Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2005
gepubliceerd op 17 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de audiovisuele sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012731
pub.
17/03/2006
prom.
30/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de audiovisuele sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanzekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de audiovisuele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2004, gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de audiovisuele sector.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de audiovisuele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 oktober 2004 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de audiovisuele sector (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2004 onder het nummer 72988/CO/227) A. Oprichting

Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid artikel 2, richt het Paritair Comité voor de audiovisuele sector een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de audiovisuele sector.

Onder "werknemers" wordt verstaan : mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van 3 maanden die loopt vanaf de betekening van de opzegging. De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de audiovisuele sector, waarvan deze laatste een kopie aan elk der ondertekenende partijen laat geworden.

B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Met ingang van 1 januari 2005 wordt er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor de audiovisuele sector" waarvan de zetel gevestigd is Mederlaan 1, 1800 Vilvoorde.

Deze zetel kan bij beslissing van het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 10, elders overgeplaatst worden. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 5.Het fonds heeft tot doel alle vormings -tewerkstellings- en opleidingsinitiatieven in de audiovisuele sector te stimuleren en te organiseren.

Het fonds mag tevens alle activiteiten ondernemen die dit doel kunnen bevorderen.

Het fonds heeft inzonderheid als taak de daartoe door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen te ontvangen, te beheren en toe te wijzen aan de doeleinden waarvoor ze bestemd zijn. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 6.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de werkgevers die onder de bevoegdheid van hoger genoemd paritair comité ressorteren en uit alle middelen die ter beschikking gesteld worden van het fonds evenals uit de eventuele intrestopbrengst van deze gekapitaliseerde bijdragen en middelen.

Art. 7.§ 1. Het bedrag van de bijdragen wordt bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de audiovisuele sector in functie van de opdrachten die het paritair comité aan het sociaal fonds wil toevertrouwen.

Bij ontstentenis van een dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst gelden de bijdragen die voorzien zijn in de wettelijke en of reglementaire bepalingen omtrent de inspanningen voor de risicogroepen zoals het laatst vastgesteld bij de wet van 1 april 2003 houdende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004. § 2. De bijdragen bedoeld in § 1 kunnen derwijze bepaald worden dat een nodig geachte reserve wordt verzekerd.

Art. 8.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Art. 9.De administratiekosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door het paritair beheerscomité voorzien bij artikel 10.

Deze kosten worden in eerste instantie gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend van de storting van de bijdragen, en, eventueel, bijkomend door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag vastgelegd is door het voornoemd beheerscomité. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 10.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité, zoals voorzien in artikel 3 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, bestaande uit 10 effectieve leden-beheerders.

Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het betrokken paritair comité voor de helft op voordracht van de beroepsorganisaties van de werkgevers, en voor de andere helft op voordracht van de werknemersorganisaties.

De leden van het beheerscomité worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het Paritair Comité voor de audiovisuele sector.

Het mandaat van lid in het beheerscomité vervalt door ontslag, overlijden of wanneer zijn mandaat als lid van het Paritair Comité voor de audiovisuele sector een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de organisatie die hem voorgedragen heeft.

Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.

De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn vernieuwbaar.

De leden van het beheerscomité ontvangen geen presentiegeld.

Art. 11.De beheerders van het fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met verbintenissen van het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het mandaat van beheer dat zij ontvangen hebben.

Art. 12.Het beheerscomité kiest om de twee jaar een voorzitter en een secretaris-penningmeester onder zijn leden, met dien verstande dat de voorzitter en de secretaris-penningmeester steeds tot de andere "bank" behoren.

Het duidt eveneens de personen aan die met het secretariaat worden belast.

Art. 13.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet of deze statuten.

Tenzij anders luidende beslissing van het beheerscomité treedt dit laatste in al zijn handelingen op en handelt het in rechte via de voorzitter en de secretaris-penningmeester gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een afgevaardigde beheerder, door het beheerscomité daartoe aangesteld.

Het beheerscomité heeft onder meer als opdracht : 1. over te gaan tot de eventuele aanwerving en ontslag van het personeel van het fonds;2. controle te doen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten, 3.de administratiekosten alsmede het aandeel van de jaarlijkse inkomsten die deze dekken vast te stellen; 4. tijdens de maand mei van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het Paritair Comité voor de audiovisuele sector over de vervulling van zijn opdracht;5. het opstellen van een huishoudelijk reglement.

Art. 14.Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal per semester ter zetel van het fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van ten minste de helft der leden van het beheerscomité, hetzij op vraag van één der organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité.

De uitnodigingen moeten de agenda bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door het beheerscomité, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Art. 15.Het beheerscomité kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

De beslissingen van het beheerscomité worden in beginsel getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden, behoudens anders luidende bepalingen in het huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 16.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 1971, duidt het paritair comité, minstens één expert-boekhouder aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.

Bovendien licht hij het beheerscomité van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoekingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen

Art. 17.Elk jaar wordt op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding en vereffening

Art. 18.Het fonds wordt ontbonden door het paritair comité, ingevolge een gebeurlijke vooropzeg, zoals voorzien door artikel 3.

Voornoemd paritair comité beslist over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds na betaling van het passief.

Deze bestemming moet in overeenstemming zijn met het doel waartoe het fonds werd opgericht.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^