Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2003
gepubliceerd op 25 september 2003

Koninklijk besluit waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoersbewijs genieten, op te sporen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000610
pub.
25/09/2003
prom.
29/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/29/2003000610/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoersbewijs genieten, op te sporen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de directie Cliëntenstrategie van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

De rechtsgrond van het ontworpen besluit wordt gevormd, wat de toegang tot de informatiegegevens betreft, door artikel 5, tweede lid, a) , van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en wat het gebruik van het identificatienummer betreft, door artikel 8 van dezelfde wet.

De Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, afgekort M.I.V.B., werd opgericht onder de vorm van een publiekrechtelijke vereniging door de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 november 1990 met betrekking tot de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Haar maatschappelijk doel bestaat erin, krachtens artikel 1 van deze ordonnantie, te voldoen aan de noden van het cliënteel in de meest gunstige economische en sociale omstandigheden voor de gemeenschap.

Zij kan derhalve gekwalificeerd worden als zijnde een instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen nut vervult in de zin van artikel 5, tweede lid, a) , van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Op 21 maart 2001 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslist tot de invoering van het gratis openbaar vervoer, vanaf 1 september 2001, voor de personen die jonger zijn dan 12 jaar en die de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen.

Op 21 maart 2001 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering eveneens beslist een voorkeurtarief in te stellen voor de kinderen van kroostrijke gezinnen.

De directie Cliëntenstrategie van de M.I.V.B. wenst derhalve toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister teneinde enerzijds de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar, maar de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en die een gratis vervoerbewijs kunnen genieten, te bepalen en te controleren, en, anderzijds, de kinderen ten laste van gezinnen die minstens drie kinderen tussen de 12 en de 25 jaar hebben of gehad hebben, die allen in leven zijn en die een prijsvermindering van hun schoolabonnement kunnen genieten.

Meer dan 27 000 personen die jonger dan 12 jaar en ouder dan 6 jaar zijn en die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, genieten immers sinds 1 september 2001 een gratis vervoerbewijs en het totale aantal mogelijke gebruikers in deze leeftijdscategorie zou meer dan 70 000 personen kunnen bedragen.

Bovendien behandelt de M.I.V.B. jaarlijks meer dan 31 000 dossiers inzake abonnementsaanvragen voor kroostrijke gezinnen.

Rekening houdend met de leeftijd en met de vereiste begeleiding van deze bevolkingscategorie, is het nuttig dat de M.I.V.B. kan beschikken over de gegevens van het Rijksregister. Na controle van de identiteit, de leeftijd, de hoofdverblijfplaats en de inlichtingen betreffende de samenstelling van het gezin van het kind, zal de M.I.V.B. immers de gepaste vervoerbewijzen kunnen opstellen en ze per post versturen, waardoor het vormen van wachtrijen aan de verdeelpunten van de M.I.V.B. zal kunnen worden vermeden, evenals lange opstellings- en afleveringstermijnen van deze documenten.

Er dient een efficiëntere openbare administratie georganiseerd te worden, de betrouwbaarheid van de informatiebronnen moet verbeterd worden en het tijdsverlies ten gevolge van onnuttige opzoekingen moet verminderd worden.

De toegang wordt gevraagd voor de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen), 2° (geboortedatum), 3° (geslacht), 5° (hoofdverblijfplaats) en 9° (samenstelling van het gezin) van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De M.I.V.B. moet immers de minimale gegevens controleren, die de identificatie van de aanvragers van de gratis of goedkopere vervoerbewijzen mogelijk maken, namelijk de naam en voornamen, de leeftijd van de aanvrager, zijn verblijfplaats, evenals de samenstelling van het gezin.

De toegang tot de informatie betreffende de nationaliteit (4°) is nodig in het kader van de toekenning van schoolabonnementen aan verlaagd tarief aan de kinderen van de kroostrijke gezinnen.

De prijsvermindering van een schoolabonnement ten gunste van de kinderen van de kroostrijke gezinnen wordt immers toegekend aan de Belgische families en aan de gezinnen, afkomstig uit een land van de Europese Unie, voorzover de abonnee zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, terwijl de gezinnen, afkomstig uit een land buiten de Europese Unie, eveneens de voormelde vermindering kunnen genieten, voor- zover het gezin in België verblijft op de datum van de aankoop van het abonnement.

De directie Cliëntenstrategie van de M.I.V.B. wenst eveneens het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken teneinde de fouten tussen de personen te vermijden en de naam en voornamen, het adres, de geboortedatum en de samenstelling van het gezin te controleren van alle personen die een gratis of goedkoper vervoerbewijs aanvragen.

Het gebruik van het identificatienummer zal de informatieuitwisseling met andere overheidsinstellingen die gemachtigd zijn het voormelde nummer te gebruiken, eveneens vergemakkelijken.

Er wordt bepaald dat de lijst van de personeelsleden die overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3 van dit ontwerp aangewezen worden, opgesteld zal worden en ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehouden zal worden.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Indien de M.I.V.B. overweegt een beroep te doen op een onderaannemer voor het drukken van de vervoersbewijzen, evenals voor het versturen van deze documenten, zal zij, samen met haar onderaannemer, een overeenkomst ondertekenen ter bepaling van met name de verplichtingen van de onderaannemer en de veiligheidsmaatregelen die door de onderaannemer zullen worden aangenomen, teneinde de verspreiding van de door de M.I.V.B. aan hem meegedeelde informatiegegevens te vermijden.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies uitgebracht op 14 oktober 2002.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 15 mei 2003.

In dit ontwerp van koninklijk besluit werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES Nr. 43/2002 VAN 14 OKTOBER 2002 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoersbewijs genieten, op te sporen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, alsook op artikel 8;

Gelet op het verzoek om advies van de Minister van Binnenlandse Zaken, d.d. 4 juli 2002 en door de Commissie ontvangen op 5 juli 2002;

Gelet op de aanvullende gegevens, medegedeeld door de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel, op 18 september 2002;

Gelet op het verslag van Mevr. N. LEPOIVRE, Brengt op 14 oktober 2002 het volgende advies uit : I. ONDERWERP VAN HET VERZOEK OM ADVIES : De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft beslist tot de invoering van het gratis openbaar vervoer, vanaf 1 september 2001, voor kinderen vanaf 6 tot 12 jaar en die in dit Gewest wonen, alsook van een verlaagd tarief voor de kinderen van kroostrijke gezinnen die aan bepaalde criteria voldoen.

Teneinde deze personen te identificeren en hen het vervoersbewijs te kunnen bezorgen, wenst de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel (hierna genoemd de MIVB) toegang tot bepaalde gegevens van het Rijksregister, alsook het identificatienummer van dit register te gebruiken.

II. DRAAGWIJDTE VAN HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT : 1. Het ontwerp van koninklijk besluit bevat 7 artikelen. 2.1. In artikel 1, derde lid, en in artikel 3 worden op beperkende wijze de personen bepaald die toegang hebben en het identificatienummer mogen gebruiken.

Het betreft de bestuurder - directeur-generaal van de MIVB en de personen die hij aanwijst om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5° en 9° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, alsook om het identificatienummer van dit Register te gebruiken. 2.2. Om deze toegang tot het Rijksregister en om het gebruik van het nummer wordt verzocht teneinde de natuurlijke personen van 6 tot 12 jaar alsook de kinderen van kroostrijke gezinnen op te sporen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, om hen ofwel een gratis vervoerbewijs ofwel een vervoerbewijs aan voorkeurtarief te bezorgen. 2.3. Artikel 2 voorziet erin dat de informatiegegevens van het Rijksregister enkel kunnen worden gebruikt voor de hierboven nader bepaalde doeleinden en dat zij niet aan derden mogen worden meegedeeld. 2.4. In artikel 2, tweede lid, artikel 3, tweede lid, en in artikel 4 worden de voorwaarden voor zowel intern als extern gebruik van de gegevens van het Rijksregister, daaronder begrepen het identificatienummer nader bepaald. 2.5. Artikel 5 voorziet in de verplichting voor de personeelsleden van de MIVB die toegang hebben tot het Rijksregister om een verklaring te ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijk karakter van de ontvangen informatiegegevens te bewaren. 2.6. Op grond van artikel 6 moet jaarlijks de lijst van personen die toegang hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer mogen gebruiken, worden opgesteld en aan de Commissie worden bezorgd.

III. VOORAFGAANDE OPMERKING : De FOD Binnenlandse Zaken heeft op 26 maart 2002 om advies van de Commissie verzocht over een ontwerp van koninklijk besluit over de machtiging tot toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de directie Cliëntenstrategie van de MIVB. Dit ontwerp van koninklijk besluit had betrekking op de natuurlijke personen van 65 jaar en ouder die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen.

Op 17 september 2002 heeft de MIVB een nieuw ontwerp van koninklijk besluit en een nieuw verslag aan de Koning voor advies aan de Commissie voorgelegd.

Op 4 juli 2002 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken om advies van de Commissie verzocht over een soortgelijk ontwerp van koninklijk besluit betreffende de natuurlijke personen van 6 tot 12 jaar en de kinderen van kroostrijke gezinnen.

Aangezien deze ontwerpen allebei ertoe strekken lijsten van inwoners uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verkrijgen die aan bepaalde criteria beantwoorden, teneinde hen ofwel gratis vervoerbewijzen, ofwel vervoerbewijzen aan voorkeurtarief te bezorgen, leek het voor de Commissie gepast om de twee verzoeken om advies samen te onderzoeken.

IV. ONDERZOEK VAN HET VERZOEK : Toepasselijke wetgeving. 4.1. Overeenkomstig de vaste rechtspraak van de Commissie moet de toegang van de bestuurder-directeur-generaal van de MIVB en van sommige personeelsleden tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister, alsmede de machtiging om het identificatienummer ervan te gebruiken zowel in het kader van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna genoemd de wet van 8 augustus 1983) als in het kader van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens zoals gewijzigd bij de wet van 11 december 1998 (hierna genoemd de wet van 8 december 1992) worden onderzocht.

A. Wet van 8 augustus 1983. 5.1. In de wet van 8 augustus 1983 zijn de beperkingen inzake de personen en instellingen die kunnen worden gemachtigd het Rijksregister te raadplegen, bepaald.

Deze beperkingen hebben betrekking op de hoedanigheid van de instellingen en van de personen (zie in dat opzicht artikel 5 van voornoemde wet). 5.2. Aangezien het de wet van 8 augustus 1983 betreft, wordt om toegang verzocht op grond van artikel 5, tweede lid, a) , alsook gevraagd om het identificatienummer op grond van artikel 8 van dezelfde wet te gebruiken. 5.3. De MIVB is een instelling naar. Belgisch recht die, gelet op haar maatschappelijk doel, ontegensprekelijk een opdracht van algemeen nut vervult in de zin van artikel 5, tweede lid, a) , van de wet van 8 augustus 1983.

Zij kan derhalve bij koninklijk besluit worden gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister alsook om het identificatienummer te gebruiken.

Wet van 8 december 1992. 6.1. De informatiegegevens van het Rijksregister, daaronder begrepen het identificatienummer, zijn persoonsgegevens in de zin van artikel 1, § 1, van deze wet. Krachtens artikel 4 van dezelfde wet kunnen zij derhalve niet worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden waarvoor zij zijn verzameld.

Voornoemde gegevens moeten bovendien nauwkeurig, toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn ten opzichte van deze doeleinden.

Zij mogen enkel worden bewaard gedurende de periode nodig voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij zijn verkregen. 6.2. De Commissie moet derhalve eveneens onderzoeken of de doeleinden waarvoor de directie van de MIVB om de toegang tot het Rijksregister verzoekt, « welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd » zijn en in geval van bevestigend antwoord of de informatiegegevens van het Rijksregister « toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn » ten opzichte van deze doeleinden. 6.3. Onderzoek van de doeleinden van het ontwerp van koninklijk besluit : 6.3.1. Om de toegang tot bepaalde gegevens van het Rijksregister, waaronder het identificatienummer, wordt verzocht om permanent de gegevens betreffende de natuurlijke personen van 6 tot 12 jaar, evenals de kinderen van kroostrijke gezinnen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedomicilieerd zijn op te sporen, te controleren en bij te werken. Zulks teneinde hen ofwel een gratis vervoerbewijs, ofwel een vervoerbewijs aan voorkeurtarief te bezorgen. 6.3.2. Verantwoording : In het verslag aan de Koning is nader bepaald dat deze informatiegegevens nodig zijn om persoonsgebonden vervoerbewijzen vervolgens te verdelen aan de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die van deze maatregelen profiteren, en vooraf natuurlijk die inwoners op te sporen. 6.3.3. Standpunt van de Commissie : Dit verzoek om toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister strekt ertoe tegemoet te komen aan de verplichtingen opgelegd door het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest d.d. 21 maart 2001 : 1° om gratis openbaar vervoer toe te kennen aan de inwoners van 6 tot 12 jaar van dit Gewest;2° om de kinderen van kroostrijke gezinnen, te weten de huishoudens met ten minste 3 kinderen jonger dan 25 jaar en ouder dan 12 jaar, allen in leven, de mogelijkheid te bieden, gebruik te maken van een voorkeurtarief voor hun abonnement. Dit doeleinde is welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd. Het voldoet derhalve aan het finaliteitscriterium bepaald in artikel 4, § 1, 2°, van de wet van 8 december 1992. 6.4. Onderzoek van het proportionaliteitsbeginsel : 6.4.1. Overeenkomstig artikel 4, § 1, 3° en 4°, van de wet van 8 december 1992 moet de Commissie eveneens onderzoeken of de gegevens van het Rijksregister waarvoor om toegang is verzocht, nauwkeurig zijn, toereikend, terzake dienend en niet overmatig ten opzichte van de doeleinden waarvoor zij zijn meegedeeld. 6.4.2. Gegevens waarvoor om toegang is verzocht : De Commissie stelt vast dat het ontwerp van koninklijk besluit toegang verleent tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983, alsook tot het identificatienummer. 6.4.2.1. Verantwoording : In het verslag aan de Koning, gevoegd bij het ontwerp, is nader bepaald dat de redenen waarvoor deze gegevens noodzakelijk zijn persoonlijke vervoerbewijzen te bezorgen aan de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die voor die maatregel in aanmerking komen. 6.4.2.2. Standpunt van de Commissie : 6.4.2.2.1. Gevraagde gegevens De naam en de voornamen, de geboortedatum, het geslacht en de verblijfplaats, alsook de nationaliteit en de samenstelling van het gezin (voor de toekenning van abonnementen aan kinderen van kroostrijke gezinnen) zijn noodzakelijke gegevens om na te gaan of de personen de voorwaarden vervullen om een gratis vervoerbewijs te ontvangen en vervolgens ofwel gratis, ofwel aan verlaagd tarief te kunnen reizen.

Dankzij deze gegevens kan eveneens een persoon met zekerheid worden geïdentificeerd door gelijknamigheid, verwisselingen van namen, voornamen, geboortedatums en adressen te voorkomen.

Gelet op de criteria voor de toekenning van een abonnement aan verlaagd tarief aan de kinderen van kroostrijke gezinnen, heeft de Commissie geen enkele opmerking inzake de draagwijdte van het verzoek om toegang.

Het is immers onbetwistbaar van openbaar nut dat een maatschappij belast met een voorgeschreven opdracht over de middelen beschikt om zich ervan te vergewissen dat de begunstigden van een voordeel voldoen aan de toekenningsvoorwaarden ervan, alsook om de juistheid van de persoonsgegevens van deze laatsten na te gaan.

De Commissie vreest echter dat de formulering van het eerste lid van artikel 1 van het voorontwerp van koninklijk besluit voor verwarring zorgt en zelfs kan worden geïnterpreteerd alsof de MIVB gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister betreffende alle personen die erin zijn opgenomen.

Teneinde deze klip te omzeilen, dringt de Commissie erop aan dat in het eerste lid van artikel 1 nader wordt bepaald dat de toegang van de MIVB tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5°, en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 uitsluitend beperkt is tot de informatiegegevens betreffende de natuurlijke personen van 6 tot 12 jaar, alsook tot de kinderen van kroostrijke gezinnen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, zulks teneinde hen ofwel een gratis vervoerbewijs ofwel een vervoerbewijs aan voorkeurtarief te bezorgen. 6.4.2.2.2. Modaliteiten voor de verdeling van de vervoerbewijzen.

Aangezien de MIVB het drukken alsook het versturen van de vervoerbewijzen zou toevertrouwen aan een onderaannemer, wijst de Commissie haar erop dat zij het bepaalde in artikel 16 van de wet van 8 december 1992 in acht moet nemen. Tussen de MIVB en haar onderaannemer moet een overeenkomst worden gesloten. Daarin worden inzonderheid de verplichtingen van deze laatste bepaald alsook de veiligheidsmaatregelen die hij verplicht moet nemen om de verspreiding van de gegevens afkomstig van de MIVB te voorkomen. 6.5. Duur van de toegang : 6.5.1. Impliciet wordt om de toegang tot de gegevens van het Rijksregister verzocht voor een onbeperkte duur.

De MIVB wil aan de hand van het Rijksregister immers haar bestand van inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest regelmatig bijwerken door inzonderheid de adresgegevens toe te voegen van inwoners die in aanmerking komen voor het gratis tarief of het voorkeurtarief. Zij wenst ook de inwoners te schrappen die niet meer in aanmerking komen. 6.5.2. Toch wordt in het verslag aan de Koning het volgende nader bepaald « voor de tijd die nodig is voor de uitvoering van de taken betreffende de verdeling van gratis vervoerbewijzen [...] of van vervoerbewijzen aan verlaagd tarief [...] » Deze bevestiging stemt noch met artikel 1, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit, noch met de werkelijkheid overeen. Zij moet dus worden geschrapt. 6.5.3. Op grond hiervan is de Commissie van oordeel dat een onbeperkte toegang in de tijd in het licht van de noodzaak voor de MIVB om regelmatig het klantenbestand bij te werken teneinde haar reglementaire opdracht te vervullen, redelijk is. Het voldoet derhalve aan het proportionaliteitsbeginsel. 7. Gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister. 7.1. Zoals reeds is aangehaald, strekt artikel 3, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit ertoe bepaalde personeelsleden van de MIVB te machtigen om toegang te hebben tot bepaalde gegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer te gebruiken.

In het ontwerp van koninklijk besluit is in de artikelen 3, tweede lid, en 4, de draagwijdte van deze machtiging nader bepaald, te weten in hoofdzaak doeleinden voor intern beheer.

Artikel 4, tweede lid, beperkt het extern gebruik ervan tot de relaties met de houder van het identificatienummer van het Rijksregister of zijn wettelijke vertegenwoordiger, alsook met de openbare overheden en instellingen die zelf gemachtigd zijn het te gebruiken. 7.2. Verantwoording : In het verslag aan de Koning wordt het belang om het identificatienummer te gebruiken, als volgt verantwoord : 1° de noodzaak de aanvragers van een gratis vervoerbewijs of een vervoerbewijs aan vookeurtarief op perfecte wijze te identificeren teneinde persoonsverwisselingen te voorkomen;2° om de uitwisseling van gegevens met andere voor het gebruik gemachtigde openbare overheden te vergemakkelijken. 7.3. Standpunt van de Commissie : De Commissie neemt nota ervan dat het identificatienummer van het Rijksregister niet wordt vermeld op het vervoerbewijs dat aan de begunstigden van de kosteloosheid of van het verlaagd tarief op het vervoer zal worden gegeven, noch op de documenten die ter kennis worden gebracht van andere derden dan de personen vermeld in de artikelen 3 en 4 van het ontwerp van koninklijk besluit.

V. PERSONEN GEMACHTIGD OM TOEGANG TE HEBBEN TOT DE GEGEVENS VAN HET RIJKSREGISTER, ALSOOK OM HET IDENTIFICATIENUMMER ERVAN TE GEBRUIKEN : A) Betreffende de personen : 8.1. Op grond van de artikelen 1, derde lid, en 3, eerste lid, van het ontwerp wordt de toegang tot de gegevens van het Rijksregister, daaronder begrepen het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, toegekend aan : - de bestuurder-directeur-generaal van de MIVB; - aan de door hem aangewezen personeelsleden van de afdeling Verkoop en Secundaire Inkomsten van de directie Cliëntenstrategie, rekening houdend met de functies die zij uitoefenen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. 8.2. Standpunt van de Commissie : Het beperkte aantal personen dat gemachtigd is om toegang te hebben tot het Rijksregister beantwoordt aan de bekommernis die de Commissie herhaaldelijk heeft geuit en ertoe strekt de risico's dat de informatiegegevens van dit register worden verspreid, te beperken. 8.3. Bovendien stelt de Commissie met genoegen vast dat de personen die toegang hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer ervan mogen gebruiken krachtens artikel 5 van het ontwerp verplicht zijn een verklaring te ondertekenen op grond waarvan zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijk karakter van de gegevens die zij hebben verkregen, te bewaren. 8.4. Betreffende het versturen van de lijst : 8.4.1. Ondanks de opmerking die de Commissie in dit verband in tal van adviezen heeft gemaakt, voorziet het ontwerp erin dat de lijst van deze personen, met opgave van hun titel en hun functie, jaarlijks moet worden opgesteld en bezorgd aan de Commissie (artikel 6 van het ontwerp). 8.4.2. Standpunt van de Commissie : De Commissie herhaalt haar wens dat de bestuurder-directeur-generaal van de MIVB, de verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens uit het Rijksregister deze lijst regelmatig bijwerkt en hem wijzigt telkens de omstandigheden dat verantwoorden.

Om administratieve redenen wenst zij echter niet dat deze lijst haar wordt opgestuurd, maar enkel tot haar beschikking wordt gehouden.

Om deze redenen, De Commissie, onder voorbehoud van voornoemde opmerkingen en inzonderheid betreffende de vereiste van een meer nauwkeurige formulering van de beperkingen voor de toegang tot bepaalde gegevens van het Rijksregister, brengt een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit.

Zij dringt echter erop aan dat de formulering van het verslag aan de Koning wordt aangepast, rekening houdend met de hierboven geformuleerde opmerkingen om de werkelijkheid te weerspiegelen.

Voor de secretaris, wettig verhinderd, D. Gheude, adviseur.

De voorzitter, P. Thomas.

ADVIES 34.977/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 25 februari 2003 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste één maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoersbewijs genieten, op te sporen", heeft op 15 mei 2003 het volgende advies gegeven: Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Wil het ontworpen koninklijk besluit in rechte aanvaardbaar blijven, dan moet het overeenkomstig artikel 19, § 3, eerste lid, van de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen ter ondertekening worden voorgelegd aan de Koning vóór de aanwijzing van de leden van het sectoraal comité van het Rijksregister, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarna komt het de Koning immers niet meer toe zo een besluit goed te keuren.

Artikel 6, van het ontwerp behoort vooraf te worden aangepast, overeenkomstig het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en artikel 12, § 2, 1°, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zoals het is hersteld bij de voormelde wet van 25 maart 2003.

Aangezien de verplichting om een consulent inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan te stellen rechtstreeks voortvloeit uit artikel 10 van de wet, zoals het is hersteld bij de voormelde wet van 25 maart 2003, is het daarentegen niet nodig het koninklijk besluit op dat punt aan te vullen.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, Staatsraden;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door de heer M. Joassart, adjunct-referendans.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins.

29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het identificatienummer ervan te gebruiken, teneinde de kinderen die jonger zijn dan 12 jaar en de leeftijd van 6 jaar overschreden hebben en de kinderen van kroostrijke gezinnen die een vervoersbewijs genieten, op te sporen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a) , gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;

Overwegende dat de ordonnantie van 22 november 1990 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd bij de ordonnantie van 19 juli 1996, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro en autobus, van toepassing is;

Overwegende dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2001 houdende de invoering van het gratis openbaar vervoer voor inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die jonger zijn dan twaalf jaar en de leeftijd van zes jaar overschreden hebben, van toepassing is;

Overwegende dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2001 tot instelling van een voorkeurtarief voor het openbaar vervoer voor de kinderen van kroostrijke gezinnen, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 43/2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 14 oktober 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 december 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies uit te brengen binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 34.977/2 van de Raad van State, uitgebracht op 15 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Hoofdstuk I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Aan de afdeling Verkoop en Secundaire Inkomsten van de directie Cliëntenstrategie van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, afgekort en nadien M.I.V.B., wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 5° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, betreffende de natuurlijke personen van 6 tot minder dan 12 jaar, evenals de kinderen van kroostrijke gezinnen die verblijven op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De in het eerste lid bedoelde toegang strekt enkel tot het opsporen van de natuurlijke personen : 1° die jonger zijn dan 12 jaar en die de leeftijd van 6 jaar hebben overschreden, die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven en die een gratis vervoerbewijs op het netwerk van de M.I.V.B. willen verkrijgen; 2° die recht hebben op een speciaal tarief als kinderen uit een kroostrijk gezin, die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven en die een gratis vervoerbewijs op het netwerk van de M.I.V.B. willen verkrijgen.

De toegang tot de informatiegegevens is alleen toegestaan : 1° aan de administrateur-directeur-generaal van de M.I.V.B.; 2° aan de personeelsleden van de afdeling Verkoop en Secundaire Inkomsten van de directie Cliëntenstrategie van de M.I.V.B., die de onder 1° bedoelde persoon bij naam en schriftelijk binnen deze dienst aanwijst, rekening houdend met de functies die zij uitoefenen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen gegevens mogen slechts gebruikt worden voor de in het tweede lid van dat artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet aan derden meegedeeld worden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen op wie deze gegevens betrekking hebben, alsook hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en instellingen die zelf aangewezen zijn krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij met de M.I.V.B. onderhouden bij de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden, mogen worden meegedeeld. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.De in artikel 1, derde lid, bedoelde personeelsleden van de M.I.V.B. worden gemachtigd het identificatienummer van de in het Rijksregister van de natuurlijke personen ingeschreven personen te gebruiken.

De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend worden gebruikt als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de afdeling Verkoop en Secundaire Inkomsten van de directie Cliëntenstrategie van de M.I.V.B. worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer van het Rijksregister enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken noodzakelijk zijn, met : 1° de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die, ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983, zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De personeelsleden van de M.I.V.B., bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.

Art. 6.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden wordt, met vermelding van hun hoedanigheid en hun functie, opgesteld en wordt gehouden ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2003.

ALBERT Par le Roi : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^