Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 mei 2003
gepubliceerd op 23 juli 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022717
pub.
23/07/2003
prom.
28/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/28/2003022717/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MEI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, gewijzigd door de wetten van 21 december 1998, van 5 februari 1999 en van 22 februari 2001, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 124, derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 mei 1998;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 2001/31 gegeven op 14 juni 2002;

Gelet op de instemming van de Minister van Economie;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid van 24 februari 2003 en van 3 mart 2003;

Gelet op het feit dat voldaan is aan de formaliteiten voorgeschreven bij de Richlijn 98-34-EG van de Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is de handhaving van strikte sanitaire regels ten aanzien van dierlijke bijproducten die kunnen worden gebruikt voor de fabricage van meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten te waarborgen;

Overwegende dat tot op heden en krachtens artikel 3, punt j , van het ministerieel besluit van 1 december 1999 betreffende maatregelen ter bescherming tegen boviene spongiforme encefalopathie en ten aanzien van het handelsverkeer voor verwerkte dierlijke eiwitten en dergelijk eiwit bevattende producten dat de bepalingen omzette van de beschikking 1999/534/EG van 19 juli 1999 van de Raad betreffende op de verwerking van bepaalde dierlijke afvallen toepasselijke maatregelen ter bescherming tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van de beschikking 97/735/EG van de Commissie, diermelen van zoogdieren bestemd voor de fabricage van meststoffen net zoals deze bestemd voor de fabricage van dierenvoeders, onderworpen waren aan de sterilisatie-eisen opgenomen in de bijlage 1 van dit besluit;

Overwegende dat de verordening 1774/2002 van het Europese Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten voornoemde beschikking opheft en voorziet dat meststoffen mogen gefabriceerd worden ofwel op basis van dierlijke bijproducten van categorie 2 gesteriliseerd volgens bovenvermeld procédé en blijvend gemerkt, ofwel op basis van bijproducten van categorie 3, die niet aan dergelijke eisen van behandeling en merking zijn onderworpen;

Overwegende dat alleen sterilisatie van meel van zoogdieren in combinatie met een systeem dat de traceerbaarheid garandeert, een hoge graad van veiligheid ten aanzien van de verspreiding van besmettelijke stoffen kan waarborgen.

Overwegende dat artikel 35, 3, van voornoemde verordening voorziet dat, in afwachting van communautaire regels met betrekking tot hun gebruik, de lidstaten nationale voorschriften mogen aannemen of handhaven die strenger zijn dan deze die de verordening voorziet inzake het gebruik van organische meststoffen en bodemverbeterende middelen;

Overwegende dat het bijgevolg, in afwachting van communautaire voorschriften, uit voorzorg, passend is ervoor te zorgen dat diermeel van zoogdieren uitsluitend afkomstig is van gezonde dieren en een geschikte behandeling heeft ondergaan;

Overwegende dat het overigens passend is het toepassingsgebied van het besluit voor wat de producten bestemd voor export betreft in overeenstemming te brengen met enerzijds de akkoorden met betrekking tot het intra-Benelux verkeer van meststoffen, kalkmeststoffen, organisch bodemverbeterende middelen en aanverwante producten (beschikking M(77)15 van 8 december 1977 en M(82)7 van 5 oktober 1982 van het Comité van de Ministers van de Benelux Economische Unie) en anderzijds met de vereisten van de Europese richtlijnen betreffende de « EG-meststoffen », meer bepaald richtlijn 76/116/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen zoals voor het laatst gewijzigd bij de richtlijn 98/3/EG van de Commissie van 15 januari 1998;

Overwegende tenslotte dat het passend is te preciseren welke economische actoren binnen de distributiekolom van de meststoffen erkend en aan een traceerbaarheidssysteem onderworpen moeten worden en waardoor tegemoet gekomen wordt aan de bezorgheden van het Wetenschappelijk Comité;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, 1°, van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten wordt vervangen door de volgende tekst : « 1° producten bestemd voor de uitvoer, met uitzondering van meststoffen bestemd voor de uitvoer als "EG-MESTSTOF", voor zover de bestemming op genoegzame wijze kan worden aangetoond door de fabrikant, de bereider of de houder en, indien deze producten zich in een fabriek, magazijn, bereidingsplaats of opslagplaats van een fabrikant, een invoerder of verkoper bevinden, bij deze producten een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding "Uitvoer". »

Art. 2.Artikel 6, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgend artikel : «

Artikel 6.Eenieder die meststoffen, bodemverbeterende middelen of teeltsubstraten fabriceert, bereidt, voorverpakt om ze te verhandelen of doet fabriceren door een derde, met de bedoeling deze producten te verhandelen onder zijn eigen naam, moet vooraf daartoe door de Minister erkend zijn. Moet eveneens erkend zijn, eenieder die dergelijke producten, met uitzondering van EG-meststoffen, invoert. De voorwaarden voor erkenning worden bij ministerieel besluit bepaald. »

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt een punt 8°, luidend als volgt, toegevoegd : « 8° hij die verantwoordelijk is voor het op de markt brengen van producten geheel of gedeeltelijk vervaardigd uit bijproducten van dierlijke oorsprong andere dan guano en mest, moet, op ieder ogenblik de traceerbaarheid kunnen garanderen en het bewijs kunnen leveren dat de betrokken producten in overeenstemming zijn met de gezondheidsvoorschriften zoals gedefinieerd in bijlage III bij dit besluit. »

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt een punt 10°, luidend als volgt, toegevoegd : « 10° voor alle meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten die producten van dierlijke oorsprong toegelaten overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling II van de tabel, bevatten, uitgezonderd guano, de vermelding : "Bevat dierlijke eiwitten. Gebruik op weiden verboden. »

Art. 5.Artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : « Indien de producten onverpakt worden vervoerd voor de verkoop of wanneer zij onverpakt worden geleverd, moeten zij vergezeld zijn van een document dat de aanduidingen draagt voorzien in artikelen 9, 1° tot 10°, en 10. De verkoper is ertoe gehouden dit document aan de koper af te geven op het ogenblik van de levering. »

Art. 6.Artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : « De in de artikelen 9, 1° tot 5°, 8° tot 10°, en 10 voor het etiket of de verpakking en voor het begeleidend document voorgeschreven vermeldingen moeten eveneens voorkomen op de facturen en prijslijsten. »

Art. 7.Bijlage I bij hetzelfde besluit wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage I die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 8.Een bijlage III, zoals vastgesteld in bijlage II bij dit besluit, wordt aan hetzelfde besluit toegevoegd.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt 6 maanden na de datum van bekendmaking.

Art. 10.De verpakkingen en etiketten die aan de reglementering voldeden voor de inwerkingtreding van dit besluit mogen nog gebruik worden gedurende een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 11.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

Bijlage I 1° Hoofdstuk I, Afdeling II, Sectie 1, A a) van bijlage I van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de handel in meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten wordt vervangen door : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 mei 2003. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

Bijlage II « Bijlage III Gezondheidsvoorschriften geldig voor producten en bijproducten van dierlijke oorsprong die als meststoffen worden gebruikt Elk product of bijproduct van dierlijke oorsprong toegelaten overeenkomstig hoofdstuk I, afdeling II van de bijlage I of krachtens artikel 5, uitgezonderd guano, dat voor de productie van meststoffen bestemd is moet behoren tot categorie 3 zoals gedefinieerd bij verordening 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en moet voldoen aan de specifieke hygiëne-eisen die zijn opgenomen in bijlage VII bij diezelfde verordening. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

^