Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 april 1999
gepubliceerd op 15 oktober 1999

Koninklijk besluit betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016153
pub.
15/10/1999
prom.
30/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/30/1999016153/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1993 en 4 mei 1995;

Gelet op de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1883 houdende reglement van algemeen bestuur van de diergeneeskundige politie gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1952, 16 juni 1967, 18 april 1974, 21 maart 1981, 16 mei 1989 en 11 juli 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 mei 1963 houdende maatregelen van bestrijding van de rundertuberculose gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 1965, 1 september 1971, 19 januari 1976, 4 maart 1985, 12 juli 1989, 19 december 1990, 28 november 1991 en 24 januari 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 1988, 27 januari 1989, 10 januari 1990, 9 januari 1991, 28 november 1991, 17 april 1992, 19 augustus 1992 en 20 oktober 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1985 tot vaststelling van de voorwaarden inzake de productie, de invoer en de uitvoer van vers vlees en vleesproducten;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de wet van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 september 1990, 22 maart 1991 en 2 september 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en producten;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire controles voor dieren en bepaalde producten van dierlijke oorsprong ingevoerd uit derde landen;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1996 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor epidemiologische bewaking van de runderen;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 1998 betreffende de veterinaire certificering voor levende dieren, bepaalde producten van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten.

Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 1965 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van levende dieren;

Gelet op het ministerieel besluit van 28 juli 1971 betreffende de invoer, de uitvoer, de doorvoer en het verkeer tussen de Beneluxlanden van levende dieren van bepaalde produkten van dierlijke en plantaardige oorsprong;

Gelet op het reglement 820/97/EG van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten;

Gelet op de richtlijn 90/425/EEG van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer van bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt;

Gelet op de richtlijn 90/667/EEG van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in dierenvoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG;

Gelet op de richtlijn 91/496/EEG van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht;

Gelet op de richtlijn 92/102/EEG van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren;

Gelet op de richtlijn 97/12/EG van 17 maart 1997 tot wijziging en bijwerking van richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens;

Gelet op de richtlijn 98/46/EG van 24 juni 1998 houdende wijziging van bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens;

Gelet op de wetten van de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973 inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, Overwegende dat richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens aangepast werd bij diverse gelegenheden, op substantiële wijze, zodat een grondige herziening nodig is;

Overwegende dat het noodzakelijk is onze wetgeving aan te passen teneinde ze in overeenstemming te brengen met voornoemde richtlijn en een éénvormige regelgeving te hebben voor het intracommunautaire handelsverkeer van runderen en varkens;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het intracommunautair handelsverkeer in fok-, gebruiks- en slachtdieren behorende tot het runder- en varkensras, met inbegrip van de soorten Bison bison en Bubalus bubalus en met uitzondering van varkensachtigen die niet worden gehouden en opgekweekt in een bedrijf.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1) veterinaire controle : elke materiële controle en/of elke administratieve formaliteit met betrekking tot dieren bedoeld in artikel 1, uitgevoerd met het oog op de rechtstreekse of onrechtstreekse bescherming van de gezondheid van mens of dier;2) verkeer : handelsverkeer tussen lidstaten van de Europese Unie;3) bedrijf : elk gebouw, elke constructie of in het geval van een bedrijfsvoering in open lucht elke plaats waar dieren worden gehouden, opgekweekt en gemanipuleerd;4) houder : elke fysiek of rechtspersoon verantwoordelijk voor de dieren, zelfs indien dit tijdelijk is;5) geografische entiteit : elk gebouw of gebouwencomplex dat een eenheid vormt, met inbegrip van de erbijhorende terreinen, waar dieren worden gehouden of die daarvoor bestemd zijn;6) beslag : het geheel van een aantal dieren gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van epidemiologische banden, vastgesteld door de inspecteur-dierenarts;7) dieren : de soorten genoemd in artikel 1;8) slachtdieren : runderen en varkens die bestemd zijn om te worden geleid naar een slachthuis, dan wel naar een verzamelcentrum vanwaar ze nog uitsluitend naar een slachthuis mogen worden gebracht;9) fok- en gebruiksdieren : andere dan de onder punt 8) bedoelde runderen en varkens, namelijk deze die bestemd zijn voor de fok, de melk- of de vleesproductie of om als trekkracht of voor manifestaties of tentoonstellingen te worden gebruikt, met uitzondering van de dieren die deelnemen aan culturele en sportieve manifestaties;10) handelaar : elke natuurlijke of rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks dieren koopt en verkoopt voor handelsdoeleinden, die een regelmatige omzetsnelheid heeft en die de dieren uiterlijk 8 dagen na aankoop doorverkoopt of van de ene bedrijfsruimte naar de andere, waarvan hij geen eigenaar is, verplaatst;11) verzamelcentrum : elke plaats, met inbegrip van de bedrijven, verzamelcentra en markten waar runderen of varkens afkomstig van verschillende oorsprongsbedrijven worden samengebracht om voor het handelsverkeer bestemde partijen dieren te vormen;12) lidstaat : land dat deel uitmaakt van de Europese Unie;13) derde land : land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie;14) gebied : gedeelte van het grondgebied van een lidstaat met een oppervlakte van ten minste 2 000 km2, dat door de bevoegde autoriteiten aan controle wordt onderworpen en dat ten minste één van de volgende administratieve gebieden omvat : - België : provincie - Duitsland : Regierungsbezirk - Denemarken : amt of île - Frankrijk : département - Italië : provincia - Luxemburg : - - Nederland : RVV-kring - Verenigd Koninkrijk : Engeland, Wales en Noord-Ierland : county; Schotland : district of island area - Ierland : county - Griekenland : vo|$$|Agiós - Spanje : provincia - Portugal : vasteland : distrito; overige gedeelten van het Portugese grondgebied : regi|$$|Atao autónoma - Oostenrijk : Bezirk - Zweden : län - Finland : lääni/län; 15) ziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat : de ziekten opgesomd in het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;voor de andere lidstaten de ziekten opgesomd in bijlage E van richtlijn 97/12/EG; 16) officieel tuberculosevrij rundveebeslag : een rundveebeslag dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel I, punten 1 en 2 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage A van het koninklijk besluit van 10 mei 1963 houdende maatregelen ter bestrijding van de rundertuberculose;17) officieel tuberculosevrije lidstaat of officieel tuberculosevrij gebied van een lidstaat : een lidstaat die, of een gebied in een lidstaat dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel I, punten 4 en 5 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage A van het koninklijk besluit van 10 mei 1963 houdende maatregelen ter bestrijding van de rundertuberculose;18) officieel brucellosevrij rundveebeslag : een rundveebeslag dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel II, punten 1 en 2 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;19) officieel brucellosevrij gebied : een gebied in een lidstaat dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel II, punten 7, 8 en 9 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;20) officieel brucellosevrije lidstaat : een lidstaat die voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel II, punten 7, 8 en 9 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;21) brucellosevrij rundveebeslag : een rundveebeslag dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage A deel II, punten 4 en 5 van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose;22) beslag dat officieel vrij is van endemische runderleucose : een beslag dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage D, hoofdstuk I, delen A en B, van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;23) lidstaat of gebied dat officieel vrij is van endemische runderleucose : een lidstaat die of een gebied dat voldoet aan de voorwaarden van dit statuut, vastgesteld in bijlage D, hoofdstuk I, delen E en F van richtlijn 98/46/EG, omgezet in bijlage I van het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;24) ANIMO : geïnformatiseerd netwerk voor de uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, van inlichtingen inzake de bewegingen van dieren en van bepaalde producten;25) officiële dierenarts : de inspecteur-dierenarts, de plaatsvervangend inspecteur-dierenarts, de controledierenarts aangesteld in de grensinspectiepost, de erkende dierenarts daartoe gevolmachtigd door de Dienst of de dierenarts die is aangewezen door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat;26) erkende dierenarts : de dierenarts die is aangenomen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1926 houdende het inrichtingsreglement van de Diergeneeskundige Dienst;in andere lidstaten, elke dierenarts aangenomen door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 14, paragraaf 3 sectie B van richtlijn 97/12/EG; 27) bevoegde autoriteit : de centrale overheid van een lidstaat, bevoegd om de veterinaire controles uit te voeren of elke overheid aan wie ze deze bevoegdheid heeft overgedragen;28) de Commissie : de Commissie der Europese Gemeenschappen;29) de Dienst : de Diergeneeskundige Dienst van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;30) de minister : de minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft; HOOFDSTUK II. - Voorwaarden

Art. 3.1. Alleen de dieren die aan de specifieke voorwaarden voorzien in dit besluit voldoen, kunnen verzonden worden naar een andere lidstaat; 2. Voor de in dit besluit bedoelde runderen en varkens geldt het volgende : a) - bij deze dieren moet een identificatiecontrole worden verricht, en - zij moeten ten hoogste 24 uur vóór het vertrek door een officiële dierenarts klinisch onderzocht zijn en mogen geen klinische ziektesymptomen vertonen;b) zij mogen niet afkomstig zijn van een bedrijf of uit een gebied waarvoor, op grond van de communautaire en/of de nationale wetgeving, om gezondheidsredenen verbodsbepalingen of beperkingen van toepassing zijn ten aanzien van de betrokken diersoort;c) zij moeten geïdentificeerd zijn respectievelijk overeenkomstig de beschikkingen van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen en het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;voor de andere lidstaten geïdentificeerd zijn overeenkomstig verordening 820/97/EG voor runderen en richtlijn 92/102/EG voor varkens; d) het mag niet gaan om dieren die moeten worden geslacht of waarvoor beperkingen gelden in het kader van een nationaal of regionaal programma voor de uitroeiing van een besmettelijke dierenziekte;e) zij moeten voldoen aan de bepalingen in de artikelen 4 en 6 van dit besluit.3. Paragraaf 2, punt a), tweede gedachtenstreepje is niet van toepassing voor lidstaten die op hun gehele grondgebied een systeem van netwerken van toezicht uitgebouwd hebben, erkend door de Commissie.

Art. 4.1. De in dit besluit bedoelde dieren mogen tussen het moment waarop zij het bedrijf van oorsprong verlaten en dat waarop zij op de plaats van bestemming in een andere lidstaat aankomen, op geen enkel moment in aanraking komen met andere tweehoevige dieren die niet dezelfde gezondheidsstatus hebben. 2. De in dit besluit bedoelde dieren moeten vervoerd worden met transportmiddelen die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in de richtlijn 97/12/EG en zijn omzetting in nationaal recht. HOOFDSTUK III. - Certificering

Art. 5.Met uitzondering van de gezondheidscertificaten die de dieren ingevoerd uit derde landen vergezellen, moeten de gezondheidscertificaten vermeld in dit besluit beantwoorden aan hetzij model 1, hetzij aan model 2, voorkomend in bijlage F van richtlijn 98/46/EG en de bijlage van het huidig besluit.

Art. 6.1. De in deze richtlijn bedoelde dieren moeten tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat. Dit certificaat bestaat uit een enkel blad (wanneer het uit meer bladzijden bestaat, moet het een ondeelbaar geheel vormen) en moet een volgnummer dragen. Het moet worden opgesteld op de dag waarop het gezondheidsonderzoek wordt verricht, in ten minste één van de officiële talen van het land van bestemming. Het certificaat is 10 dagen geldig te rekenen vanaf de datum van het gezondheidsonderzoek. 2. De gezondheidsonderzoeken voor het afgeven van het gezondheidscertificaat (met inbegrip van de aanvullende garanties) voor een partij dieren mogen plaatsvinden op het bedrijf van oorsprong of in een verzamelcentrum.De gezondheidscertificering wordt opgesteld door de officiële dierenarts, na de in deze besluit vastgestelde inspecties, bezoeken en controles.

Evenwel betreffende de certificering kan deze : a) voor de dieren afkomstig uit erkende verzamelcentra, worden gedaan : - op basis van het officieel document met de nodige gegevens, ingevuld door de officiële dierenarts; of - op basis van de certificaten waarvan de afdelingen A en B naar behoren zijn ingevuld en geattesteerd door de officiële dierenarts; b) voor dieren afkomstig van een bedrijf uit een lidstaat waar een toezichtsnetwerk bestaat dat erkend is door de Commissie, worden gedaan : - op basis van het officieel document met de nodige gegevens, ingevuld door de erkende dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf van oorsprong; of - op basis van de certificaten waarvan de afdelingen A en B naar behoren zijn ingevuld en geattesteerd door de erkende dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf van oorsprong.

Bij die gelegenheid garandeert de officiële dierenarts, wanneer dit nodig is, dat de in de communautaire wetgeving vastgestelde aanvullende garanties zijn vervuld. 3. De officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het verzamelcentrum verricht de nodige controles op de dieren van zodra zij zijn aangekomen, overeenkomstig de voorziene schikkingen.4. De officiële dierenarts die afdeling C van het certificaat invult, dient ervoor te zorgen dat de beweging op de dag van de aflevering van het certificaat wordt ingevoerd in het ANIMO-netwerk.5. De in dit besluit bedoelde dieren mogen worden doorgevoerd via een verzamelcentrum in een andere lidstaat dan de lidstaat van bestemming. In dat geval moet het certificaat, inclusief afdeling C, worden ingevuld door de bevoegde officiële dierenarts in de lidstaat van oorsprong van de dieren. De officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het verzamelcentrum verschaft de lidstaat van bestemming een verklaring door een tweede analoog certificaat in te vullen, hierop het volgnummer van het originele certificaat aan te brengen en het aan het originele certificaat of een gewaarmerkt afschrift daarvan te hechten. In dat geval mag de gecombineerde geldigheidsduur van het certificaat de in lid 1 vastgestelde geldigheidsduur niet overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Sanitaire voorwaarden

Art. 7.1. Fok- en gebruiksdieren moeten, onverminderd van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 6, aan de volgende voorwaarden voldoen : - zij moeten de laatste 30 dagen vóór het inladen in één enkel bedrijf of indien zij minder dan 30 dagen oud zijn, sedert hun geboorte in het bedrijf van oorsprong, hebben verbleven. De officiële dierenarts dient er zich, aan de hand van de officiële identificatie als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), en de officiële documenten, van te vergewissen dat de dieren aan deze voorwaarde voldoen en dat zij bovendien van oorsprong zijn uit een lidstaat of met inachtneming van de communautaire veterinairrechtelijke voorschriften uit een derde land zijn ingevoerd.

Dieren die via een erkend verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong worden doorgevoerd, mogen evenwel niet langer dan 6 dagen buiten het bedrijf van oorsprong worden verzameld. - dieren die uit een derde land worden ingevoerd in een lidstaat die niet de lidstaat van uiteindelijke bestemming is, moeten, onder dekking van een gezondheidscertificaat dat is afgegeven op grond van artikel 7 van richtlijn 91/496/EEG, zo spoedig mogelijk naar de lidstaat van bestemming vervoerd worden; - uit een derde land ingevoerde dieren moeten na aankomst op de plaats van bestemming, om verder vervoerd te mogen worden, voldoen aan het bepaalde in dit besluit en met name aan de in het eerste streepje vastgestelde eis inzake verblijf, en zij mogen niet in het beslag worden binnengebracht voordat de voor dat bedrijf verantwoordelijke dierenarts zich ervan vergewist heeft dat de dieren geen bedreiging vormen voor de gezondheidsstatus van het bedrijf.

Als een uit een derde land ingevoerd dier op een bedrijf wordt binnengebracht, mag er de eerste 30 dagen geen dier van dat bedrijf verhandeld worden, tenzij het binnengebrachte dier volledig wordt afgezonderd van de overige dieren van het bedrijf. 2. Fok- en gebruiksrunderen moeten, onverminderd van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 6, aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moeten afkomstig zijn van een officieel tuberculosevrij rundveebedrijf en moeten, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan 6 weken, negatief hebben gereageerd op een intradermale tuberculinatie die is verricht in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten, overeenkomstig het bepaalde in bijlage B van het koninklijk besluit van 10 mei 1963 houdende maatregelen van bestrijding van de rundertuberculose;voor de andere lidstaten moet de intradermale tuberculinatie uitgevoerd overeenkomstig de beschikkingen van richtlijn 97/12/EG, bijlage B. Deze intradermale tuberculinatie is niet vereist wanneer de dieren afkomstig zijn uit een lidstaat die, of een deel van een lidstaat dat, als officieel tuberculosevrij is erkend of uit een lidstaat die, of een deel van een lidstaat dat, deel uitmaakt van een erkend netwerk van toezicht; b) zij moeten afkomstig zijn van een officieel brucellosevrij rundveebedrijf, en wanneer het gaat om niet-gecastreerde dieren, ouder dan twaalf maanden, bij een serumagglutinatietest die in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten, is verricht overeenkomstig het bepaalde in bijlage II van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose, een brucellatiter zijn aangetoond van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter;voor de andere lidstaten moet de serumagglutinatietest uitgevoerd overeenkomstig de beschikkingen van richtlijn 97/12/EG bijlage C. Deze serumagglutinatietest is niet vereist wanneer de dieren afkomstig zijn uit een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat als officieel brucellosevrij erkend is of uit een lidstaat die, of een deel van een lidstaat dat, deel uitmaakt van een erkend netwerk van toezicht; c) zij moeten afkomstig zijn van een bedrijf dat officieel vrij is van endemische runderleucose en moeten, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan twaalf maanden, negatief hebben gereageerd op een individuele test die in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage II van het koninklijk besluit van 16 december 1991 betreffende de bestrijding van de runderleucose;voor de andere lidstaten moet de test uitgevoerd overeenkomstig de beschikkingen van richtlijn 97/12/EG, bijlage D. Deze test is niet vereist wanneer de dieren afkomstig zijn uit een lidstaat die, of een deel van een lidstaat dat, officieel als vrij van endemische runderleucose erkend is of uit een lidstaat die, of een deel van een lidstaat dat, deel uitmaakt van een erkend netwerk van toezicht; d) zij mogen tussen het moment waarop zij het bedrijf van oorsprong hebben verlaten en dat waarop zij op de plaats van bestemming aankomen op geen enkele wijze in aanraking komen met runderen die alleen aan het bepaalde in lid 3 voldoen.3. Slachtrunderen moeten, afgezien van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 6, afkomstig zijn van beslagen die officieel tuberculosevrij en vrij van endemische runderleucose zijn en bovendien, wanneer het gaat om niet-gecastreerde runderen, afkomstig zijn van beslagen die officieel brucellosevrij zijn.

Art. 8.Slachtdieren die bij aankomst in het land van bestemming : - naar een slachthuis worden gebracht moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie werkdagen na aankomst, worden geslacht met inachtneming van de veterinairrechtelijke voorschriften terzake; - naar een erkend verzamelcentrum worden gebracht, moeten na afloop van de markt naar een slachthuis worden gebracht en daar zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie werkdagen na aankomst in het verzamelcentrum, worden geslacht met inachtneming van de veterinairrechtelijke voorschriften terzake. Zij mogen op geen enkel moment tussen de aankomst in het verzamelcentrum en de aankomst in het slachthuis in aanraking komen met andere tweehoevige dieren dan die welke voldoen aan de in dit besluit vastgestelde voorwaarden. HOOFDSTUK V. - Verzamelcentra, vervoerders, handelaars

Art. 9.Verzamelcentra, moeten erkend zijn en beantwoorden aan de voorwaarden zoals vervat in de richtlijn 97/12/EG en zijn omzetting in nationaal recht.

Art. 10.De vervoerders moeten geregistreerd zijn en beantwoorden aan de voorwaarden zoals vervat in de richtlijn 97/12/EG en zijn omzetting in nationaal recht.

Art. 11.De handelaars moeten geregistreerd zijn, erkend en een erkenningsnummer hebben door de bevoegde overheid afgeleverd; zij moeten beantwoorden aan de voorwaarden zoals vervat in de richtlijn 97/12/EG en zijn omzetting in nationaal recht. HOOFDSTUK VI. - Sancties

Art. 12.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig hoofdstuk V en VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en hoofdstuk XI van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

Art. 13.Wanneer bevestigd is dat de bepalingen van dit besluit niet zijn nageleefd, neemt de Dienst alle nodige maatregelen om de gezondheid en het welzijn van de betrokken dieren te waarborgen en de verspreiding van ziekten te voorkomen.

Naar gelang van het geval kan dit erin bestaan dat maatregelen worden genomen om : a) een einde te maken aan de reis of de dieren langs de kortste weg naar hun vertrekplaats terug te sturen, voorzover dit de gezondheid of het welzijn van de dieren niet in gevaar kan brengen;b) de dieren naar behoren onder te brengen en hun de nodige zorgen te verstrekken, in geval de reis wordt onderbroken;c) de dieren doen afslachten : - indien de gezondheidsstatus kan achterhaald worden en de dieren er niet van verdacht zijn een risico te vormen voor de dierengezondheid of de volksgezondheid, voor menselijke consumptie in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit daterend 4 oktober 1985 tot vaststelling van de voorwaarden inzake de produktie, de invoer en de uitvoer van vers vlees en vleesproducten; - indien de gezondheidsstatus niet kan achterhaald worden of indien de dieren ervan verdacht zijn een risico te vormen voor de dierengezondheid of de volksgezondheid, voor andere doeleinden dan menselijke consumptie. De vernietiging van kadavers en karkassen wordt geregeld door de beschikking van de richtlijn 90/607/EEG zoals deze is omgezet in de respectievelijke nationale en regionale wetgeving.

Alvorens van deze mogelijkheid gebruik te maken wordt een regularisatietermijn toegekend aan de eigenaar van de dieren of zijn afgevaardigde. Deze termijn voor regularisatie wordt naargelang het geval en afhankelijk van het risico vastgesteld door het Hoofd van de Dienst. Deze termijn mag de duur van een week niet overschrijden en neemt een aanvang bij de kennisgeving van de inbreuk aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong.

De maatregelen worden toegepast door de inspecteur-dierenarts na akkoord van de Dienst. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 14.Het ministerieel besluit van 17 juli 1995 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautair verkeer van runderen en varkens, wordt opgeheven.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1999.

Art. 16.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

BIJLAGE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^