volgende sectorale anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie, vlasbereiding en/of juteverwerking; - ofwel 5 jaar betaalde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, vlasbereiding en/of juteverwerking in de loop van de laatste 10 jaar waarvan ten minste 1 jaar in de laatste 2 jaar.

Voor de gelijkstelling met arbeidsdagen dient verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 6.De aanvullende vergoeding betreft de toekenning van voordelen die gelijk zijn aan die welke vastgesteld zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad.

De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers". Daartoe moeten de werkgevers het juiste formulier gebruiken dat kan verkregen worden op de zetel van het fonds, rue de Bruxelles 41, te 4800 Verviers.

De administratieve richtlijnen van het beheerscomité van het fonds moeten nageleefd worden.

Art. 7.§ 1. Aan de arbeiders die tot dit stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toetreden, wordt de aanvullende vergoeding betaald door het sociaal fonds genaamd "Fonds de sécurité d'existence de l'industrie textile de l'arrondissement administratif de Verviers" (hierna het fonds genoemd). Die aanvullende vergoeding wordt beperkt tot het bedrag dat berekend wordt overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, ongeacht de toepassing van het in artikel 12 bepaald garantiemechanisme.

De door de wettelijke bepalingen en de uitvoeringsbesluiten opgelegde bijzondere werkgeversbijdragen die verschuldigd zijn op het bedrag van de overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, ongeacht de toepassing van het in artikel 12 bepaalde garantiemechanisme, berekende aanvullende vergoeding, zijn eveneens ten laste van het fonds. § 2. In afwijking op § 1 hiervoor wordt, in uitvoering van en overeenkomstig de voorwaarden gesteld in artikel 52 van de wet van 26 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002012847 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende de sluiting van de ondernemingen sluiten betreffende de sluiting van ondernemingen, de aanvullende vergoeding aan de arbeiders die vanaf 50 jaar in de onderneming werden aangeworven, door het Fonds voor sluiting van ondernemingen betaald, vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarop de arbeider die recht heeft op deze aanvullende vergoeding bij werkloosheid met bedrijfstoeslag, de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

Art. 8.De in artikelen 2 en 5 bedoelde arbeiders hebben, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de door de pensioenreglementering vastgestelde voorwaarden.

In afwijking van het voorgaande lid, hebben die arbeiders ook recht op een aanvullende vergoeding vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand tijdens welke zij geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten, alleen omdat zij de leeftijdsgrens hebben bereikt die is vastgesteld in artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, tot de laatste dag van de kalendermaand waarin zij 65 jaar worden.

De regeling geldt eveneens voor de arbeiders die tijdelijk uit het stelsel zouden getreden zijn en nadien opnieuw van de regeling wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 9.In afwijking van artikel 8, hebben de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde arbeiders die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het fonds voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of blijven genieten in het kader van de reglementering inzake werkloosheid met bedrijfstoeslag, enkel omdat zij hun hoofdverblijfplaats niet of niet meer hebben in België in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende reglementering van de werkloosheid en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen ontvangen krachtens de wetgeving van hun land waar zij verblijven.

De aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die arbeiders werkloosheidsuitkeringen zouden genieten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 10.§ 1. In afwijking van het eerste lid van artikel 8 en van artikel 9 blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen arbeiders, behouden ten laste van het fonds wanneer deze arbeiders het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan deze die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van het eerste lid van artikel 8 en van artikel 9 blijft het recht op de aanvullende vergoeding, toegekend aan de in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen arbeiders, behouden ten laste van het fonds wanneer deze arbeiders het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan deze die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, wanneer de ontslagen arbeiders het werk hervatten tijdens de periode die gedekt wordt door de ontslagvergoeding, hebben zij slechts recht op de aanvullende vergoeding ten vroegste vanaf de dag waarop zij recht zouden hebben gehad op de werkloosheidsuitkeringen als zij de arbeid niet hadden hervat. § 4. In de gevallen bedoeld in § 1 en § 2, blijft het recht op de aanvullende vergoeding behouden tijdens de volledige duur van de tewerkstelling onder arbeidsovereenkomst of tijdens de volledige duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, volgens de voorwaarden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor de volledige periode waarin de arbeiders die recht hebben op de aanvullende vergoeding geen werkloosheidsuitkeringen meer genieten als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze.

De in § 1 en § 2 bedoelde arbeiders leveren aan het fonds het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 11.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 12.De in het kader van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor arbeiders toegekende aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager ligt dan 99,16 EUR per maand, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag echter niet tot gevolg hebben dat het totale maandelijkse brutobedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de bijdrage van 6,5 pct. van de werknemer zonder gezinslast, die wordt afgehouden van het totaalbedrag van de sociale uitkering en van de aanvullende vergoeding.

Art. 13.het netto-referteloon is gelijk aan het bruto maandloon begrensd tot 3 780,69 EUR (bedrag op 1 januari 2013) en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.

Voor de berekening van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, op het loon aan 100 pct., dient rekening gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer werden van een herstructurering.

De bovengrens van het maandelijks brutoloon wordt gekoppeld aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen, in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel voor koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien waarbij rekening wordt gehouden met de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Het netto-referteloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 14.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de werklieden verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.

Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2. Voor de per maand betaalde arbeider wordt als brutoloon beschouwd het loon dat hij gedurende de in navolgend punt 6 bepaalde refertemaand heeft verdiend.3. Voor de arbeider die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald in de wekelijkse arbeidstijdregeling van de werknemer; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeider die niet gedurende de hele refertemaand heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. Indien een arbeider, krachtens de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en hij niet al die tijd heeft gewerkt, wordt zijn brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in zijn arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5. Het door de arbeider verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of anderszins wordt betaald, wordt vermeerderd met een twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en die door die arbeider in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.6. Bij het in artikel 18 bepaald overleg zal in onderling overleg beslist worden welke de refertemaand is die in aanmerking moet genomen worden.Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 15.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de toepassingsvoorwaarden die gelden inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien ten opzichte van de ontwikkeling van de conventionele lonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de arbeiders die tot het stelsel toetreden tijdens het jaar wordt de aanpassing aan de evolutie van de conventionele lonen uitgevoerd, rekening houdend met het tijdstip van het jaar waarop de toegang tot het stelsel plaatsvindt; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Betalingsperiodiciteit van de aanvullende vergoeding

Art. 16.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding en andere voordelen

Art. 17.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of toeslagen, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.

De in artikelen 2 tot en met 5 bedoelde arbeider zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in artikel 6 bedoelde aanvullende vergoeding. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 18.Vooraleer een of meer bij artikelen 2 tot en met 5 bedoelde arbeiders te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Ongeacht de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel in onderling overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming geldende ontslagcriteria, arbeiders die aan het in artikel 3, § 1, bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeiders van de onderneming.

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeider bij aangetekende brief uit op een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de arbeider de gelegenheid te geven zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken.

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, inzonderheid artikel 7, kan de arbeider zich bij dit onderhoud laten bijstaan door de vakbondsafgevaardigde. De opzegging kan ten vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of gepland was.

De ontslagen arbeiders hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK IX. - Erkenning als werknemer met ernstige lichamelijke problemen

Art. 19.§ 1. De arbeider die wenst te worden erkend als werknemer met ernstige lichamelijke problemen dient, samen met een dossier, een aanvraag in bij het Fonds voor arbeidsongevallen.

Het dossier omvat twee delen : enerzijds een administratief gedeelte waarin de werknemer voldoende ernstige elementen aanbrengt die aantonen dat hij zal voldoen aan de in artikel 3, § 1 van deze overeenkomst opgelegde voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden en, anderzijds, een medisch gedeelte waarin hij de nodige medische elementen aanbrengt om te bewijzen dat hij voldoet aan de in artikel 2, § 2, 2° van deze overeenkomst vermelde voorwaarden om in aanmerking te komen als werknemer met ernstige lichamelijke problemen.

Voor de samenstelling van het administratief gedeelte kan de arbeider een beroep doen op de uitbetalingsinstelling van zijn keuze die erkend is in het kader van de werkloosheidsreglementering en, voor de samenstelling van het medisch gedeelte, op de bijstand van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. § 2. De arbeider wordt beschouwd als werknemer met ernstige lichamelijke problemen als hij beschikt over een attest van het Fonds voor arbeidsongevallen waaruit blijkt dat hij beantwoordt aan de in artikel 2, § 2, 2° van deze overeenkomst vermelde definitie van werknemer met ernstige lichamelijke problemen. HOOFDSTUK X. - Erkenning als werknemer gelijkgesteld met een werknemer met ernstige lichamelijke problemen

Art. 20.§ 1. De arbeider die wenst te worden erkend als werknemer gelijkgesteld met een werknemer met ernstige lichamelijke problemen dient een aanvraag in bij het Fonds voor de beroepsziekten, met de noodzakelijke bewijsstukken van de blootstelling aan asbest in de zin van artikel 2, § 2, 3° van deze overeenkomst.

De aanvraag omvat bovendien voldoende ernstige elementen die bewijzen dat hij zal voldoen aan de in artikel 3, § 1 van deze overeenkomst bepaalde voorwaarden inzake leeftijd en beroepsverleden. § 2. De werknemer wordt beschouwd als werknemer gelijkgesteld met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft als hij beschikt over een attest van het Fonds voor de beroepsziekten waaruit blijkt dat hij beantwoordt aan de definitie van werknemer gelijkgesteld met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft, zoals vastgesteld in artikel 2, § 2, 3° van deze overeenkomst. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 21.De voor de uitvoering van deze overeenkomst vereiste administratieve formaliteiten worden door het beheerscomité van het fonds vastgesteld. De administratieve richtlijnen van het beheerscomité van het fonds moeten door de werkgever nageleefd worden.

Art. 22.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door het beheerscomité van het fonds beslecht in de geest van en met verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17 en nr. 91 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 23.Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend verklaard wordt bij koninklijk besluit.

Art. 24.Deze overeenkomst is geldig voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^