FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

29 DECEMBER 1992. - Koninklijk besluit nr. 30 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992), zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/2005 pub. 27/01/2005 numac 2005003006 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur (Belgisch Staatsblad van 27 januari 2005).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

MINISTERIUM DER FINANZEN 29. DEZEMBER 1992 - Königlicher Erlass Nr.30 über die Anwendung der Mehrwertsteuer auf das Immobilienleasing Artikel 1 - Immobilienleasing, auch Mietfinanzierung von Immobilien genannt, ist ein Vertrag wie in den Artikeln 9 Absatz 2 Nr. 2 und 44 § 3 Nr. 2 Buchstabe b) des Gesetzbuches erwähnt, wenn folgende Bedingungen erfüllt sind: 1. Der Vertrag muss bebaute Immobilien betreffen, die von einem auf Immobilienleasing spezialisierten Unternehmen gemäß detaillierten Anweisungen des zukünftigen Leasingnehmers errichtet oder erworben werden, um von diesem Leasingnehmer bei der Ausübung seiner Tätigkeit als Steuerpflichtiger verwendet zu werden.2. Das Nutzungsrecht an den Immobilien und dem Grund, auf dem sie errichtet sind, muss dem Leasingnehmer bewilligt werden aufgrund eines unkündbaren Vertrags, durch den kein Eigentum übertragen wird.3. Der Leasingnehmer muss die Möglichkeit haben, bei Vertragsablauf die dinglichen Rechte des Leasinggebers an den Gütern, die Vertragsgegenstand sind, gegen Zahlung eines Preises zu erwerben;die Kriterien für die Bestimmung dieses Preises sind im Vertrag festgelegt. 4. [Bei Ablauf des in Artikel 9 des Königlichen Erlasses Nr.3 vom 10.

Dezember 1969 erwähnten Zeitraums von fünfzehn Jahren muss der Gesamtbetrag der Mietpreise, die der Leasingnehmer regelmäßig zahlen muss, es dem Leasinggeber ermöglichen, das investierte Kapital vollständig wiederherzustellen.] [Art. 1 einziger Absatz Nr. 4 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 10.

Januar 2005 (B.S. vom 27. Januar 2005)] Art. 2 - Vorliegender Erlass ersetzt den Königlichen Erlass Nr. 30 vom 28. Dezember 1970 über die Anwendung der Mehrwertsteuer auf das Immobilienleasing. Art. 3 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 1993 in Kraft.

Art. 4 - Unser Minister der Finanzen ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.