Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 augustus 2009
gepubliceerd op 11 september 2009

Koninklijk besluit betreffende de gecertificeerde opleidingen

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2009002062
pub.
11/09/2009
prom.
29/08/2009
ELI
eli/besluit/2009/08/29/2009002062/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 AUGUSTUS 2009. - Koninklijk besluit betreffende de gecertificeerde opleidingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit besluit brengt een reeks wijzigingen aan de gecertificeerde opleidingen aan, zonder het verband tussen enerzijds de gecertificeerde opleidingen, en anderzijds de bevordering in weddenschaal en de toekenning van een premie voor competentieontwikkeling in het gedrang te brengen.

De eerste wijziging beoogt de situatie van een personeelslid van wie de rechtspositie, het niveau, de klasse of de weddenschaal verandert, terwijl hij in zijn vroegere situatie een premie voor competentieontwikkeling zou kunnen genieten.

Tot nu toe hebben - soms ingewikkelde - systemen, getracht om twee tegenstrijdige eisen te verzoenen : de bekommernis om het voordeel dat het personeelslid al had verkregen te behouden en de bekommernis om hem de kans te geven in zijn nieuwe rechtspositie bevorderd te worden, zonder dat er een incoherentie optreedt in de algemene mechanismen die de loopbaan regelen. Zo leek het normaal dat een contractueel personeelslid dat statutair is geworden het voordeel behoudt van de premie voor competentieontwikkeling maar, in de huidige situatie van de loopbanen, moest men er ook op toezien dat het behoud van die premie geen afbreuk doet aan zijn bevordering in weddenschaal.

Daar komt nog bij dat de ene situatie de andere niet is, en dat de oplossing die optimaal lijkt voor de ene ongunstig kan lijken voor de andere, afhankelijk van de context.

De bevordering in weddenschaal speelt net als de premie voor competentieontwikkeling een belangrijke rol in de motivatie van de personeelsleden.

Het ontwerp van besluit geeft het personeelslid het recht om zelf te beslissen. Als het personeelslid dat wenst, behoudt hij voor de volledige geldigheidsduur, de premie die hij heeft verworven. Het personeelslid kan zich ook onmiddellijk voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven, wat, in geval van slagen, het perspectief biedt op een bevordering in weddenschaal.

Zo behoudt een contractueel personeelslid dat statutair is geworden, zelfs in een ander niveau, zijn premie voor competentieontwikkeling.

Maar de eerste geldigheidsduur van zijn gecertificeerde opleiding begint pas op de eerste dag van de maand die volgt op zijn inschrijving voor een gecertificeerde opleiding als rijksambtenaar, en uiteraard voor zover hij geslaagd is uiteraard. Als hij niet slaagt, krijgt hij de oude premie voor competentieontwikkeling zolang de geldigheidsduur van die gecertificeerde opleiding niet is verstreken.

Het systeem is uitermate eenvoudig. Er is geen enkele overgangsbepaling voor nodig. Het is van toepassing vanaf de inwerkingtreding van het besluit. Het spreekt voor zich dat een personeelslid dat op basis van de vorige bepalingen al is begonnen aan een nieuwe geldigheidsduur die verbonden is aan zijn nieuwe rechtspositie, nieuw niveau, nieuwe klasse of nieuwe weddenschaal, deze nieuwe geldigheidsduur behoudt.

Het ontwerp van besluit heeft geen invloed op de situatie van het personeelslid van wie de betaling van zijn premie voor competentieontwikkeling, op basis van vorige bepalingen, werd onderbroken vóór de inwerkingtreding van het besluit.

De tweede wijziging laat het personeelslid toe zijn keuze van opleiding te wijzigen tot zolang hij niet werd uitgenodigd om de opleiding te volgen welke overeenkomt met zijn vorige keuze.

Wat betreft de inschrijving behoudt het personeelslid de datum van zijn oorspronkelijke keuze. In geval van niet slagen kan hij zich opnieuw inschrijven; deze nieuwe inschrijving zal worden beschouwd als ingediend 365 dagen na zijn oorspronkelijke inschrijving.

De derde wijziging schaft het monopolie af van het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid om gecertificeerde opleidingen te organiseren. Ze staat de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde toe om andere opleidingen die zijn afgesloten met een validatie van de verworven kennis, te erkennen als zijnde gelijkwaardig aan de gecertificeerde opleidingen.

Er is immers gebleken dat het opleidingsinstituut niet meer dan een honderdtal verschillende opleidingen per jaar kan realiseren.

Bovendien is het mogelijk dat andere opleidingsinstellingen beter kunnen beantwoorden aan specifieke opleidingsbehoeften. Diploma's en getuigschriften die, ongeacht het land, in het hoger onderwijs zijn afgeleverd zullen kunnen reeds gelijkgesteld worden met het slagen voor een gecertificeerde opleiding. Het ontwerp van besluit breidt deze mogelijkheden tot erkenning uit, aangezien elke andere opleiding ook als gelijkwaardig kan worden erkend.

Ook op dit vlak wordt de verantwoordelijkheid en de autonomie van de voorzitters van de directiecomités erkend. Om evidente redenen, kunnen de voorzitters van de directiecomités deze bevoegdheid delegeren.

Een gecertificeerde opleiding moet aan de gebruikelijke criteria van een kwaliteitsvol certificeringstraject voldoen, nl. de opleiding moet voor de betrokkene relevant zijn t.a.v. de functie die hij uitoefent, de opleiding moet kwaliteitsvol zijn en de validatie van de verworven kennis moet aan de vereisten qua validiteit, betrouwbaarheid en relevantie beantwoorden.

De vierde wijziging herstelt de coherentie tussen de klassen van niveau A. Tot nu toe gebeurde de bevordering in weddenschaal in de klasse A5 automatisch, in tegenstelling tot wat voorzien is voor de andere klassen. Hier is ook het verband gelegd met de gecertificeerde opleiding.

De reden voor dat verschil was de onmogelijkheid van het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid om voor de rijksambtenaren van die klasse, gezien hun kleine aantal en de grote versnippering, relevante gecertificeerde opleidingen te organiseren.

Met de aanzienlijke uitbreiding van de opleidingsmogelijkheden, met onder andere alle mogelijkheden van het hoger onderwijs, kan dat hiaat worden weggewerkt.

De vijfde wijziging is vooral een toelichting. De interpretatie van de artikelen 24 tot 26bis van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden was tot nu toe dat de ambtenaar « betaald » moest zijn, opdat de geldigheidsduur doorloopt. Die interpretatie druiste in tegen andere bepalingen, met name betreffende het verlof voor bijzondere opdracht. Voortaan loopt de geldigheidsduur zolang de ambtenaar zich in de administratieve stand van dienstactiviteit of disponibiliteit bevindt.

Wat betreft de contractuele personeelsleden spreekt het voor zich dat de geldigheidsduur niet langer loopt dan de duur van de arbeidsovereenkomst. Als de arbeidsovereenkomst wordt onderbroken, met uitzondering van de niet bezoldigde periodes van afwezigheid wegens ziekte, wordt de geldigheidsduur stopgezet. De geldigheidsduur herneemt bij de heropneming van de overeenkomst, en doorloopt tot de premie gedurende een volledige periode van zes of acht jaren betaald is.

De zesde bepaling heeft tot doel de ambtenaren van niveau A die op 1 september 2005 stagiair waren, maar als contractueel personeelsleden ten minste 365 dagen diensten hadden gepresteerd, de mogelijkheid te geven als contractueel personeelsleden een gecertificeerde opleiding te volgen.

Een gelijkaardige bepaling wordt voorzien voor de ambtenaren van niveau D. Voor de ambtenaren van niveau B en C is een dergelijke maatregel niet nodig omdat zij zich, in tegenstelling tot de ambtenaren van niveau A en D, onmiddellijk konden inschrijven voor een competentiemeting op het moment van hun integratie.

De zevende bepaling heeft tot doel een oplossing aan te reiken voor de problemen die de vorige competentiemeting 5 in de loopbaan van de ICT-deskundigen doet rijzen.

De achtste en laatste bepaling ten slotte heeft tot doel aan alle ambtenaren die op 31 mei 2002 bezoldigd werden in de weddenschalen 20E of 22A, toe te staan om deel te nemen aan een gecertificeerde opleiding en te genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze er in slagen.

We hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken, S. VANACKERE

ADVIES 47.044/1/V VAN 4 AUGUSTUS 2009 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste vakantiekamer, op 16 juli 2009 door de Minister van Ambtenarenzaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende de gecertificeerde opleidingen », heeft het volgende advies gegeven : Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

Dat onderzoek geeft geen aanleiding tot opmerkingen.

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. VAN DAMME, kamervoorzitter, voorzitter, P. LEMMENS, kamervoorzitter, J. CLEMENT, staatsraad;

M. RIGAUX, assessor van de afdeling Wetgeving, Mevr. A.-M. GOOSSENS griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. I. VERHEVEN, adjunct-auditeur.

De griffier, A.-M. GOOSSENS. De voorzitter, M. VAN DAMME.

29 AUGUSTUS 2009. - Koninklijk besluit betreffende de gecertificeerde opleidingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 juni 2007 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 april 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 7 mei 2009;

Gelet op het protocol nr. 635 van 7 juli 2009 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies 47.044/1/V van de Raad van State, gegeven op 4 augustus 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel

Artikel 1.In artikel 70bis, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 19 november 2008 wordt het eerste lid aangevuld met de woorden : « en legt het reglement ervan vast. ». HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel

Art. 2.In artikel 35 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 oktober 1988, 14 september 1994, 5 september 2002, 25 april 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 22 november 2006 en 19 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°§ 3, tweede lid, wordt opgeheven; 2° In § 3, vierde lid, worden de woorden « die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt of » geschrapt.

Art. 3.Artikel 39 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 40 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt opgeheven.

Art. 5.In het opschrift van afdeling IIIbis van hoofdstuk IV van Titel II van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden de woorden « IIIbis » door de woorden « IIter » vervangen.

Art. 6.In artikel 42 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « bedoeld in artikel 70 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel » geschrapt;2° § 1, derde lid wordt opgeheven;3° In § 2, tweede lid, worden de woorden « die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt of » geschrapt.

Art. 7.Artikel 43 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt opgeheven.

Art. 8.Artikel 44 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.

Art. 9.In artikel 45 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, wordt de tweede zin opgeheven;2° in § 2, worden de tweede en de derde leden opgeheven;3° § 4 wordt opgeheven.

Art. 10.In het hoofdstuk IV van Titel II van hetzelfde besluit, wordt na artikel 45 een afdeling IIquater ingevoegd, met het volgende opschrift : Afdeling IIquater. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de

gecertificeerde opleidingen van de verschillende niveaus

Art. 11.Artikel 46 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt vervangen als volgt : «

Art. 46.Personeelsleden van wie de rechtspositie, het niveau, de klasse of de weddenschaal verandert, behouden het recht op de premie voor competentieontwikkeling die ze eerder kregen, zolang de geldigheidsduur van hun gecertificeerde opleiding niet is verstreken.

Ze kunnen zich ook onmiddellijk voor een nieuwe gecertificeerde opleiding inschrijven, op basis van hun nieuwe rechtspositie, hun nieuwe niveau, hun nieuwe klasse of hun nieuwe weddenschaal.

Als ze slagen voor die nieuwe gecertificeerde opleiding krijgen ze de daaraan verbonden premie voor competentieontwikkeling en verliezen ze de vorige premie voor competentieontwikkeling. Er begint een nieuwe geldigheidstermijn op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van hun inschrijving, behalve voor stagiairs, voor wie de geldigheidsduur begint op de datum van hun benoeming.

Als een personeelslid dat regelmatig is ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding niet werd uitgenodigd, ofwel voor die opleiding, ofwel voor de validatietest van de verworven kennis vóór hij van rechtspositie, van niveau, van klasse of van weddenschaal is veranderd, kan hij die gecertificeerde opleiding volgen alsof hij zich nog in de vorige situatie zou bevinden en, in voorkomend geval, de daaraan verbonden rechtsgevolgen verkrijgen.

In afwijking van het eerste lid stopt het recht op de premie voor competentieontwikkeling definitief als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en er meer dan drie maanden verlopen vóór een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het federaal administratief openbaar ambt.

Dit artikel is ook van toepassing op de Rijksambtenaar die opnieuw stagiair wordt na een nieuwe aanwerving. »

Art. 12.Artikel 47 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 22 november 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 2008, wordt vervangen als volgt : «

Art. 47.In afwijking van artikel 70bis van het besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel kan de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde beschouwen als zijnde gelijkgesteld aan het slagen voor een gecertificeerde opleiding : 1° een ander diploma of getuigschrift dan deze op basis waarvan het personeelslid aangeworven of in dienst genomen werd, behaald aan een instelling van het hoger onderwijs in het kalenderjaar waarin de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding begint of in de vier kalenderjaren die eraan voorafgaan of die erop volgen;2° elke andere opleiding die wordt afgesloten met een validatie van de verworven kennis, waarvan hij het niveau minstens gelijk acht aan dat van een gecertificeerde opleiding voor het betrokken niveau, de betrokken graad of de betrokken klasse, en die werd gevolgd in het kalenderjaar waarin de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding begint of in de vier kalenderjaren die eraan voorafgaan of die erop volgen. De voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde neemt zijn beslissing binnen de twee maanden die volgen op de aanvraag en motiveert die op basis van de volgende criteria : 1° de relevantie van de opleiding ten opzichte van de uitgeoefende functie;2° de kwaliteit van de opleiding en van de opleidingsverstrekker;3° de betrouwbaarheid van de validatie van de verworven kennis. Telkens de voorzitter van het directiecomité toepassing maakt van dit artikel informeert hij de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie hierover. Deze laatste deelt deze informatie, zonder nominale referentie, mee aan de leden van de raadgevende commissie voor de gecertificeerde opleidingen. »

Art. 13.Artikel 48 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 48.De geldigheidsduur van een gecertificeerde opleiding loopt als de ambtenaar zich in de administratieve stand van dienstactiviteit of disponibiliteit bevindt ook al krijgt hij in werkelijkheid geen bezoldiging. »

Art. 14.Artikel 49 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 14 september 1994, wordt hersteld in de volgende lezing : « Art 49. Zolang hij niet is uitgenodigd voor de gecertificeerde opleiding die hij eerder heeft gekozen, kan de ambtenaar, overeenkomstig artikel 38 of 45, zijn keuze van gecertificeerde opleiding wijzigen.

De inschrijvingsdatum die in aanmerking wordt genomen voor de geldigheidsduur blijft de inschrijvingsdatum van zijn oorspronkelijke keuze.

Als de ambtenaar niet slaagt voor de gecertificeerde opleiding en zich opnieuw wil inschrijven, wordt zijn herinschrijving beschouwd als zijnde ingediend 365 dagen na zijn oorspronkelijke inschrijving. »

Art. 15.Artikel 50 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 14 september 1994, wordt als volgt hersteld : «

Art. 50.Er wordt een raadgevende commissie voor de gecertificeerde opleidingen opgericht, paritair samengesteld uit één vertegenwoordiger per representatieve vakorganisatie in de zin van artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en een gelijk aantal leden van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, te weten de voorzitter van het directiecomité, de houder van de managementfunctie N-1 bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid en een lid daarvan.

Elke vertegenwoordiger is stemgerechtigd en mag vergezeld zijn van een plaatsvervanger. In geval van afwezigheid van de vertegenwoordiger, is de plaatsvervanger stemgerechtigd.

De raadgevende commissie voor de gecertificeerde opleidingen wordt op de hoogte gehouden en brengt aan de minister die de ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheid heeft, adviezen uit over elke vraag die betrekking heeft op de voorstellen voor gecertificeerde opleidingen en op de organisatie hiervan. ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten

Art. 16.Artikel 2, § 1er, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden

Art. 17.Artikel 24 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Art. 24.In de klassen A1, A2 en A3, bekomt de ambtenaar, bezoldigd in de weddenschaal opgenomen in de kolom 1 van de hieronder vermelde tabel, die geslaagd is in een gecertificeerde opleiding in zijn klasse, op het einde van de geldigheidsduur, de weddenschaal vermeld in de kolom 2.

1

2

A11

A12

A12

A21

A21

A22

A22

A23

A31

A32

A32

A33


Art. 18.Artikel 25, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 22 november 2006, wordt opgeheven.

Art. 19.Artikel 26, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt aangevuld met het volgende lid : « De duur voorzien in het tweede en het derde lid wordt vermeerderd met de duur tijdens dewelke de ambtenaar een premie voor competentie-ontwikkeling heeft ontvangen. »

Art. 20.In artikel 26bis, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « De ambtenaar, bezoldigd in de weddenschaal A51 gedurende een periode van zes jaar, bekomt de weddenschaal A52 als hij geslaagd is voor een gecertificeerde opleiding.»; 2° het derde lid wordt vervangen door het volgende lid : « De ambtenaar, bezoldigd in de weddenschaal A52 gedurende een periode van zes jaar, bekomt de weddenschaal A53 als hij geslaagd is voor een gecertificeerde opleiding.».

Art. 21.In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikelen 37 en 38, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 augustus 2005, 22 november 2006 en 19 november 2008;2° artikel 39, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 2006 en 19 november 2008;3° artikel 40, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 november 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007. HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel

Art. 22.Artikel 218, tweede lid, van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan

Art. 23.Artikel 21, § 1, vierde lid en § 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Diverse en slotbepalingen

Art. 24.Het personeelslid van niveau A dat op 1 september 2005 als contractueel personeelslid van niveau A ten minste 365 dagen diensten had gepresteerd maar op dat ogenblik minder dan een jaar stagiair van niveau A was, mag een gecertificeerde opleiding volgen alsof het op 1 september 2005 als contractueel personeelslid was ingeschreven. In voorkomend geval is artikel 46, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 van toepassing.

Het personeelslid van niveau D, bezoldigd in de weddenschaal DA1 of DT1, dat op 1 september 2006 als contractueel personeelslid van niveau D ten minste 365 dagen diensten had gepresteerd maar op dat ogenblik minder dan een jaar stagiair van niveau D was, mag een gecertificeerde opleiding volgen alsof het op 1 september 2006 als contractueel personeelslid was ingeschreven. In voorkomend geval is artikel 40, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 van toepassing.

Het personeelslid van niveau D, bezoldigd in de weddenschaal DT2, dat op 1 september 2005 als contractueel personeelslid van niveau D ten minste 365 dagen diensten had gepresteerd maar op dat ogenblik minder dan een jaar stagiair van niveau D was, mag een gecertificeerde opleiding volgen alsof het op 1 september 2005 als contractueel personeelslid was ingeschreven. In voorkomend geval is artikel 40, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 van toepassing.

Art. 25.De ICT-deskundige die vóór 1 januari 2007 was geslaagd voor de competentiemeting 5, overeenkomstig de toen geldende bepalingen, en die vóór 1 januari 2007 niet is geslaagd voor de competentiemeting 6, overeenkomstig de toen geldende bepalingen, wordt beschouwd als zijnde ingeschreven voor de competentiemeting 3/gecertificeerde opleiding 3, als hij zich vóór 31 augustus 2009 voor een gecertificeerde opleiding inschrijft. Als hij slaagt, begint de geldigheidsduur van die competentiemeting/gecertificeerde opleiding op 1 september 2006.

De ICT-deskundige die vóór 1 januari 2007 is geslaagd voor de competentiemeting 6, overeenkomstig de toen geldende bepalingen, mag, na de geldigheidsduur van deze competentiemeting, de gecertificeerde opleiding 4 afleggen.

Art. 26.De rijksambtenaren, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in respectievelijk de weddenschaal CA2 of CT2 en die vervolgens bevorderd werden in respectievelijk de weddenschaal CA3 of CT3, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding.

De rijksambtenaren, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in de weddenschaal CA3 of CT3 en die vervolgens bevorderd werden in weddenschaal 22B, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding.

De rijksambtenaren, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in respectievelijk de weddenschaal CA2 of CT2 en die vervolgens bevorderd werden in respectievelijk weddenschaal CA3 of CT3 en daarna 22B, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding.

Art. 27.De Rijksambtenaren bezoldigd in de weddenschaal A51 of A52 bij de inwerkingtreding van dit besluit, worden bevorderd tot de hogere weddenschalen overeenkomstig de bepalingen, die van toepassing waren vóór dit besluit.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad met uitzondering van artikel 26 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2008.

Art. 29.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 augustus 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, S. VANACKERE

^