Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 augustus 2016
gepubliceerd op 07 oktober 2016

Koninklijk besluit houdende maatregelen betreffende de bestrijding van de vesiculaire varkensziekte

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2016024190
pub.
07/10/2016
prom.
30/08/2016
ELI
eli/besluit/2016/08/30/2016024190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2016. - Koninklijk besluit houdende maatregelen betreffende de bestrijding van de vesiculaire varkensziekte


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, artikel 8, artikel 9, 1°, 2°, 3° en 4°, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en artikel 17, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005 en 20 juli 2006;

Gelet op de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, artikel 4, eerste lid, 1° ;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de voedselketen, artikel 4, §§ 1 tot 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, en § 6, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001 en aangevuld bij de wet van 9 juli 2004, en artikel 5, tweede lid, 13°, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 18 augustus 2015;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 10 december 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 28 januari 2016;

Gelet op advies 59.303/3 van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van het koninklijk besluit van 1 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014018239 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder: 1° ziekte : vesiculaire varkensziekte;2° dier : elk huisdier van een soort dat een rol kan spelen in de epidemiologie van de ziekte;3° Varken: dier van de familie van de Suidae, met uitzondering van wilde varkens;4° verdacht besmet varken : elk varken dat rechtstreeks of onrechtstreeks in contact kan zijn geweest met het ziekteverwekkend agens;5° verdacht aangetast varken : elk varken dat klinische symptomen of letsels vertoont die aanleiding kunnen geven tot een gegronde verdenking van de ziekte;6° aangetast varken : elk varken waarbij de ziekte officieel werd vastgesteld door een laboratoriumonderzoek uitgevoerd door het nationale referentielaboratorium;7° seropositief varken : elk varken waarvan een serologisch onderzoek aantoont dat het drager is van antistoffen tegen de vesiculaire varkensziekte;8° bevestiging van de besmetting : verklaring van het Agentschap van de aanwezigheid van de ziekte, op basis van de resultaten van laboratoriumonderzoek.In geval van een epidemie kan het Agentschap de aanwezigheid van de ziekte echter ook bevestigen op grond van klinisch en/of epidemiologisch onderzoek; 9° haard: elk bedrijf waar de besmetting door de ziekte is bevestigd;10° buurt- of contactbedrijf : elk bedrijf waar varkens worden gehouden en dat door de ligging ervan of dat door verplaatsing van personen, dieren, voertuigen of ander materiaal contact gehad heeft met een bedrijf onder verdenking of met een haard en waarbij het agens van de ziekte kan overgebracht zijn;11° vector : elk gewerveld of ongewerveld dier dat, langs mechanische, dan wel langs biologische weg, het ziekteverwekkend agens kan overdragen en verspreiden;12° incubatietijd: de tijd die kan verlopen tussen de blootstelling aan het agens van de ziekte en de eerste klinische symptomen.De incubatietijd van de ziekte bedraagt 28 dagen; 13° Agentschap: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;14° officiële dierenarts: dierenarts van het Agentschap;15° Minister: de Minister bevoegd voor Landbouw;16° eigenaar of verantwoordelijke: de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar van de varkens is, of die belast is met de verzorging van de betrokken varkens, al dan niet tegen financiële vergoeding;17° verklikkervarkens: varkens die op de aanwezigheid van antistoffen tegen het virus van vesiculaire varkensziekte zijn gecontroleerd en negatief zijn bevonden. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

Art. 3.Dit besluit bepaalt de bestrijdingsmaatregelen die dienen te worden toegepast bij verdenking of bevestiging van de ziekte. HOOFDSTUK 3. - Verdenking van de ziekte

Art. 4.Wanneer zich op een bedrijf verdacht besmette of verdacht aangetaste varkens bevinden, plaatst de officiële dierenarts onverwijld het bedrijf onder verdenking en start een onderzoek om na te gaan of de betrokken ziekte al dan niet aanwezig is. In het bijzonder neemt hij passende monsters voor laboratoriumonderzoek of laat deze nemen.

Art. 5.In het bedrijf waar varkens seropositief bevonden worden die niet beantwoorden aan de bepalingen van artikel 9 worden na een periode van minstens achtentwintig dagen aanvullende serologische onderzoeken verricht. De maatregelen van hoofdstuk 3 blijven van toepassing tot de voltooiing van deze aanvullende onderzoeken. Indien bij latere onderzoeken geen symptomen van de ziekte worden aangetroffen en de varkens nog altijd seropositief zijn, worden deze seropositieve varkens afgemaakt en vernietigd of onder controle geslacht in een door de officiële dierenarts aangewezen slachthuis.

Art. 6.§ 1. In het bedrijf onder verdenking voert de officiële dierenarts de volgende maatregelen uit : 1° telling van alle categorieën van varkens en voor iedere categorie telling van het aantal varkens die reeds gestorven zijn, verdacht besmet of verdacht aangetast zijn.Deze telling wordt door de verantwoordelijke dagelijks bijgewerkt met het aantal varkens dat tijdens de verdenking wordt geboren of sterft. Deze gegevens moeten desgevraagd worden voorgelegd aan de officiële dierenarts; 2° een epidemiologisch onderzoek overeenkomstig hoofdstuk 5; § 2. De volgende maatregelen zijn van kracht op het bedrijf onder verdenking : 1° alle varkens worden er op stal gehouden of op een andere plaats ondergebracht waar zij kunnen worden afgezonderd;2° elke verplaatsing van varkens van en naar het bedrijf is verboden;3° elke verplaatsing van personen, van andere dieren dan varkens en van voertuigen van en naar het bedrijf evenals elke verplaatsing van vlees of kadavers van dieren, van diervoeders, materiaal, afval, uitwerpselen, strooisel, mest of alles dat de ziekte kan overdragen, is onderworpen aan de toestemming van de officiële dierenarts.De officiële dierenarts bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om ieder gevaar van verspreiding van de ziekte uit te sluiten. 4° bij de in- en uitgangen van de gebouwen, lokalen of plaatsen waar de varkens zijn gehuisvest, en van het bedrijf zelf dient gezorgd te worden voor passende ontsmettingsvoorzieningen volgens de onderrichtingen van de officiële dierenarts.

Art. 7.In afwachting van het inwerking treden van de in artikel 6 bedoelde maatregelen treft de verantwoordelijke van elk verdacht besmet of verdacht aangetast varken, alle voorzorgsmaatregelen om te voldoen aan hetgeen bepaald is in artikel 6, met uitzondering van paragraaf 1, 2°.

Art. 8.De officiële dierenarts heft de in de artikelen 4 en 6 bedoelde maatregelen pas op wanneer de verdenking weerlegd is. HOOFDSTUK 4. - Maatregelen in de haard

Art. 9.De ziekte wordt bevestigd op een bedrijf waar : 1° het virus van deze ziekte is geïsoleerd, hetzij bij de varkens, hetzij in de omgeving;2° seropositieve varkens verblijven voor zover deze varkens of andere varkens die er verblijven kenmerkende letsels en/of symptomen van deze ziekte vertonen;3° seropositieve varkens of varkens, die klinische symptomen vertonen, verblijven en als dit bedrijf een buurt- of contactbedrijf is.

Art. 10.§ 1. Zodra de besmetting met de ziekte op een bedrijf bevestigd is, verklaart de officiële dierenarts het bedrijf tot haard.

Hij betekent de verklaring tot haard aan de verantwoordelijke. § 2. In aanvulling van de in artikel 6 bedoelde maatregelen past de officiële dierenarts ook de volgende maatregelen toe : 1° onmiddellijke afmaking en vernietiging van alle varkens ;2° vernietiging of behandeling op passende wijze, overeenkomstig zijn instructies, van alle stoffen en afval, zoals voeder, strooisel, mest en drijfmest, die mogelijk zijn besmet;3° na uitvoering van de onder de bepalingen 1° en 2° bedoelde werkzaamheden, het reinigen en ontsmetten, overeenkomstig artikel 25, van de gebouwen waar de varkens gehuisvest worden, evenals de omgeving daarvan, de gebruikte vervoermiddelen en al het andere materieel dat kan zijn besmet.

Art. 11.§ 1. De officiële dierenarts geeft pas toestemming om weer varkens in het bedrijf binnen te brengen onder de volgende voorwaarden : 1° ten vroegste vier weken na de eerste volledige reiniging en ontsmetting van de haard zoals bepaald in artikel 26;2° alle aangevoerde varkens moeten vooraf klinisch en serologisch onderzocht zijn volgens de onderrichtingen van het Agentschap en seronegatief zijn;3° alle varkens moeten binnen een periode van 8 dagen in het bedrijf aankomen;4° geen enkel varken mag het bedrijf verlaten gedurende een periode van zestig dagen die ingaat op de dag waarop het laatste varken is toegevoegd;5° ten vroegste na achtentwintig dagen moeten alle varkens klinisch en een representatief aantal varkens serologisch onderzocht worden volgens de onderrichtingen van het Agentschap. § 2. Indien in het bedrijf varkens met buitenbeloop gehouden worden dan dient voorafgaand met verklikkervarkens herbevolkt te worden volgens de onderrichtingen van het Agentschap. § 3. Vlees van uit de haard afkomstige varkens, die werden geslacht in de periode tussen de datum van vermoedelijke insleep van de ziekte en de tenuitvoerlegging van de officiële maatregelen, wordt opgespoord en onder officieel toezicht vernietigd om verspreiding van het virus van de vesiculaire varkensziekte te voorkomen. HOOFDSTUK 5. - Epidemiologisch onderzoek

Art. 12.Het epidemiologisch onderzoek betreft : 1° de duur van de periode waarin de ziekte op het bedrijf aanwezig kan zijn;2° de mogelijke oorsprong van de ziekte in het bedrijf en de identificatie van buurt- of contactbedrijven;3° de verplaatsingen van personen, dieren, kadavers, voertuigen, materieel en alle andere stoffen die het ziekteverwekkende agens van en naar een bedrijf kunnen hebben gebracht;4° de aanwezigheid en verspreiding van vectoren van de ziekte.

Art. 13.Met het oog op de coördinatie van dit onderzoek wordt een ziektebestrijdingscentrum opgericht door het Agentschap. HOOFDSTUK 6. - Maatregelen in de buurt- of contactbedrijven

Art. 14.§ 1. De officiële dierenarts plaatst alle buurt- of contactbedrijven onder verdenking en past er de maatregelen van hoofdstuk 3 toe. § 2. De officiële dierenarts kan de in artikel 10, § 2, bedoelde maatregelen ook uitvoeren in de buurt- of contactbedrijven van een haard wanneer door de ligging ervan en/of door de aard van de contacten er een ernstig vermoeden is van besmetting.

Art. 15.Wanneer artikel 14 van toepassing is voor een buurt- of contactbedrijf van een haard dan blijven de maatregelen bepaald in hoofdstuk 3 gelden gedurende ten minste een periode van 28 dagen, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de besmetting vermoedelijk heeft plaatsgehad.

Indien het tijdstip van besmetting niet gekend is, dient het tijdstip van verklaring tot haard van toepassing te zijn.

Art. 16.§ 1. In buurt- en contactbedrijven zijn de bepalingen van artikelen 14 en 15 van toepassing. § 2. Deze bepalingen blijven van kracht tot : 1° de varkens klinisch zijn onderzocht met negatief resultaat;2° bij een serologisch onderzoek van een statistisch representatief aantal monsters volgens de onderrichtingen van het Agentschap van de varkens geen antilichamen van het virus van de vesiculaire varkensziekte zijn aangetroffen. § 3. De onder paragraaf 2 bedoelde onderzoeken mogen pas worden uitgevoerd achtentwintig dagen na het contact of de verklaring tot haard. HOOFDSTUK 7. - Maatregelen in de beschermings- en toezichtsgebieden

Art. 17.Zodra de besmetting bevestigd is, bakent het Agentschap rond de haard een beschermingsgebied af met een straal van ten minste 3 kilometer, en daar rond een toezichtsgebied met een straal van ten minste 10 kilometer. Hij meldt de verklaring van de besmetting aan de verantwoordelijke.

Art. 18.Indien de in artikel 19, 3°, en artikel 22, 2°, bedoelde verbodsbepalingen langer dan dertig dagen worden gehandhaafd en indien als gevolg daarvan het onderbrengen van de varkens problemen oplevert, kan de officiële dierenarts, indien de verantwoordelijke een met redenen omkleed verzoek daartoe heeft ingediend, toestemming verlenen om de varkens van een bedrijf in het beschermingsgebied, respectievelijk het toezichtsgebied, af te voeren en te verplaatsen op voorwaarde dat : 1° de feiten zijn vastgesteld;2° alle varkens op het bedrijf zijn geïnspecteerd;3° de af te voeren varkens klinisch zijn onderzocht, en geen enkel varken verdacht aangetast is;4° de varkens geïdentificeerd zijn conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014018239 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven;5° het bedrijf van bestemming gelegen is in het beschermingsgebied of in het toezichtsgebied. De nodige voorzorgen moeten worden genomen om verspreiding van het ziekteverwekkend agens te voorkomen, in het bijzonder wat de reiniging en ontsmetting van de voertuigen na elke rit betreft. HOOFDSTUK 8. - Maatregelen tegen vesiculaire varkensziekte in het beschermingsgebied

Art. 19.In het beschermingsgebied zijn volgende maatregelen van toepassing : 1° het Agentschap inventariseert de bedrijven en de hierin gehouden varkens;2° onverminderd het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten worden alle bedrijven waar varkens gehouden worden op gezette tijden bezocht.De frequentie van deze bezoeken hangt af van de ernst van de ziekte in de bedrijven die het grootste risico inhouden en wordt nader bepaald door het Agentschap.

De varkens worden klinisch onderzocht en in voorkomend geval worden monsters voor laboratoriumonderzoek genomen.

De gegevens en de resultaten van die bezoeken worden geregistreerd; 3° verkeer en vervoer van varkens over openbare of particuliere wegen, is verboden.Het Agentschap kan evenwel afwijkingen toestaan voor de doorvoer van varkens over de weg of per trein, op voorwaarde dat de varkens niet worden uitgeladen en dat nergens halt wordt gehouden; 4° voertuigen en de hierbij gebruikte uitrusting, die binnen het beschermingsgebied gebruikt worden voor het vervoer van dieren of mogelijkerwijze besmet materiaal, met name voeder, mest, drijfmest, mogen een bedrijf binnen het beschermingsgebied of het beschermingsgebied zelf of een slachthuis niet verlaten zonder voorafgaandelijke reiniging en ontsmetting overeenkomstig de voorschriften van het Agentschap;5° varkens mogen van het bedrijf waar zij worden gehouden, niet worden afgevoerd binnen de éénentwintig dagen na de voltooiing van de in artikel 26 bedoelde voorlopige reiniging en ontsmetting van de haard. Na deze termijn kan de officiële dierenarts toestemming verlenen om varkens van het betrokken bedrijf af te voeren : a) rechtstreeks naar een door het Agentschap aangewezen slachthuis dat bij voorkeur gelegen is in het beschermingsgebied of het toezichtgebied, mits: - alle varkens op het bedrijf vooraf geïnspecteerd zijn; - de voor de slachting te vervoeren varkens klinisch onderzocht zijn en geen enkel varken verdacht aangetast is; - elk varken geïdentificeerd is conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014018239 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven; - het voertuig verzegeld wordt.

De voertuigen en de hierbij gebruikte uitrusting worden gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van het Agentschap; b) in uitzonderlijke omstandigheden rechtstreeks naar andere bedrijven in het beschermingsgebied op voorwaarde dat : - alle varkens op het bedrijf vooraf geïnspecteerd zijn; - alle te vervoeren varkens klinisch onderzocht zijn, en geen enkel varken verdacht aangetast is; - elk varken geïdentificeerd is conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014018239 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven; 6° vers vlees van varkens als bedoeld onder de bepaling 5°, a): - wordt niet in de intracommunautaire of internationale handel gebracht en draagt het in bijlage II bij richtlijn 2002/99/EG van de Raad vastgestelde keurmerk voor vers vlees; - wordt gescheiden van het voor de intracommunautaire en internationale handel bestemde vlees verkregen, versneden, vervoerd en opgeslagen en er wordt op toegezien dat het niet wordt verwerkt in vleesproducten die bestemd zijn voor de intracommunautaire of internationale handel, tenzij het een in bijlage III bij richtlijn 2002/99/EG beschreven behandeling heeft ondergaan.

Art. 20.De maatregelen blijven voor het beschermingsgebied ten minste van kracht totdat : 1° alle in artikel 26 vastgestelde maatregelen zijn uitgevoerd;2° bij de varkens op alle bedrijven in het gebied: a) een klinisch onderzoek is uitgevoerd waarbij geen enkel varken verdacht aangetast is;b) een serologisch onderzoek is uitgevoerd van een statistisch representatief aantal varkens waarbij besmetting uitgesloten wordt. Het onderzoek en de bemonstering als bedoeld onder de bepalingen a) en b) mogen pas worden uitgevoerd achtentwintig dagen na de voltooiing van de in artikel 26 bedoelde voorlopige reiniging en ontsmetting van de haard.

Art. 21.Na verloop van de in artikel 20, 2°, vermelde periode zijn in het toezichtsgebied geldende bepalingen, zoals vermeld in artikel 23, ook van toepassing in het beschermingsgebied. HOOFDSTUK 9. - Maatregelen tegen vesiculaire varkensziekte in het toezichtsgebied

Art. 22.In het toezichtsgebeid zijn er volgende maatregelen van toepassing : 1° het Agentschap inventariseert de bedrijven in het gebied en de hierin gehouden varkens;2° vervoer van varkens over openbare of particuliere wegen is verboden.Het Agentschap kan evenwel afwijkingen toestaan voor de doorvoer van varkens op voorwaarde dat de varkens niet worden uitgeladen en dat nergens halt wordt gehouden. Niettemin kunnen, met de toelating van het Agentschap, slachtvarkens van buiten het toezichtsgebied worden aangevoerd naar een slachthuis gelegen in dit gebied; 3° in afwijking van de bepaling onder 2° is de afvoer van varkens van een bedrijf gelegen in het toezichtsgebied mits toestemming van de officiële dierenarts toegestaan op voorwaarde dat : a) alle varkens op het bedrijf binnen de achtenveertig uur voor het vervoer geïnspecteerd zijn;b) de te vervoeren varkens binnen de achtenveertig uur voor het vervoer klinisch onderzocht zijn en geen enkel varken verdacht aangetast is;c) een statistisch representatief aantal monsters van de te vervoeren varkens binnen de veertien dagen voor het vervoer aan een serologisch onderzoek is onderworpen en daarbij geen antilichamen van het virus van de vesiculaire varkensziekte zijn aangetroffen;d) elk varken geïdentificeerd is volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juli 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014018239 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven sluiten tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor varkens en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor varkensbedrijven;e) in de voorafgaande periode van eenentwintig dagen geen varkens op het bedrijf werden binnengebracht.Deze bepaling is niet van toepassing voor de rechtstreekse afvoer van slachtvarkens naar het slachthuis; f) de voertuigen en de hierbij gebruikte uitrusting die voor het vervoer van die varkens gebruikt worden, na elk transport worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig de voorschriften van het Agentschap.4° de voertuigen en de hierbij gebruikte uitrusting die voor het vervoer van de varkens of andere dieren of van mogelijk verontreinigd materiaal binnen het toezichtsgebied gebruikt zijn, mogen dit gebied niet verlaten voordat zij overeenkomstig de voorschriften van de officiële dierenarts zijn gereinigd en ontsmet.

Art. 23.§ 1. De maatregelen blijven voor het toezichtsgebied ten minste van kracht totdat : 1° alle in artikel 26 vastgestelde maatregelen zijn uitgevoerd;2° alle maatregelen voor het beschermingsgebied zijn uitgevoerd. § 2. In toepassing van artikel 11, § 2, kunnen de maatregelen in het toezichtsgebied verlengd worden tot de resultaten van het onderzoek van de verklikkervarkens negatief zijn. HOOFDSTUK 1 0. - Maatregelen in het slachthuis

Art. 24.Ingeval de besmetting met vesiculaire varkensziekte in een slachthuis wordt bevestigd worden de volgende maatregelen toegepast: 1° alle in het slachthuis aanwezige varkens worden onmiddellijk geslacht;2° de karkassen en slachtafvallen van verontreinigde en besmette varkens worden onder officieel toezicht vernietigd, om gevaar van verspreiding van het virus van de vesiculaire varkensziekte te voorkomen;3° gebouwen en uitrusting, met inbegrip van voertuigen, worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig de instructies van de officiële dierenarts;4° overeenkomstig artikel 12 wordt een epidemiologisch onderzoek verricht;5° op zijn vroegst vierentwintig uur na de voltooiing van de overeenkomstig de bepaling onder 3° uitgevoerde reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden mogen opnieuw slachtvarkens binnengebracht worden. HOOFDSTUK 1 1. - Reiniging en ontsmetting

Art. 25.De volgende maatregelen zijn van toepassing : 1° de werkzaamheden met betrekking tot reiniging, ontsmetting en verdelging van insecten worden verricht overeenkomstig de instructies van het Agentschap om de verspreiding of overleving van het ziekteverwekkend agens uit te sluiten;2° de te gebruiken ontsmettingsmiddelen of insecticiden en desgevallend de concentratie ervan officieel zijn goedgekeurd;3° de officiële dierenarts gaat na voltooiing van de onder de bepaling 2° bedoelde werkzaamheden na of de maatregelen naar behoren werden uitgevoerd.

Art. 26.§ 1. Procedure voor voorlopige reiniging en ontsmetting : 1° zodra de varkenskarkassen zijn afgevoerd om te worden vernietigd, worden alle lokalen waar de varkens worden gehuisvest en alle andere delen van lokalen die tijdens het afmaken zijn verontreinigd, besproeid met ontsmettingsmiddel in de voor vesiculaire varkensziekte vereiste concentratie.Het gebruikte ontsmettingsmiddel moet ten minste vierentwintig uur op het behandelde oppervlak aanwezig blijven; 2° alle eventuele weefselresten of bloed moet zorgvuldig worden verzameld en worden vernietigd. § 2. procedure voor tussentijdse reiniging en ontsmetting : 1° mest, strooisel en besmet voer moeten uit de gebouwen worden verwijderd, opgehoopt en besproeid met een erkend ontsmettingsmiddel. Drijfmest moet zodanig worden behandeld dat het virus wordt gedood; 2° alle verplaatsbare accessoires moeten uit de lokalen worden verwijderd en apart worden gereinigd en ontsmet;3° vet en vuil moeten van alle oppervlakken worden verwijderd door middel van een ontvettingsmiddel en vervolgens moeten de oppervlakken met water onder druk worden gereinigd;4° alle oppervlakken worden opnieuw met ontsmettingsmiddel besproeid;5° lekvrije ruimten moeten door middel van fumigatie worden ontsmet;6° de beschadigde vloeren, muren en andere beschadigde delen moeten onmiddellijk worden hersteld.De herstellingen worden geïnspecteerd om na te gaan of een en ander op bevredigende wijze is uitgevoerd; 7° alle delen van lokalen die volledig vrij zijn van brandbaar materiaal kunnen een warmtebehandeling met een vlammenwerper ondergaan;8° alle oppervlakken moeten worden besproeid met een alkalisch ontsmettingsmiddel met een pH-waarde van meer dan 12,5 of met een ander erkend ontsmettingsmiddel.Het ontsmettingsmiddel moet na achtenveertig uur met water worden verwijderd. § 3. Procedure voor definitieve reiniging en ontsmetting : veertien dagen later moet de behandeling met de vlammenwerper of met een alkalisch ontsmettingsmiddel overeenkomstig § 2, 7° of 8° worden herhaald. HOOFDSTUK 1 2. - Laboratoriumdiagnose

Art. 27.§ 1. Alleen het nationale referentielaboratorium is bevoegd om de laboratoriumdiagnose voor de ziekte te stellen. § 2. Het nationale referentielaboratorium bewaart de isolaten van het virus van de ziekte, afkomstig van de in het nationaal grondgebied bevestigde gevallen. § 3. Het nationale referentielaboratorium werkt samen met de communautaire referentielaboratoria. HOOFDSTUK 1 3. - Vaccinatie

Art. 28.De vaccinatie en elke andere behandeling tegen de ziekte is verboden.

Art. 29.In afwijking van artikel 28 kan de Minister beslissen tot de vaccinatie tegen de ziekte als aanvulling van de maatregelen van dit besluit op voorwaarde dat alle gevaccineerde varkens : 1° met een duidelijk merkteken worden geïdentificeerd;2° binnen het vaccinatiegebied blijven, tenzij om mits toelating van de officiële dierenarts naar een door hem aangewezen slachthuis te worden afgevoerd om daar onmiddellijk te worden geslacht.Deze afvoer mag enkel worden toegestaan nadat alle varkens van het bedrijf zijn onderzocht en geen enkel varken verdacht aangetast is. HOOFDSTUK 1 4. - Vergoedingen

Art. 30.Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel wordt aan de eigenaar van de op bevel afgemaakte varkens en ten laste van het Fonds voor de gezondheid en de kwaliteit van dieren en dierlijke producten, een vergoeding toegekend gelijk aan de waarde van het varken voor zover de eigenaar de bepalingen van dit besluit heeft nageleefd.

De vergoeding mag in geen geval het bedrag van 1.000 euro per varken overschrijden.

De schatting van de varkens wordt verricht volgens de procedure bepaald bij de artikelen 77 en 78 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/10/2005 pub. 17/10/2005 numac 2005022850 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer sluiten betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer. HOOFDSTUK 1 5. - Sancties

Art. 31.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en vervolgd overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, en gestraft overeenkomstig het hoofdstuk VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. HOOFDSTUK 1 6. - Slotbepalingen

Art. 32.De minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, W. BORSUS

^