Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 april 1999
gepubliceerd op 18 mei 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies, 63, § 3 en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022446
pub.
18/05/1999
prom.
29/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/29/1999022446/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies, 63, § 3 en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op de artikelen 47, § 1, vierde lid, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990, 56septies, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 december 1989, en 63, tweede lid, vervangen bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies, 62, § 3 en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 2, § 4;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers van 3 maart 1998;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor gehandicapten van 24 maart 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 26 maart 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat er zich bij de toepassing van de Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit problemen stellen waardoor er moeilijkheden optreden bij de bepaling van de graad van ongeschiktheid in het raam van de verhoogde kinderbijslag voor gehandicapte kinderen.

De geneesheren belast met de vaststelling van de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid dienen daarenboven, voor de inwerkingtreding van dit besluit in de mogelijkheid gesteld te worden een passende opleiding te volgen ten einde een correcte en éénvormige toepassing van de nieuwe bepalingen te waarborgen.

Het is eveneens van belang dat de kinderbijslaginstellingen en de verenigingen die de belangen van de gehandicapten verdedigen zo vlug mogelijk worden in kennis worden gesteld van de aanpassingen die in dit besluit zijn opgenomen;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 1 april 1998 bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies, 62, § 3 en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Onverminderd § 5 is de schaal, bedoeld in artikel 2, § 1, 1° bindend of indicatief naargelang zij een vast percentage aanduidt dan wel ruimte laat bij de evaluatie. Nochtans blijft zij in dit laatste geval bindend voor de minimale en maximale percentages.

Zo de lijst van aandoeningen bedoeld in § 1, 2° refereert aan een artikel van de schaal zijn de regels vervat in het eerste lid van toepassing. »; 2° er wordt een § 5 toegevoegd, luidende : « § 5.Bij het ongeschiktheidspercentage berekend overeenkomstig de §§ 1 tot 4 mogen in bepaalde gevallen de volgende percentagevermeerderingen rekenkundig worden opgeteld.

Er wordt een percentagevermeerdering toegekend van 20 pct. voor de aandoeningen die aan al de vijf hiernavolgende voorwaarden voldoen en een percentagevermeerdering van 15 pct. voor de aandoeningen die aan vier van de vijf hiernavolgende voorwaarden voldoen : a) de aandoeningen moeten, ondanks de beschikbare therapie, gepaard gaan met ernstige klinische verschijnselen;b) de therapie dient, wanneer degelijk en volledig toegepast, complex en zwaar belastend te zijn voor het kind en zijn omgeving;c) de algemene toestand dient gekenmerkt te zijn door een wankele stabiliteit bedreigd door tussentijdse complicaties;d) ondanks een blijvende, nauwgezette, regelmatig bijgestuurde en intensieve therapie zal er een progressieve chronische aantasting van verschillende orgaansystemen optreden.e) de levensverwachting wordt beïnvloed.»

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 29 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^