Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 januari 1998
gepubliceerd op 26 februari 1998

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016041
pub.
26/02/1998
prom.
29/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/29/1998016041/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JANUARI 1998. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de kaderwet van van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, inzonderheid artikel 7, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1985;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 mei 1992 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van boekhouder;

Gelet op de beslissing van de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van Boekhouders van 18 oktober 1996 tot vaststelling van het stagereglement;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het door de Nationale Raad van het Beroepsinstituut van Boekhouders vastgesteld en als bijlage aan dit besluit gehecht stagereglement wordt goedgekeurd.

Art. 2.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 januari 1995.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

STAGEREGLEMENT VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN BOEKHOUDERS (B.I.B.) HOOFDSTUK I. - Definities Artikel 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1985 en 30 december 1992;2° het Instituut : het Beroepsinstituut van boekhouders, opgericht bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 mei 1992 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van boekhouder;3° de Raad : de Nationale Raad van het Instituut bedoeld in artikel 6 van de wet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen;4° de Kamer : de Uitvoerende Kamer van het Instituut bedoeld in artikel 6, § 3 van de wet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen. HOOFDSTUK II. - De stage in het algemeen Artikel 2 De stage heeft tot doel de stagiair-boekhouder voor te bereiden op zijn inschrijving op het tableau van de erkende boekhouders BIB door hem de mogelijkheid te bieden zich te vormen op het vlak van de beroepspraktijk en de plichtenleer.

De stage wordt verricht onder begeleiding van een stagemeester.

Dit stagereglement is van toepassing op alle personen die op de lijst van de stagiair-boekhouders van het Instituut werden ingeschreven en op hun stagemeesters. HOOFDSTUK III. - De inschrijving op de lijst van de stagiairs Artikel 3 § 1. De aanvraag tot inschrijving op de lijst van de stagiair-boekhouders geschiedt zoals bepaald in artikel 46 van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht. § 2. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag vergezeld zijn van een dossier waaruit ondermeer moet blijken dat voldaan is aan de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 19 mei 1992 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van boekhouder door middel van een voor eensluidend verklaard afschrift van het diploma van de kandidaat of een gelijkwaardig getuigschrift. § 3. Het dossier omvat tevens : 1° een bewijs van nationaliteit of van woonplaats, afgeleverd door de bevoegde overheid, niet ouder dan drie maanden;2° een bewijs van goed zedelijk gedrag, niet ouder dan drie maanden;3° drie exemplaren van de stageovereenkomst, elk behoorlijk ondertekend door de partijen, en beantwoordend aan de in dit besluit gestelde voorwaarden;4° een bewijs van aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen of bij de nationale hulpkas voor de sociale verzekering der zelfstandigen, niet ouder dan drie maanden;5° een bewijs van betaling van de dossierkosten, waarvan het bedrag door de Raad wordt vastgesteld. Artikel 4 De inschrijving op de lijst van de stagiairs wordt afgewezen, indien de kandidaat de gevraagde documenten of gegevens niet of slechts gedeeltelijk overmaakt. De afwijzing geschiedt zoals bepaald in artikel 48 van het koninklijk besluit van 27 november 1985.

Artikel 5 § 1. De stageperiode vangt aan op de dag van de inschrijving op de lijst van de stagiair-boekhouders door de Kamer. § 2. De Kamer aanvaardt al dan niet de door de stagiair voorgestelde stagemeester. Desgevallend zal het Instituut de stagiair helpen bij het vinden van een stagemeester. Het Instituut houdt een lijst bij van de op het tableau ingeschreven boekhouders die aan de voorwaarden van dit besluit beantwoorden en die zich kandidaat stellen om als stagemeester op te treden. § 3. Wanneer het een weigering van de inschrijving op de lijst van de stagiair-boekhouders betreft, wordt de kennisgeving vergezeld van alle inlichtingen betreffende de termijn van beroep en de modaliteiten volgens dewelke dit beroep kan ingesteld worden. HOOFDSTUK IV. - De stageovereenkomst Artikel 6 § 1. De stageovereenkomst gesloten tussen de stagiair en zijn stagemeester behelst : 1° de verbintenis van de partijen om zich te schikken naar het stagereglement en naar de onderrichtingen en richtlijnen die door het Instituut worden verstrekt;2° de verbintenis van de stagiair en de stagemeester om zich met loyaliteit aan de stage te wijden, het beroepsgeheim te eerbiedigen, en de beroepsbelangen van beide partijen tijdens de stage niet te schaden.De stagiair en de stagemeester gaan de verbintenis aan om gedurende de stage en twee jaar na het beëindigen van de stageovereenkomst geen dossiers over te nemen van hun respectief cliënteel zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij die bij de stageovereenkomst betrokken was. § 2. De stageovereenkomst heeft uitwerking zodra de Kamer beslist heeft de stagiair in te schrijven op de lijst van de stagiairs.

Als ze een vorige stageovereenkomst vervangt of wijzigt wordt deze, ter goedkeuring voorgelegd aan de Kamer. Na goedkeuring van de overeenkomst wordt een exemplaar aan de stagiair alsook aan de stagemeester toegezonden. Het derde exemplaar blijft gevoegd bij het dossier van de stagiair. § 3. De stageovereenkomst mag ondertekend worden in naam van een vennootschap, op voorwaarde dat deze een natuurlijk persoon aanwijst, die daadwerkelijk als verantwoordelijke stagemeester optreedt en die voldoet aan de vereisten van artikel 19 van dit besluit. § 4. De stagiair-boekhouders die het beroep in bijberoep uitoefenen kunnen in geen enkel geval hun werkgever als stagemeester toegewezen krijgen.

Artikel 7 De voorwaarden waaronder de dienstverlening zal geschieden worden schriftelijk vastgelegd. De stage wordt verricht in het kader van een contract van zelfstandige dienstverlening. Dit contract wordt afgesloten, hetzij tussen de stagiair en zijn stagemeester (onderaanneming), hetzij tussen de stagiair en zijn cliënt.

De stageovereenkomst is onderscheiden van het contract van zelfstandige dienstverlening.

Artikel 8 Aan de stageovereenkomst kan vroegtijdig een einde gesteld worden : 1° mits een vooropzeg van twee maanden aan de andere partij betekend;2° mits schriftelijke toestemming van beide partijen;3° om een gegronde reden, die door de Kamer wordt beoordeeld nadat de partijen gehoord of minstens behoorlijk opgeroepen werden. Het beëindigen van de stageovereenkomst moet onverwijld betekend worden aan de Kamer door de partij die de opzeg doet. HOOFDSTUK V. - De duur van de stage Artikel 9 De stage wordt in België volbracht.

Artikel 10 De Kamer kan vrijstelling van het volgen van de stage toestaan aan de personen die in het buitenland een hoedanigheid bezitten waarvan zij vaststelt dat deze gelijkwaardig is met die van boekhouder, voor zover de wettelijke en reglementaire vereisten voor de toegang tot het beroep in dat land beantwoorden aan die welke met betrekking tot de theoretische kennis en de vakbekwaamheid zijn gesteld voor een boekhouder in België.

Artikel 11 Op gemotiveerd verzoek van de stagiair of van de stagemeester kan de Kamer, de stage voor een door haar bepaalde duur opschorten.

Wanneer aan de stageovereenkomst een einde wordt gemaakt bij toepassing van artikel 8, wordt de uitvoering van de stage ambtshalve geschorst. De stage begint opnieuw te lopen wanneer de Kamer een nieuwe, met een andere stagemeester gesloten stageovereenkomst heeft goedgekeurd.

Artikel 12 De stagiair die in de onmogelijkheid verkeert zijn stagewerkzaamheden te verrichten, kan, in het belang van het beroep, door de Kamer geschorst worden overeenkomstig de procedure voorzien bij het koninklijk besluit van 27 november 1985.

Artikel 13 Wanneer de stagiair geschorst wordt, wordt de stage onderbroken voor de duur van de schorsing. Wanneer de stagemeester geschorst wordt of zijn beroepswerkzaamheden dient stop te zetten, wordt de stage niet onderbroken wanneer een nieuwe stageovereenkomst, goed te keuren door de Kamer, binnen de zestig dagen wordt afgesloten.

Artikel 14 Elke schorsing of schrapping wordt gelijktijdig aan de stagemeester en aan de stagiair per aangetekende brief betekend door de Kamer. De motivering van de schorsing of de schrapping wordt enkel vermeld op de kennisgeving gericht aan de persoon die geschorst of geschrapt wordt.

Artikel 15 § 1. Bij het verstrijken van de stageperiode kan de stagiair een aanvraag richten tot de Kamer tot inschrijving op het tableau van de beroepsbeoefenaars.

Bij de aanvraag wordt een document gevoegd waarbij de stagemeester een evaluatie geeft van de doorlopen stage. De Raad bepaalt vorm en inhoud van dit document. § 2. De inschrijving van de stagiairs op het tableau van de beoefenaars van het beroep kan, op verzoek van de Kamer en volgens de regels bepaald door de Raad, worden voorafgegaan door een praktische bekwaamheidstest waarvan de modaliteiten door de Raad worden vastgesteld. HOOFDSTUK VI. - Rechten en plichten van de stagiairs Artikel 16 De stagiair vervult gewetensvol zijn stage. Gedurende de volledige stageduur, moet de stagiair daadwerkelijk actief zijn in boekhoudwerkzaamheden. Enkel de werkzaamheden verricht overeenkomstig artikel 7, komen in aanmerking voor de stage.

Artikel 17 De stagiair neemt nauwgezet deel aan de verplichte voordrachten en seminaries die door de Raad ten behoeve van de stagiairs georganiseerd worden.

Voor hetgeen niet expliciet wordt voorzien door dit besluit, zijn de stagiairs onderworpen aan dezelfde regels als de erkende boekhouders.

Hij maakt aan de Kamer binnen de gestelde termijn de verslagen over die hem worden gevraagd en beantwoordt de vragen die hem worden gesteld.

Artikel 18 De stagiair maakt een gedetailleerd stageverslag op dat een overzicht geeft van de werkzaamheden die hij heeft verricht of waaraan hij heeft deelgenomen. Dit stageverslag wordt bijgehouden met inachtneming van de nodige discretie. De Raad bepaalt vorm en inhoud van dit verslag. HOOFDSTUK VII. - Rechten en plichten van de stagemeester Artikel 19 Alleen de natuurlijke personen, die op het tableau van het Beroepsinstituut van Boekhouders ingeschreven zijn, kunnen stagemeester zijn. De Kamer kan natuurlijke personen, ingeschreven op het tableau van het Instituut der Bedrijfsrevisoren of op het tableau van de externe leden van het Instituut der Accountants, als stagemeester aanvaarden.

De Kamer kan personen als stagemeester schrappen of weigeren wanneer zij blijk hebben gegeven van nalatigheid bij het nakomen van hun verplichtingen. De betrokken stagemeester kan hiertegen in beroep gaan zoals voorzien bij het koninklijk besluit van 27 november 1985.

De stagemeester is niet verantwoordelijk voor de beroepsdaden die de stagiair voor zijn eigen cliënteel heeft verricht.

Artikel 20 Een stagemeester mag niet meer dan drie stagiairs tegelijk begeleiden.

Artikel 21 De stagemeester zal de werkzaamheden van de stagiair opvolgen en zal bovendien zijn stagiair begeleiden bij zijn werkzaamheden als zelfstandig boekhouder telkens de stagiair hem hierom verzoekt. De stagemeester volgt hiervoor de richtlijnen van het Instituut op.

Artikel 22 De stagemeester neemt geregeld kennis van het stageverslag van de stagiair. Hij tekent er zijn bevindingen in aan en bespreekt deze samen met de stagiair. Het Instituut mag op elk ogenblik het stageverslag opvragen. Dit moet binnen de acht dagen op de zetel van het Instituut toekomen.

Indien de stagiair aan zijn verplichtingen tekort komt, zal de stagemeester dit tijdens de stage dienen te melden aan de Kamer. HOOFDSTUK VIII Inbreuk op de verplichtingen van de stageovereenkomst Artikel 23 Elke inbreuk op de verplichtingen aangegaan in de stageovereenkomst kan bij de Kamer aanhangig gemaakt worden door elke belanghebbende partij bij deze stageovereenkomst. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen Artikel 24 De vóór de inwerkingtreding van dit stagereglement volbrachte stageperiode wordt door de Kamer meegerekend in de stageduur bepaald bij het koninklijk besluit van 19 mei 1992, tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van boekhouder.

Artikel 25 Ten laatste op 30 juni van elk jaar maakt de Raad een gedetailleerd verslag over aan de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, aangaande de toepassing van dit stagereglement tijdens het voorbije jaar. Hierin formuleert zij de opmerkingen en voorstellen die zij nuttig acht.

Artikel 26 De Koning kan te allen tijde dit stagereglement wijzigen teneinde het in overeenstemming te brengen met de internationale verdragen.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 29 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^