Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 september 2005
gepubliceerd op 27 oktober 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2005009823
pub.
27/10/2005
prom.
29/09/2005
ELI
eli/besluit/2005/09/29/2005009823/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, inzonderheid op de artikelen 129, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 138, gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 april 2003 en op de artikelen 138ter, 138quater, 138quinquies, 138sexies, 138septies, 138octies, 138nonies en 138decies, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 april 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 december 2004;

Gelet op het onderhandelingscomité nr. 291 van 22 september 2005 van sectorcomité;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 14 juni 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 23 maart 2005;

Gelet op advies nr. 37941/2 van de Raad van State, gegeven op 9 februari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en de Commissies van Toezicht onafhankelijk van de Minister van Justitie toezicht moeten kunnen houden op de gevangenissen en de bejegening van gedetineerden, dat bijgevolg de bepalingen betreffende de taakomschrijving en de werking van deze Centrale Raad en van de Commissies van Toezicht evenals de bepalingen betreffende de samenstelling, de aanwijzing en het ontslag van de leden in die zin gewijzigd dienen te worden;

Overwegende dat opdat de werking, de samenstelling, de bevoegdheden en de taken van deze organen geprofessionaliseerd en geherwaardeerd zouden worden, de leden een verplaatsingsvergoeding dienen te verkrijgen;

Overwegende dat het secretariaat van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en van de Commissies van Toezicht onafhankelijk dient te zijn van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen;

Overwegende dat de secretarissen van de bestuurscommissies, die door het koninklijk besluit van 4 april 2003 werden opgeheven en vervangen door de Commissies van Toezicht, niet noodzakelijk rijksambtenaren waren, dat het aangewezen is dat ook niet-rijksambtenaren kunnen worden aangewezen tot secretaris van de Commissie van Toezicht;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 129 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 129.De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen en de Commissies van Toezicht houden toezicht op de gevangenissen en op de bejegening van gedetineerden. ».

Art. 2.Artikel 131 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 131.De Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen heeft tot taak : 1° een onafhankelijk toezicht te houden op de gevangenissen, op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de hen betreffende voorschriften;2° aan de Minister, hetzij ambtshalve, hetzij op zijn verzoek en eventueel binnen een door hem bepaalde termijn, advies te verlenen over het gevangeniswezen en de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen;3° een deontologische code op te stellen voor de werking van zowel de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen als de Commissies van Toezicht;4° de werking van de Commissies van Toezicht te coördineren en te ondersteunen en erop toe te zien dat hun werkzaamheden zich beperken tot de hen in artikel 138ter toevertrouwde taken;5° jaarlijks een activiteitenverslag op te stellen, dat het jaarverslag van de Commissies van Toezicht, de adviezen van de Centrale Toezichtsraad evenals algemene conclusies en aanbevelingen betreffende de gevangenissen, de bejegening van gedetineerden en de naleving van de hen betreffende voorschriften bevat.».

Art. 3.Artikel 132 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 132.§ 1. Voor zover dit voor de uitoefening van de taken omschreven in artikel 131 noodzakelijk is, hebben de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen vrije toegang tot alle plaatsen in de gevangenis en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens wettelijk bepaalde uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, en mits voorafgaande schriftelijke instemming van de gedetineerde, van alle stukken die individuele gegevens bevatten van de gedetineerde. § 2. Zij hebben het recht zonder controle briefwisseling te voeren met de gedetineerden en zonder toezicht in contact te treden met hen. § 3. Op verzoek van de voorzitter van de Centrale Raad voor het Gevangeniswezen brengt de directeur-generaal verslag uit over de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Centrale Raad behoren. ».

Art. 4.In artikel 133 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen bestaat uit ten hoogste 12 leden, die door Ons worden aangesteld en ontslagen, waarvan één lid als voorzitter en één lid als ondervoorzitter wordt aangewezen. De voorzitter en de ondervoorzitter dienen van een verschillende taalrol te zijn. Bij de samenstelling van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen wordt de taalpariteit in acht genomen. » 2° in § 2 worden de woorden « of ervaring » ingevoegd tussen de woorden « hun deskundigheid » en de woorden « met betrekking tot ».3° in § 3 worden de woorden « één magistraat » vervangen door de woorden « één lid van de zittende magistratuur ».

Art. 5.Artikel 134 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt aangevuld als volgt : « 3° het uitoefenen van een functie bij de Cel Beleidsvoorbereiding van de Minister van Justitie; 4° het uitoefenen van een wetgevende functie op federaal niveau, gemeenschapsniveau en gewestniveau.».

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 134bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 134bis.De duur van het mandaat van de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen is vastgesteld op vijf jaar.

Het mandaat kan één maal hernieuwd worden. ».

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 134ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 134ter.Het mandaat van een lid kan om ernstige redenen door Ons worden opgeheven, na een gemotiveerd voorstel uitgaande van minstens twee derde van de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.

Het mandaat kan niet opgeheven worden dan nadat het lid door de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen gehoord is over de aangevoerde redenen. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 134quater ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 134quater.In geval van ontslag, overlijden of opheffing van het mandaat, voltooit degene die tot opvolger wordt aangewezen het mandaat van zijn voorganger. »

Art. 9.Artikel 135 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 135.De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen houdt ten minste één zitting per maand, op bijeenroeping van zijn voorzitter. De Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen kan slechts vergaderen wanneer de helft plus één van de leden aanwezig is. »

Art. 10.In hetzelfde besluit wordt een artikel 135bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 135bis.De reis- en verblijfsvergoedingen van de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake de reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de personen die geen ambtenaar zijn gelijkgesteld met personeelsleden van rang A4 tot A5. »

Art. 11.In artikel 136 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt § 2 vervangen als volgt : « § 2. Het activiteitenverslag bedoeld in artikel 131, 6°, dat betrekking heeft op de periode van 1 januari tot 31 december, wordt uiterlijk 31 maart volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft aan de Minister van Justitie en aan de voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat overhandigd. »

Art. 12.In artikel 138 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt § 1 vervangen als volgt : « § 1. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, zijnde rijksambtenaren van de Federale Overheidsdienst Justitie, met uitsluiting van het Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen, die worden aangewezen door de Minister van Justitie.

De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn geen lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen. »

Art. 13.In artikel 138ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) 1° wordt vervangen als volgt : « 1° een onafhankelijk toezicht te houden op de gevangenis bij dewelke zij is opgericht, op de bejegening van de gedetineerden en op de naleving van de betreffende voorschriften;» b) 2° wordt vervangen als volgt : « 2° aan de Minister en aan de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek, advies en inlichtingen te geven betreffende aangelegenheden in de gevangenis die rechtstreeks of onrechtstreeks met het welzijn van de gedetineerden verband houden en voorstellen te doen die zij gepast acht;»

Art. 14.Artikel 138quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 138quater.§ 1. Voor zover dit voor de uitoefening van de taken omschreven in artikel 138ter noodzakelijk is, hebben de leden van de Commissie van Toezicht vrije toegang tot alle plaatsen in de gevangenis en hebben zij het recht om ter plaatse, behoudens wettelijke uitzonderingen, alle op de gevangenis betrekking hebbende boeken en bescheiden in te zien, en mits voorafgaande schriftelijke instemming van de gedetineerde, van alle stukken die individuele gegevens van gedetineerden bevatten. § 2. Zij hebben het recht zonder controle briefwisseling te voeren met de gedetineerden en zonder toezicht in contact te treden met hen. § 3. De voorzitter van de Commissie van Toezicht ontmoet de directeur maandelijks en telkens wanneer bijzondere gebeurtenissen dit vereisen. »

Art. 15.In artikel 138quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : - het woord « tien » wordt vervangen door het woord « twaalf »; - de woorden « één magistraat » worden vervangen door de woorden « één lid van de zittende magistratuur »; 2° In § 2 worden de woorden « of ervaring » ingevoegd tussen de woorden « hun deskundigheid » en de woorden « met betrekking tot »;3° § 3, eerste zin, wordt vervangen als volgt : « De leden van de Commissie van Toezicht mogen niet ouder dan 70 jaar zijn bij de aanvang of de hernieuwing van hun mandaat.»; 4° § 4 wordt aangevuld als volgt : « 3° de uitoefening van het ambt van onderzoeksrechter;4° de uitoefening van het ambt van parketmagistraat;5° de uitoefening van een mandaat bij een commissie voor de voorwaardelijke invrijheidstelling;6° de uitoefening van een mandaat bij een commissie voor de bescherming van de maatschappij;7° de uitoefening van een functie bij de Cel Beleidsvoorbereiding van de Minister van Justitie.».

Art. 16.Artikel 138sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2. In geval van ontslag, overlijden of opheffing van het mandaat, voltooit degene die tot opvolger wordt benoemd het mandaat van zijn voorganger. »

Art. 17.Artikel 138septies wordt vervangen als volgt : «

Artikel 138septies.Het mandaat van een lid kan om ernstige redenen bij gemotiveerde beslissing worden opgeheven door de Minister van Justitie, na een gemotiveerd voorstel uitgaande van minstens de helft van de leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.

Het mandaat kan niet worden opgeheven dan nadat het lid door de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen gehoord is over de aangevoerde redenen. ».

Art. 18.In artikel 138octies, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, worden de woorden « als twee derde van de leden aanwezig is » vervangen door de woorden « wanneer de helft plus één van de leden aanwezig is ».

Art. 19.In artikel 138nonies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3. De reis- en verblijfsvergoedingen van de leden van de Commissie van Toezicht worden bepaald overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake de reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de personen die geen ambtenaar zijn gelijkgesteld met personeelsleden van rang A4 tot A5. »

Art. 20.Artikel 138decies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 april 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 138decies.§ 1. Elke Commissie van Toezicht wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris, die niet behoren tot het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en maatregelen. Zij worden op voordracht van de Commissie van Toezicht aangewezen door de Minister van Justitie.

De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn geen lid van de Commissie van Toezicht. § 2. De taak van secretaris wordt bepaald door de Minister van Justitie. § 3. Aan de secretaris of de plaatsvervangend secretaris die geen rijksambtenaar is wordt een zitpenning van 75 euro per vergadering toegekend.

Aan de secretaris of plaatsvervangend secretaris die tevens rijksambtenaar is wordt een zitpenning van 75 euro per vergadering toegekend wanneer de vergadering buiten de normale werkuren valt.

De zitpenning wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.

Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. »

Art. 21.De artikelen 2 tot en met 7 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie van de strafinrichtingen worden opgeheven.

Art. 22.De personen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit aangewezen werden als lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen worden geacht te zijn aangewezen voor een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

Art. 23.De vóór de inwerkingtreding van dit besluit aangewezen leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen in wier hoofde ingevolge artikel 5 een onverenigbaarheid ontstaat blijven lid van deze Raad tot op het ogenblik waarop in hun vervanging is voorzien.

Zij dienen uiterlijk binnen vier maanden volgend op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit te zijn vervangen.

Art. 24.De vóór de inwerkingtreding van dit besluit benoemde leden van een Commissie van Toezicht in wier hoofde ingevolge artikel 14 een onverenigbaarheid ontstaat blijven lid van de Commissie van Toezicht tot op het ogenblik waarop in hun vervanging is voorzien.

Zij dienen uiterlijk binnen vier maanden volgend op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit te zijn vervangen.

Art. 25.Artikel 7 van het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen wordt opgeheven.

Art. 26.De artikelen 10 en 19 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Art. 27.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel op 29 september 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX.

^