Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 april 1999
gepubliceerd op 10 juli 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016126
pub.
10/07/1999
prom.
30/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/30/1999016126/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten inzonderheid de artikelen 4, § 1, tweede lid, 5, 1° en 6, eerste lid, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 april 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 februari 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 februari 1998;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 20 februari 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 24 maart 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° de verkopen die als bijkomstige activiteiten plaatsvinden tijdens sportieve of culturele evenementen in zalen of op terreinen, die specifiek zijn ingericht, zelfs tijdelijk, voor deze sportieve of culturele evenementen";

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.Aan de bepalingen van de wet zijn niet onderworpen de verkopen zonder handelskarakter en met een uitsluitend menslievend doel, verricht door verenigingen zonder winstoogmerk of instellingen van openbaar nut, waarvoor toelating werd verkregen van de Minister bevoegd voor de Middenstand of zijn afgevaardigde, met het oog op de toepassing van artikel 5, 1° van de wet. »

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 3, § 1. De toelating moet aan de Minister per aangetekende brief worden gevraagd.

Zij wordt verleend voor een periode van maximum één jaar, voor manifestaties die in totaal dertig dagen per jaar niet mogen overschrijden, behoudens op gemotiveerd verzoek van de aanvrager door de Minister bevoegd voor de Middenstand of zijn afgevaardigde toegestane afwijking. § 2. De aanvraag voor een toelating moet het tijdschema van de manifestaties, de plaats van de verkopen en de lijst van produkten die te koop aangeboden worden vermelden en, in voorkomend geval, een gemotiveerd verzoek tot overschrijden van dertig dagen.

Het tijdschema kan worden opgesplitst in verschillende periodes. Elke periode moet het voorwerp uitmaken van een specifieke toelating voorafgaand aan de verkopen. § 3. Op het ogenblik van de verkoop moet elke verkoper in het bezit zijn van een door het gemeentebestuur eensluidend verklaarde kopie van de toelating. »

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.De verenigingen zonder winstoogmerk en instellingen van openbaar nut kunnen de toelating verkrijgen voorzover zij aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de statuten van de vereniging of de instelling moeten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zijn ten minste twee jaar voorafgaand aan de datum van de indiening van de toelatingsaanvraag;2° de bestuursleden van de vereniging of instelling moeten zich ertoe verbinden, op verzoek van de Minister bevoegd voor de Middenstand of zijn afgevaardigde, de bewijsstukken voor te leggen waaruit blijkt dat de fondsen werden gebruikt voor de verwezenlijking van het aangegeven doel;3° voor de te koop aanbieding en de verkoop mogen de verenigingen en instellingen in geen geval de medewerking inschakelen van een handelaar die hieruit enig financieel voordeel zou halen.»

Art. 5.In artikel 5, tweede lid van hetzelfde besluit wordt het woord "erkenning" vervangen door "toelating".

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7.Occasionele verkopen van goederen die de verkoper toebehoren, bedoeld in artikel 5, 1° van de wet, zijn niet onderworpen aan de bepalingen van de wet op voorwaarde : 1° dat ze betrekking hebben op goederen die aan de verkoper toebehoren, die niet werden verworven om verkocht te worden en dat ze plaatsvinden in het kader van het normaal beheer van een privaat vermogen;2° dat, wanneer ze plaatshebben in het kader van een manifestatie die verscheidene niet-professionele verkopers verenigt, volgende voorwaarden vervuld zijn : a) de manifestatie wordt georganiseerd of toegestaan door de gemeente van de plaats waar ze doorgaat;b) de deelname als verkoper aan een manifestatie bedoeld in deze paragraaf, is onderworpen aan de voorafgaandelijke verkrijging van een kaart afgeleverd door het gemeentebestuur van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager of, voor de personen die geen hoofdverblijfplaats hebben op het Belgisch grondgebied, afgeleverd door het Ministerie van Middenstand. Deze kaart heeft een gele kleur en draagt de vorm van de modellen bepaald in bijlage 1 en 2 van dit besluit.

Zij is persoonlijk, onoverdraagbaar en kan niet het voorwerp zijn van een duplicaat. Zij is geldig voor één jaar en jaarlijks hernieuwbaar.

Zij wordt slechts afgeleverd aan personen van minstens 18 jaar.

Een niet-professionele verkoper kan slechts zesmaal per jaar aan een manifestatie deelnemen.

Vóór de deelname aan een manifestatie wordt de organisator gehouden om de kaart van de deelnemer te viseren en te dateren met onuitwisbare inkt.

De deelnemer dient de kaart in zijn bezit te hebben tijdens de volledige duur van de manifestatie.

Het gemeentebestuur kan beslissen de deelname door personen van minder dan 18 jaar eveneens toe te staan aan een manifestatie die specifiek voor deze doelgroep wordt georganiseerd. »

Art. 7.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De gemeentebesturen kunnen, op verzoek van de plaatselijke handelaars, van dit verbod afwijken voor de ambulante handelaars in het kader van de occasionele manifestaties van de plaatselijke handelaars, bedoeld in artikel 5, 2° van de wet. »

Art. 8.De bijlagen 1 en 2 van dit besluit worden respectievelijk als bijlagen IV en V bij het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten gevoegd.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de tiende dag na die waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 6, dat in werking treedt de eerste dag van de derde maand na deze bekendmaking.

Art. 10.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Binnenlandse Zaken behoren en Onze Minister bevoegd voor de Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

BIJLAGE 1 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^