Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2018
gepubliceerd op 09 juli 2018

Koninklijk besluit tot vermindering van de broeikasgasintensiteit van transportenergie

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2018031427
pub.
09/07/2018
prom.
29/06/2018
ELI
eli/besluit/2018/06/29/2018031427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot vermindering van de broeikasgasintensiteit van transportenergie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108 ;

Gelet op de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, 3°, 5°, 6°, 11° en 12°, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 2011 en 16 december 2015;

Gelet op de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, artikel 239, gewijzigd bij de wet van 9 september 2008;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/07/2013 pub. 08/10/2013 numac 2013011468 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit houdende vaststelling van de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling sluiten houdende vaststelling van de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling, artikel 1 en bijlage 1, paragrafen 22, 25, 26 en 31;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2017 pub. 04/08/2017 numac 2017030795 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het broeikasgasregister van België en de voorwaarden van toepassing op de gebruikers ervan sluiten betreffende het beheer van het register voor broeikasgassen van België en de voorwaarden die van toepassing zijn op de gebruikers ervan;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit, in het kader van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 23 november 2017;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, gegeven op 7 maart 2018;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, gegeven op 14 februari 2018;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 22 februari 2018;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 22 februari 2018;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 10 april 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 2 mei 2018;

Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie op 26 oktober 2017 met toepassing van artikel 5, lid 1 van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;

Gelet op advies 63.560 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Doel en toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Dit besluit heeft voorziet in: 1° de omzetting van artikel 7 bis van richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad;2° de omzetting van de richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad van 20 april 2015 tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof; § 2. Dit besluit is van toepassing op transportbrandstoffen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen en niet voor de weg bestemde mobiele machines (met inbegrip van binnenschepen wanneer deze niet op zee varen), landbouw- en bosbouwtrekkers, en pleziervaartuigen wanneer deze niet op zee varen en op elektriciteit voor verbruik in wegvoertuigen.

Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° transportenergie : transportbrandstoffen en elektriciteit die verbruikt wordt voor transportdoeleinden;2° transportbrandstoffen: alle vloeibare en gasvormige brandstoffen die verbruikt worden voor transportdoeleinden;3° benzine: iedere vluchtige minerale olie voor verbrandingsmotoren met elektrische ontsteking voor de aandrijving van voertuigen die onder de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45, 2710 11 49, 2710 11 51 of 2710 11 59 (2) valt;4° dieselbrandstof : gasolie die onder GN-code 2710 19 41 (2) valt en gebruikt wordt voor de aandrijving van voertuigen als bedoeld in richtlijn 70/220/EEG en Richtlijn 88/77/EEG;5° biobrandstof: vloeibare of gasvormige brandstof voor vervoer die geproduceerd is uit biomassa;6° hernieuwbare vloeibare of gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong: andere vloeibare of gasvormige brandstoffen dan biobrandstoffen, waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare energiebronnen dan biomassa en die voor transport worden gebruikt;7° gasoliën voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (met inbegrip van binnenschepen), landbouwtrekkers en bosbouwmachines, en pleziervaartuigen: uit aardolie verkregen vloeistoffen die vallen onder de GN-codes 2710 19 41 en 2710 19 45 (1) en die bestemd zijn voor gebruik in motoren als bedoeld in de richtlijnen 94/25/EG (2), 97/68/EG (3) en 2000/25/EG (4) van het Europees Parlement en de Raad;8° uitslag tot verbruik: de hoeveelheid transportenergie uitgeslagen tot verbruik conform de artikelen 6, 35, 36 et 37 van de wet van 22 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003493 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen sluiten betreffende de algemene regeling inzake accijnzen en de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten en ;voor waterstof, de hoeveelheid energie bestemd voor transport die geleverd werd aan een eindverbruiker; 9° leverancier van transportbrandstoffen: elke natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen rekening, voor rekening van anderen of voor eigen gebruik transportbrandstoffen tot verbruik uitslaat;10° leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen: elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die elektriciteit tot verbruik uitslaat;de leverancier produceert of koopt de tot verbruik uitgeslagen elektriciteit; 11° zetmeelrijke gewassen: gewassen die hoofdzakelijk granen bevatten (ongeacht of enkel de granen dan wel de volledige plant worden gebruikt, zoals in het geval van snijmaïs), knollen en wortelgewassen (zoals aardappelen, aardperen, zoete aardappelen, cassave en yamswortelen) en stengelknolgewassen (zoals taro en cocoyam);12° uitgangsnorm voor transportbrandstoffen: de uitgangsnorm voor brandstoffen gebaseerd op de broeikasgasemissies gedurende de gehele levenscyclus per eenheid energie uit fossiele brandstoffen in 2010, met name 94,1 gCO2eq/MJ;13° stroomopwaartse broeikasgasemissies: alle broeikasgasemissies die optreden voordat de grondstoffen een raffinaderij of een verwerkingsinrichting waar de brandstof, zoals bedoeld in bijlage 1, is geproduceerd, binnenkomen;14° CO2-equivalent: de hoeveelheid broeikasgas, uitgedrukt als het product van het gewicht van de broeikasgassen uitgedrukt in metrische tonnen en hun aardopwarmingsvermogen;15° aardopwarmingsvermogen: het aardopwarmingsvermogen van een broeikasgas relatief uitgedrukt ten opzichte van het aardopwarmingsvermogen van kooldioxide, berekend in termen van het 100-jarige opwarmingsvermogen van één kilogram van het broeikasgas ten opzichte van dat van één kilogram kooldioxide, zoals bepaald in bijlage I, II en IV van verordening (EG) nr.517/2014, of in geval van mengsels berekend in overeenstemming met bijlage IV van dezelfde verordening; 16° broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus: alle netto emissies van CO2, CH4 en N2O die aan de brandstof (met inbegrip van alle bijmengsels) of geleverde energie kunnen worden toegeschreven. Hieronder vallen alle relevante stadia van winning of teelt, daaronder begrepen verandering van landgebruik, vervoer en distributie, verwerking en verbranding, ongeacht de plaats waar deze emissies plaatsvinden; 17° broeikasgasemissies per eenheid energie: de totale massa CO2-equivalente broeikasgasemissies verbonden aan de brandstof of geleverde energie, gedeeld door de totale energie-inhoud van de geleverde brandstof of energie (voor brandstof, uitgedrukt als de lage verbrandingswaarde ervan);18° GSER: gecertificeerde stroomopwaartse broeikasgasemissiereductie zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, d);19° VER: verworven emissiereducties, in gram CO2eq, zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, g);20° OER: overgedragen emissiereducties, in gram CO2eq, zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, h);21° federale rekening: een partijtegoedrekening met nummer BE-100-23-0-70 in het Belgisch register voor broeikasgassen zoals bedoeld in het het koninklijk besluit van 21 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2017 pub. 04/08/2017 numac 2017030795 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het beheer van het broeikasgasregister van België en de voorwaarden van toepassing op de gebruikers ervan sluiten betreffende het beheer van het broeikasgasregister van België en de voorwaarden van toepassing op de gebruikers ervan voor gecertificeerde stroomopwaartse broeikasgasemissiekredieten (GSER's) of voor andere kredieten, een alternatieve rekening die door de Minister zal worden bepaald ;22° de bevoegde overheid: het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;23° de Minister : de Minister bevoegd voor Leefmilieu. Vermindering van broeikasgasemissies

Art. 3.§ 1. De leverancier van transportbrandstoffen is verantwoordelijk voor de bewaking en rapportage inzake de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie uit transportbrandstoffen die hij tot verbruik uitslaat.

De leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen kan een bijdrage leveren aan de in paragraaf 2 genoemde reductieverplichting indien hij kan aantonen dat hij de voor deze voertuigen tot verbruik uitgeslagen elektriciteit naar behoren kan meten en bewaken. In dat geval rust de rapportageplicht eveneens op de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen.

De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, brengt jaarlijks verslag uit aan de bevoegde overheid over de broeikasgasintensiteit van de transportenergie die hij tot verbruik uitslaat, door minimaal volgende informatie te verstrekken: 1° Voor elke soort transportenergie het volume in MJ, de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie in gram CO2eq/MJ en de broeikasgasemissies in gram CO2eq;2° het aantal GSERs die hij in rekening brengt bij de berekening van debroeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen in gram CO2eq ;3° de hoeveelheid VER en OER, in gram CO2eq, die hij in rekening brengt bij de berekening van de broeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen, tezamen met de overdrachts- en ontvangstverklaring ;4° de broeikasgasintensiteit van de leverancier, in gram CO2eq/MJ;5° de productieketens voor biobrandstoffen ;6° de volumes biobrandstoffen die uit de in bijlage 3 geclassificeerde grondstoffen worden verkregen ;en 7° de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie, met inbegrip van de voorlopige gemiddelde waarden van de geraamde emissies afkomstig van biobrandstoffen ten gevolge van indirecte veranderingen in het landgebruik in gram CO2eq/MJ. De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, maakt gebruik van de in bijlage 1 beschreven berekeningsmethode om de broeikasgasintensiteit te bepalen van de transportenergie die hij tot verbruik uitgeslagen heeft.

De leverancier van transportbrandstoffen berekent de broeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen rekening houdend met en dus met naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 7 van de wet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013011348 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten sluiten houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten en in ieder geval met de verplichtingen in artikel 4, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 4 mei 2018 tot vastlegging van de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes brandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten.

De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, rapporteert de gegevens jaarlijks, tegen 30 april, waarbij hij gebruik maakt van de definities en de berekeningsmethode in bijlage 1 volgens de modaliteiten die door de Minister bepaald zullen worden.

Het eerste verslag zal de gevraagde informatie met betrekking tot het kalenderjaar 2018 bevatten en ingediend worden in 2019. § 2. De leverancier van transportbrandstoffen vermindert voor 31 december 2020 de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie uit de geleverde transportenergie met 6 % ten opzichte van de uitgangsnorm voor transportbrandstoffen. § 3. De leverancier van transportenergie kan ervoor kiezen om emissiereducties die gerealiseerd werden door middel van transportenergie die in België tot verbruik uitgeslagen werd, over te dragen aan of te ontvangen van één of meerdere andere leveranciers van transportenergie.

In dat geval zullen alle leveranciers die betrokken zijn bij de overdracht of ontvangst van de emissiereducties een verklaring ter bevestiging van de transfer van de emissiereducties toevoegen aan het jaarlijkse verslag zoals bedoeld in paragraaf 1, tweede lid. Het model van overdrachts- en ontvangstverklaring en de modaliteiten van overdracht en ontvangst worden door de Minister bepaald. § 4. Uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop de conform paragraaf 1 gerapporteerde gegevens betrekking hebben, draagt elke leverancier bedoeld in paragraaf 1het aantal GSER's dat overeenstemt met het aantal GSER's dat hij vermeldt in het jaarlijkse verslag zoals bedoeld in paragraaf 1, over op een federale rekening en levert daarvan het bewijs aan de bevoegde overheid door middel van de informatie bepaald in bijlage 1, Deel 2, punt 1.

Elke overdracht van GSER's zoals vermeld in het eerste lid kan slechts door één enkele leverancier aangewend worden ter compensatie van CO2-equivalenten voor een gerapporteerd jaar.

Controle

Art. 4.Na verificatie van de ontvangen gegevens annuleert de bevoegde overheid binnen één maand na ontvangst de desgevallend op de federale rekeningen overgemaakte GSER's.

Uitvoering

Art. 5.De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 juni 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en Energie, M. C. MARGHEM

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 29 juni 2018 tot vermindering van de jaarlijkse broeikasgasemissies door transportenergie.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en Energie, M. C. MARGHEM

^