Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 april 1999
gepubliceerd op 10 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1999002087
pub.
10/06/1999
prom.
30/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/30/1999002087/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1991, bij de wet van 22 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 10 maart 1999;

Gelet op het protocol nr. 316 van 10 maart 1999 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 janauri 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat tal van personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen voor schoonmaak of bediening in restaurants, een zodanige arbeidsregeling hebben dat de aldaar geleverde prestaties niet in aanmerking kunnen worden genomen voor de vaststelling van hun wedde;

Overwegende dat het billijk is deze onvolledige diensten naar rata van de verrichte prestaties te laten valideren en de overeenstemmende verhogingen te verlenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 1991, bij de wet van 22 juli 1993 en bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, wordt een § 5 ingevoegd, luidende : « § 5. De diensten verricht door de personeelsleden belast met schoonmaak of met de bediening in de restaurants en welke niet met volledige prestaties overeenkomen, geven recht op verhogingen in de weddeschaal. Deze verhogingen in de weddeschaal worden toegekend in verhouding tot de verrichte prestaties.

Alleen de diensten verricht vanaf 1 mei 1999 kunnen in aanmerking worden genomen om te kunnen genieten van de in het eerste lid bedoelde bepaling. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1999.

Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^