Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 november 2018
gepubliceerd op 06 december 2018

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 495, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2018015096
pub.
06/12/2018
prom.
28/11/2018
ELI
eli/besluit/2018/11/28/2018015096/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 495, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen, strekt ertoe uitvoering te geven aan artikel 495, lid 3 van het Gerechtelijk Wetboek.

Artikel 495, lid 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone een permanentiedienst, zoals omschreven in de artikelen 2bis, § 2, en 24bis/1 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, organiseren op een wijze die het mogelijk maakt om op een zo snel mogelijke manier een advocaat te contacteren, gebruik makend van de moderne communicatiemiddelen.

Overeenkomstig artikel 495, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek wordt voorzien in een jaarlijkse toelage ten laste van het algemeen budget van de uitgaven van sectie 12 voor de exploitatiekosten ter uitvoering van de opdracht, waarbij de Koning de verdere uitvoeringsmogelijkheden zal van bepalen. Onderhavig koninklijk besluit beoogt uitvoering te geven aan voornoemde bepaling.

Toelichting bij de artikelen

Artikel 1.Artikel 1 bevat de definitie van het begrip "permanentiedienst Salduz", met verwijzing naar de bepalingen in artikel 2bis, § 2 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis.

De permanentiedienst `Salduz' wordt bijgevolg als volgt omschreven: "een permanentiedienst die het mogelijk maakt op een zo snel mogelijke manier een advocaat te contacteren die zal instaan voor het consult en de bijstand aan de verdachte beroofd van zijn vrijheid, binnen de door de wet opgelegde maximale termijn van twee uur, op basis van het tussen actoren overeengekomen processchema".

Art. 2.Artikel 2 bepaalt dat de permanentiedienst zo georganiseerd zal worden dat de contactname met de advocaten op een zo snel mogelijke en automatische wijze zal geschieden, gebruik makend van de moderne communicatiemiddelen en waarbij een callcenter ter beschikking wordt gesteld bij eventuele incidenten en technische problemen.

Rekening houdend met de vertrouwelijke informatie, zal de applicatie draaien op een afzonderlijke server, gelegen in België, volgens de actuele standaarden en zal ook het callcenter zijn diensten verlenen vanuit België.

In zijn advies 64.352/1 van 7 november 2018 stelt de Raad van State dat het aanbeveling verdient om te voorzien in een garantie voor gespecialiseerde advocaten indien het minderjarigen betreft, aangezien de eis van specialisatie voor advocaten optredend voor minderjarigen in het kader van de Salduz-permanentie als een subsidievoorwaarde geldt. Niettegenstaande het advies van de Raad van State, hebben wij ervoor gekozen om deze garantie niet expliciet op te nemen in het koninklijk besluit, omwille van de volgende redenen: De aangelegenheid "minderjarigen" valt onder de interne organisatie van de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek. In de Salduz-webapplicatie zoekt het systeem automatisch naar een advocaat met het label "minderjarigen" als de verdachte inderdaad een minderjarige is. Het systeem zoekt de advocaat met het label "minderjarigen" binnen de politiezone. Als het systeem geen advocaat met het label "minderjarigen" vindt die beschikbaar is, breidt het de opzoeking uit tot de naburige zones. Als het systeem geen enkele advocaat met het label "minderjarigen" vindt die beschikbaar is, wordt een advocaat zonder label aangewezen. De stafhouders hebben deze pragmatische oplossing gekozen: "beter een advocaat zonder label dan helemaal geen advocaat".

Het koninklijk besluit neemt deze webapplicatie ten laste, zulks zonder onderscheid minderjarigen/meerderjarigen. In het koninklijk besluit moet dus geen onderscheid minderjarigen/meerderjarigen worden gemaakt. De advocaat met of zonder het label "minderjarigen" zal worden vergoed in het kader de juridische bijstand, onder inkomensvoorwaarden ten aanzien van de cliënt. Het koninklijk besluit beoogt enkel de tenlasteneming van de kosten die verband houden met de "permanentiedienst Salduz".

Art. 3.De autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek richten de "permanentiedienst Salduz" op en ondersteunen hem conform de wettelijke bepalingen en zoals beschreven in het processchema. Op advies van de Raad van State wordt het processchema, waarvan sprake in artikel 3, voortaan omschreven als volgt: "het processchema dat de wijze van contactname met de "permanentiedienst Salduz" beschrijft alsook de werkwijze van de "permanentiedienst Salduz" zelf".

Art. 4.Overeenkomstig artikel 495, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek wordt voorzien in een jaarlijkse toelage ten laste van het algemeen budget van de uitgaven van sectie 12 voor de exploitatiekosten die nodig zijn voor de uitvoering van de "permanentiedienst Salduz". Ter bevordering van de rechtszekerheid en de duidelijkheid van de regelgeving, hebben we ervoor gekozen om, op advies van de Raad van State, de jaarlijkse toelage, waarvan sprake in artikel 4 van het koninklijk besluit te omschrijven als volgt: "een jaarlijkse toelage in de vorm van een subsidie".

Art. 5.De bepalingen in artikel 5 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 6.Paragraaf 1 bepaalt dat de subsidie in februari van ieder jaar door de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek in overleg wordt aangevraagd, op grond van een budgettaire prognose die door hen wordt opgesteld.

Overeenkomstig paragraaf 2, omvatten de in de budgettaire prognose vermeldde exploitatiekosten de terugkerende werkings-en personeelskosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de "permanentiedienst Salduz".

Op grond van paragraaf 3 kunnen de exploitatiekosten bovendien ook nieuwe initiatieven omvatten die betrekking hebben op personeels-, werkings- en investeringsuitgaven.

Ter verduidelijking van het begrip "investeringsuitgaven" dient het volgende vermeld te worden: de exploitatiekosten omvatten de investeringskosten met het oog op een exploitatie en een werking die aangepast zijn aan de werkelijkheid en aan de evolutie van de informatica, die updates en vernieuwingen noodzakelijk maakt.

Art. 7.De bepalingen in artikel 7 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 8.De bepalingen in artikel 8 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 9.De subsidie wordt elk jaar toegekend in de vorm van een globaal jaarlijks bedrag, overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit. Na voorafgaand akkoord van de Minister van Justitie of zijn gevolmachtigde, is een overdracht van de toegekende bedragen mogelijk tussen de kosten.

In het ontwerp van dit koninklijk besluit werd dienaangaande ook melding gemaakt van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten. In zijn advies 64.352/1 van 7 november 2018 heeft de Raad van State hierover het volgende gezegd: "Bovendien moet worden benadrukt dat bepalingen die enkel een hogere rechtsnorm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, in beginsel niet thuis horen in een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk kan worden gewekt dat de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de regels overneemt". Gelet op het advies van de Raad van State hebben wij besloten om voornoemde bepaling dan ook weg te laten.

Art. 10.De bepalingen in artikel 10 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 11.De bepalingen in artikel 11 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 12.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten zal de vereffening van de subsidie, overeenkomstig paragraaf 1, gebeuren volgens een terug vorderbaar voorschot/saldosysteem. Paragraaf 2 stelt het voorschot van de subsidie vast op 70 % van het bedrag van de jaarlijkse toelage. Het voorschot wordt ieder jaar op uiterlijk 30 juni vereffend op grond van een koninklijk besluit tot subsidiering en voor zover de Minister van Justitie of zijn gemachtigde de rekeningen van het vorige jaar hebben goedgekeurd.

Art. 13.De bepalingen in artikel 13 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 14.De bepalingen in artikel 14 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 15.De bepalingen in artikel 15 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 16.Artikel 16 geeft aan in welke gevallen de betalingen van de subsidie zullen onderbroken worden. Dit zal onder meer het geval zijn wanneer wordt vastgesteld dat de algemene verplichtingen en/of de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie niet worden nageleefd, dan wel wanneer wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de opdracht niet wordt uitgevoerd.

Art. 17.Zolang de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek de vereiste verantwoordingsstukken voor gelijksoortige eerder ontvangen subsidies niet hebben voorgelegd, zal de betaling van de subsidies worden opgeschort, overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit.

Met het oog op de overeenkomstigheid tussen de Nederlandse en de Franse tekst van het koninklijk besluit, wordt het begrip "de begunstigde" in de Nederlandse tekst vervangen door het begrip "de autoriteiten".

Art. 18.Na controle van de uitgaven, zullen de vastgestelde niet-verantwoorde onverschuldigde bedragen, overeenkomstig artikel 18 van het koninklijk besluit, worden teruggevorderd.

Voor wat betreft de artikelen 16, 17 en 18 van dit koninklijk besluit verwijzen wij naar de artikelen 121 tot 124 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, zoals bepaald in de aanhef van het koninklijk besluit.

Art. 19.De bepalingen in artikel 19 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 20.De bepalingen in artikel 20 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Art. 21.De bepalingen in artikel 21 lijken ons voldoende duidelijk, waardoor geen verdere uiteenzetting zich verder opdringt.

Gelet op het advies van de Raad van State en ter vrijwaring van de uniformiteit van de terminologie, wordt het begrip "minister" telkens vervangen door het begrip "Minister van Justitie".

Gelet op het advies van de Raad van State en ter vrijwaring van de rechtszekerheid, hebben wij er eveneens voor gekozen om het begrip "administratie" te vervangen door het begrip "de Stafdienst Budget en Beheerscontrole van de FOD Justitie".

Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik u ter ondertekening voorleg.

Gegeven te Brussel, 28 november 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie K. GEENS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 64.352/1 van 7 november 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 495, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek' Op 2 oktober 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 14 november 2018, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 495 lid 3 van het Gerechtelijk Wetboek'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 30 oktober 2018 . De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Chantal Bamps, staatsraden, Johan Put, assessor, en Leen Verschraeghen, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Kristine Bams, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Chantal Bamps, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 november 2018. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Artikel 495, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de Orde van de Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone, de permanentiedienst organiseren bedoeld in de artikelen 2bis, § 2 en 24bis/1, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de voorlopige hechtenis' op een wijze die het mogelijk maakt om op een zo snel mogelijke manier een advocaat te contacteren, gebruik makend van de moderne communicatiemiddelen, waarbij de verschillende contacten van de gebruikers worden bijgehouden.Er wordt in een jaarlijkse toelage ten laste van het algemeen budget van de uitgaven van sectie 12 voorzien voor de exploitatiekosten die nodig zijn voor de uitvoering van deze opdracht. De Koning bepaalt de verdere uitvoeringsregels hiervan.

Het om advies voorgelegde ontwerp van besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan voornoemde bepaling. Titel 1 geeft een omschrijving van de permanentiedienst `Salduz' en regelt de organisatie en ondersteuning ervan (artikelen 1 tot 3 van het ontwerp). Titels 2 en 3 betreffen respectievelijk de voorwaarden voor de toekenning van de jaarlijkse toelage (artikelen 4 tot 7) en het beheer van de toelage (artikelen 8 tot 11), waarna titel 4 de betalingsmodaliteiten vastlegt (artikel 12). Titel 5 groepeert de controlemechanismen (artikelen 13 tot 18) en titel 6 sluit af met de overgangs- en slotbepalingen (artikelen 19 tot 21). 3. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel 495, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, waarvan melding wordt gemaakt in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp. ONDERZOEK VAN DE TEKST ALGEMENE OPMERKING 4. In artikel 495, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 4 van het ontwerp en het opschrift van de titels 2 en 3 van het ontwerp komt de term "toelage" voor, terwijl in de artikelen 8, 9, 11, 12, 16 en 17 van het ontwerp de term "subsidie" wordt gebruikt. In artikel 6, § 4, van het ontwerp, wordt de term "de Minister van Justitie" gehanteerd, terwijl elders in het ontwerp de term "de minister"(1) wordt gebruikt.

Er dient te worden opgemerkt dat ter wille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid van de regelgeving uniformiteit in de terminologie moet worden nagestreefd. Het ontwerp dient op dit punt te worden nagezien.

BIJZONDERE OPMERKINGEN Artikel 1 5. De in artikel 1 van het ontwerp genoemde wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/09/2011 numac 2011009623 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan sluiten bevat enkel wijzigingsbepalingen, benevens een machtigingsbepaling aan de Koning om de inwerkingtreding ervan te regelen.Deze bepalingen houden evenwel op uitwerking te hebben op het ogenblik dat de wijzigingen in de te wijzigen teksten werden aangebracht. Het verdient derhalve geen aanbeveling om te verwijzen naar de betrokken wet. Er wordt beter verwezen naar de bepalingen die door de zogenaamde Salduz- wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/09/2011 numac 2011009623 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan sluiten werden gewijzigd.

Artikel 2 6. Er dient te worden opgemerkt dat deze Salduz-permanentie ook optreedt wanneer er minderjarigen betrokken zijn. Gevraagd of het optreden van een gespecialiseerde advocaat voor minderjarigen, gezien de eis van specialisatie voor advocaten optredend voor minderjarigen, in het kader van de Salduz-permanentie als een subsidievoorwaarde geldt, antwoordde de gemachtigde: "Dans l'application web Salduz, si le suspect est un mineur, le système recherche un avocat labellisé mineur (avocat reconnu par les barreaux : L'accès est réservé aux avocats après une formation spécifique).

Le système recherche l'avocat labellisé mineur dans la zone de police.

Si le système ne trouve pas d'avocat labellisé disponible, il élargit sa recherche aux zones voisines. S'il ne trouve aucun avocat labellisé disponible, un avocat sans label sera désigné. Les bâtonniers ont choisi cette solution pragmatique : `mieux vaut un avocat sans label que pas d'avocat du tout'.

Le projet d'arrêté royal prend en charge cette application web, sans distinguer mineur/majeur.

L'avocat labellisé mineur ou non sera rémunéré dans le cadre de l'aide juridique, sous conditions de revenus du client. Il ne le sera pas par ce projet d'arrêté royal." Uit dit antwoord van de gemachtigde volgt dat er een systeem bestaat om "gekwalificeerde advocaten voor minderjarigen" op te roepen. Alleen blijkt dit uit geen reglementaire tekst. Het verdient aanbeveling het ontwerp aan te vullen met bepalingen die in deze garantie voorzien.

Artikel 3 7. Artikel 3 van het ontwerp verwijst naar een "processchema" voor de oprichting en ondersteuning van de "permanentiedienst Salduz". Door de gemachtigde werd met betrekking tot dit processchema volgende toelichting gegeven: "il s'agit du schéma de procédure qui a été créé par l'OVB pour mettre en place les permanences Salduz (qui existent depuis 2012). Il n'a pas été publié. Vous le trouverez en annexe".

Het verdient aanbeveling om, ter wille van de rechtszekerheid, in het ontwerp een omschrijving op te nemen van het begrip "processchema".

Artikelen 5 en 11 8. De artikelen 5 en 11 van het ontwerp hanteren het begrip "administratie".Door de gemachtigde werd verduidelijkt dat dienaangaande "de FOD Justitie" wordt bedoeld.

Ter wille van de rechtszekerheid verdient het aanbeveling om in het ontwerp een omschrijving van het begrip "administratie" op te nemen, tenzij het begrip "administratie" in beide artikelen van het ontwerp zou worden vervangen door het begrip "FOD Justitie".

Artikelen 6 en 7 9. In de artikelen 6 en 7 van het ontwerp wordt melding gemaakt van investeringsuitgaven.Artikel 495, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een jaarlijkse toelage wordt verleend voor de exploitatiekosten. Gevraagd of er rechtsgrond voorhanden is voor het verlenen van een toelage voor investeringsuitgaven, antwoordde de gemachtigde: "Le projet définit les coûts d'exploitation prévus à l'art 495 du Code judiciaire. Les frais d'exploitation sont donc énumérés à l'article 6 dudit projet qui regroupe les frais récurrents de fonctionnement, les frais de personnel, les nouvelles initiatives. La base légale reste toujours l'article 495 du Code judiciaire, même pour les dépenses d'investissement." Het is lang niet zeker dat artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek een voldoende wettelijke grondslag vormt voor de in de artikelen 6 en 7 van het ontwerp bedoelde investeringskosten nu op basis van de bepaling van artikel 495, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, enkel een jaarlijkse toelage ten laste van het algemeen budget van de uitgaven van sectie 12 wordt voorzien voor de exploitatiekosten die nodig zijn voor de organisatie van de permanentiedienst bedoeld in de artikelen 2bis, § 2, en 24bis/1 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Dienvolgens verdient het aanbeveling om de bepaling van artikel 495, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, aan een nader onderzoek te onderwerpen en, zo nodig, aan te passen zodat de betrokken bepalingen van het ontwerp erin op een meer rechtszekere wijze rechtsgrond kunnen vinden.

Artikel 9 10. Artikel 9, tweede lid, van het ontwerp bepaalt dat de regelgeving inzake overheidsopdrachten van toepassing is. Om nadere toelichting dienaangaande gevraagd, antwoordde de gemachtigde: "pour faire fonctionner ces permanences, les Ordres auront besoin de faire appel à des prestataires de service (informaticiens, call-center, etc...). A cette occasion, la législation des marchés publics nous semble être applicable. » 10.1. Er dient te worden opgemerkt dat door het van toepassing maken van de wetgeving inzake overheidsopdrachten een na te leven voorwaarde wordt toegevoegd ter verkrijging van de subsidie, die bij het niet-respecteren ervan kan worden gesanctioneerd. 10.2.1. Bovendien moet worden benadrukt dat bepalingen die enkel een hogere rechtsnorm in herinnering brengen door die over te nemen of te parafraseren, in beginsel niet thuis horen in een uitvoeringsregeling, onder meer omdat daardoor onduidelijkheid dreigt te ontstaan omtrent de juridische aard van de overgenomen bepalingen en erdoor verkeerdelijk de indruk kan worden gewekt dat de overgenomen regels kunnen worden gewijzigd door de overheid die de regels overneemt.

Enkel wanneer het voor een goed begrip van de ontworpen regeling onontbeerlijk is dat bepalingen uit een hogere rechtsnorm worden overgenomen, kan een dergelijke werkwijze worden gebillijkt, en dan enkel op voorwaarde dat de oorsprong van de betrokken regels wordt vermeld en dat de overname correct en letterlijk gebeurt om geen onduidelijkheid te doen ontstaan omtrent de juiste draagwijdte ervan.

Voornoemde bepaling moet bijgevolg worden weggelaten of worden aangepast zoals hiervoor vermeld. 10.2.2. Een gelijkaardige opmerking dient te worden gemaakt ten aanzien van de bepalingen van de artikelen 16 (onderbreking van de betaling van de toelage), 17 (die één van de mogelijkheden voorzien in artikel 124 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten `houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat' parafraseert) en 18 (waarbij de niet-verantwoorde onverschuldigde bedragen die na controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd)(2) van het ontwerp. Deze bepalingen parafraseren of nemen op een onvolledige wijze de regels over van Hoofdstuk III, "De controle op de toekenning en de aanwending van subsidies", (omvattende de artikelen 121 tot 124) van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten.

Wanneer het voor een goed begrip van de ontworpen regeling onontbeerlijk wordt geacht om de voornoemde bepalingen van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten over te nemen, verdient het aanbeveling om de oorsprong van de betrokken regels te vermelden ("Overeenkomstig artikel ... van de wet van ...") en erop toe te zien dat de overname correct en letterlijk gebeurt.(3) Artikel 17 11. Onder voorbehoud van de opmerking onder randnummer 10.2.2, dient in artikel 17 van het ontwerp te worden toegezien op de overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst, nu in de Nederlandse tekst van "de begunstigde" wordt melding gemaakt en in de Franse tekst van "les autorités".

De voorzitter, Marnix Van Damme De griffier, Leen Verschraeghen _______ Nota's (1) Zie bij wijze van voorbeeld de artikelen 4, 7, 9 en 12 van het ontwerp.(2) Artikel 18 van het ontwerp is niet in overeenstemming met artikel 123 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten.Dat laatste artikel bevat meer hypothesen waarin terugbetaling dient te gebeuren dan er in het ontwerp worden bepaald. (3) Eventueel kan in de aanhef een lid worden toegevoegd waarin wordt verwezen naar de artikelen 121 tot 124 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten. 28 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 495, derde lid van het Gerechtelijk Wetboek FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek; artikel 495, derde lid, ingevoegd bij de wet van 21 november 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2016 pub. 24/11/2016 numac 2016009565 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord sluiten betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord;

Gelet op de artikelen 121 tot 124 van de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;

Gelet op de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten sluiten inzake overheidsopdrachten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 juli 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 10 september 2018;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 64.352/1, gegeven op 7 november 2018 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL 1. - Omschrijving

Artikel 1.De permanentiedienst `Salduz' bedoeld in artikel 495, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, wordt omschreven als volgt: "een permanentiedienst die het mogelijk maakt op een zo snel mogelijke manier een advocaat te contacteren die zal instaan voor het consult en de bijstand aan de verdachte beroofd van zijn vrijheid zoals omschreven in artikel 2bis, § 2 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis, binnen de door de wet opgelegde maximale termijn van twee uur, op basis van het tussen actoren overeengekomen processchema."

Art. 2.De permanentiedienst zal zo georganiseerd worden dat de contactname zo geautomatiseerd en zo snel mogelijk geschiedt, gebruikmakend van de moderne communicatiemiddelen, waarbij een callcenter ter beschikking blijft voor incidenten en technische problemen.

De applicatie zal de verschillende contactnames van de betrokkenen (onderzoeksrechters, politiediensten of andere handhavingsautoriteiten en advocaten) bijhouden en de mogelijkheid bieden door actoren gewenste statistische gegevens (zo nodig geanonimiseerd) op te vragen.

Rekening houdend met de vertrouwelijke informatie, zal de applicatie draaien op een afzonderlijke server, in België gelegen, behoorlijk beveiligd volgens de actuele standaarden, en zal het callcenter eveneens zijn diensten verlenen vanuit België.

Art. 3.De autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek richten de "permanentiedienst Salduz" op en ondersteunen hem conform de wettelijke bepalingen en zoals beschreven in het processchema dat de wijze van contactname met de "permanentiedienst Salduz" beschrijft alsook de werkwijze van de "permanentiedienst Salduz" zelf.

Wijzigingen aan het processchema die een invloed hebben op de werking van de andere actoren (balie, politie, onderzoeksrechters, openbaar ministerie) kunnen alleen in onderling overleg met deze actoren worden doorgevoerd.

Wijzigingen die enkel de interne werking van één actor betreffen, dienen te worden meegedeeld.

TITEL 2. - Voorwaarden voor de toekenning van de jaarlijkse toelage

Art. 4.Overeenkomstig artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek wordt voorzien in een jaarlijkse toelage in de vorm van een subsidie, ten laste van het algemeen budget van de uitgaven van sectie 12 voor de exploitatiekosten die nodig zijn voor de uitvoering van de permanentiedienst bedoeld in artikel 1 van dit besluit. Met het oog daarop dienen de Ordes samen een subsidieaanvraag in bij de Minister van Justitie.

Art. 5.Op straffe van niet-ontvankelijkheid, respecteren de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek in hun subsidieaanvragen de specifieke indieningsprocedures en volgen ze tevens de structuur zoals opgesteld door de Stafdienst Budget en Beheerscontrole van de FOD Justitie.

Art. 6.§ 1. De subsidie wordt, in februari van ieder jaar, in overleg aangevraagd voor het volgende jaar, zulks op grond van een budgettaire prognose die de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek samen opstellen en op grond van een gezamenlijk verslag over de activiteiten van het vorige jaar. § 2. De in de budgettaire prognose vermeldde exploitatiekosten omvatten de terugkerende werkings- en personeelskosten die noodzakelijk zijn om de opdracht nader bepaald in artikel 1 van dit besluit te vervullen. § 3. Daarnaast kunnen de exploitatiekosten nieuwe initiatieven bevatten die de in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde autoriteiten collegiaal dienstig achten. Die nieuwe initiatieven kunnen betrekking hebben op personeels-, werkings- en investeringsuitgaven. § 4. De budgettaire prognose voor het jaar X en het gezamenlijke activiteitenverslag van het jaar X-1 moeten aan de Minister van Justitie worden verstuurd tegen 28 februari van het jaar X.

Art. 7.De Minister van Justitie of zijn gemachtigde analyseert de aanvragen en beslist over de te verlenen kredieten en verdeelt ze over de in art. 6, paragraaf 2 vermelde exploitatiekosten en de in art. 6, paragraaf 3 vermelde nieuwe initiatieven.

TITEL 3. - Beheer van de toelage

Art. 8.De autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek zijn gezamenlijk en hoofdelijk verantwoordelijk voor het gebruik van de door de Minister van Justitie toegekende subsidie en verbinden zich ertoe ze te beheren `als een goede huisvader' en overeenkomstig de wettelijke en regelgevende bepalingen die van toepassing zijn op de federale subsidies.

De aanwending van de subsidie wordt onderworpen aan het beginsel van de ontvankelijkheid en de opportuniteit van de uitgaven bepaald in artikel 6 en 7.

Art. 9.De subsidie wordt toegekend in de vorm van een globaal jaarlijks bedrag berekend overeenkomstig artikel 7 van dit besluit.

Binnen dat globaal bedrag kan een overdracht van de toegekende bedragen worden gerealiseerd tussen de kosten, zulks mits voorafgaand akkoord van de Minister van Justitie of zijn gemachtigde.

Art. 10.Alleen de uitgaven aangegaan tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar zullen in overweging worden genomen bij de jaarlijkse afrekeningen.

Art. 11.§ 1. Het jaarlijkse bedrag van de toegekende subsidie kan niet worden verhoogd met de beschikbare saldi die worden vastgesteld naar aanleiding van de jaarlijkse afrekeningen die door de Stafdienst Budget en Beheerscontrole van de FOD Justitie worden opgesteld. § 2. Het bedrag dat niet is aangewend op 31 december van het desbetreffende jaar, gaat definitief verloren.

TITEL 4. - Betalingsmodaliteiten

Art. 12.§ 1.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten gebeurt de vereffening van de subsidie volgens een terugvorderbaar voorschot/saldo-systeem. Het percentage van die voorschotten wordt berekend op jaarbasis. § 2. Het voorschot van de subsidie wordt vastgelegd op 70% van het bedrag van de jaarlijkse toelage. Het voorschot wordt jaarlijks, uiterlijk op 30 juni van ieder jaar, vereffend op grond van een koninklijk besluit tot subsidiëring en voor zover de Minister van Justitie of zijn gemachtigde de rekeningen van het vorige jaar hebben goedgekeurd. § 3. Het saldo van de subsidie wordt gestort aan de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijke Wetboek na controle van de in artikel 13 bedoelde afrekening door de Minister van Justitie of zijn gemachtigde en na goedkeuring van het bedrag van de in aanmerking komende kosten op grond van een aangifte van schuldvordering opgesteld door de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek, uiterlijk op 15 maart van ieder jaar.

TITEL 5. - Controlemechanismen

Art. 13.§ 1. De autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek rechtvaardigen hun uitgaven door een financieel dossier voor te stellen met betrekking tot de jaarlijkse subsidie. § 2. Het dossier bevat een volledige afrekening waarin een overzicht wordt gegeven van de in aanmerkingen komende uitgaven, gedetailleerd per uitgavenpost en vergezeld van alle verantwoordingsstukken, bewijsstukken en betalingsbewijzen met betrekking tot de vermelde activiteiten.

Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld gaan van een verantwoordingsstuk en een betalingsbewijs.

Art. 14.De originele stukken zullen tien jaar worden bewaard.

Art. 15.§ 1. De Minister van Justitie of zijn gemachtigde controleert de bestanddelen van het financieel dossier bedoeld in artikel 13 van dit besluit. § 2. De controle heeft betrekking op: 1° de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten; Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in artikel 16 van dit besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd. 2° de naleving van de bij dit besluit bepaalde voorwaarden. § 3. De Minister van Justitie of zijn gemachtigde kan aanvullende informatie opvragen. Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen kan leiden tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.

Art. 16.De betalingen worden onderbroken: 1° ingeval wordt vastgesteld dat de algemene verplichtingen en/of de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie niet worden nageleefd;2° ingeval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de opdracht niet wordt uitgevoerd.

Art. 17.De betaling van de subsidies wordt opgeschort zolang de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek de vereiste verantwoordingsstukken voor gelijksoortige eerder ontvangen subsidies niet heeft overgelegd.

Art. 18.De niet-verantwoorde onverschuldigde bedragen die na controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd.

TITEL 6. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.Voor het budget 2018 moeten de autoriteiten vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek zorgen voor de aflevering van de verantwoordingsstukken, de bewijsstukken en de betalingsbewijzen van de werkelijke en de voorgefinancierde uitgaven voor 2018 op het moment van de inwerkingtreding van huidig besluit.

Diezelfde autoriteiten stellen een ontwerpraming op van de geraamde uitgaven toe te passen vanaf de inwerkingtreding van het huidig besluit tot en met 31 december 2018.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 21.De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 november 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS

^