Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 februari 2004
gepubliceerd op 08 april 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende de syndicale vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200077
pub.
08/04/2004
prom.
29/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/29/2004200077/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende de syndicale vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende de syndicale vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de erkende controleorganismen Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999 Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 9 april 1999 onder het nummer 50466/CO/219) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Onderhavige overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Art. 2.Deze overeenkomst regelt de toepassing van het 3e en 4e lid van artikel 21 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, die betrekking heeft op de syndicale vorming. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 3.De ondertekenende partijen zijn het erover eens om de vertegenwoordigers van de bedienden in de ondernemingen sommige faciliteiten te verlenen om vormende leergangen te volgen die nodig zijn voor het optimale vervullen van hun opdrachten.

Art. 4.Met het oog hierop zijn de ondertekenende partijen het eens over de voorwaarden waarin aan de vertegenwoordigers van de bedienden verlof gegeven kan worden om zonder loonderving leergangen en seminaries bij te wonen die : a) georganiseerd worden door de nationale of regionale vakverbonden of beroepscentrales daarvan, op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren;b) gericht zijn op het aanvullen van hun economische, sociale en technische kennis, nuttig voor het vervullen van hun opdracht als vertegenwoordigers der bedienden. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 5.De beschikkingen van deze overeenkomst zullen ten goede komen aan effectieve, verkozen of aangestelde mandaatdragers van de ondernemingsraad, van het comité voor preventie en bescherming of van de vakbondsafvaardiging.

In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden, die voor elk geval afzonderlijk moeten worden vastgesteld na gemeenschappelijk beraad tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging, zal het evenwel geoorloofd zijn één of meerdere van de in vorige alinea bedoelde mandatarissen te vervangen door andere, door de vakbonden met naam aangeduide syndicale verantwoordelijken.

Art. 6.De duur der afwezigheid wegens bijwonen van leergangen of seminaries waarvan sprake in artikel 3 en 4 van huidige overeenkomst is vastgesteld op tien dagen per effectief mandaat van vertegenwoordiger der bedienden voor een periode van vier jaar, te beginnen vanaf de sociale verkiezingen van 2000.

Als overgangsbepaling voor de periode tussen de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst en de installatie van de nieuwe ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming en de vakbondsafvaardiging in 2000, is deze duur vastgesteld op drie dagen per effectief mandaat van vertegenwoordiger van bedienden.

Art. 7.Het totale aantal dagen geoorloofde afwezigheid, zoals vastgesteld in artikel 6, zal onder de vakbonden worden verdeeld naar rato van het aantal mandaten dat elk van hen in de drie in het bedrijf bestaande vertegenwoordigende organen zal hebben bekomen.

Art. 8.De vakbonden moeten ten minste drie weken op voorhand bij de betrokken werkgevers een schriftelijk verzoek indienen om ten bate van hun leden verlof te vragen voor het bijwonen van leergangen voor syndicale opleiding.

Dit verzoek dient te behelzen : - de naamlijst der vakbondsmandatarissen ten gunste van wie om verlof wordt gevraagd, alsmede de duur van hun afwezigheid; - datum en duur van de georganiseerde leergangen; - programma en behandelde leerstof.

Art. 9.Teneinde te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van verscheidene werknemers de organisatie van het werk zou verstoren, zullen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging het in elk geval afzonderlijk eens worden over het maximum toelaatbare aantal afwezigen. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 10.Alle geschillen waartoe de toepassing van onderhavige overeenkomst aanleiding zou kunnen geven, zullen worden onderzocht in het raam van de normale verzoeningsprocedure. Te dien einde zal het verzoeningsbureau binnen de drie dagen samengeroepen worden op verzoek van de meest gerede partij. HOOFDSTUK V. - Eindbeschikkingen

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, ingaande op 1 januari 1999, wordt afgesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan door één der partijen worden verbroken mits zes maanden op voorhand per aangetekend schrijven opzeg wordt betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^