Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2014
gepubliceerd op 06 februari 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2014

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014207447
pub.
06/02/2015
prom.
30/12/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2014 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het akkoord van sociale vrede 2014.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 december 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 Akkoord van sociale vrede 2014 (Overeenkomst geregistreerd op 15 mei 2014 onder het nummer 121182/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers met inbegrip van de huisarbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf ressorteren. HOOFDSTUK II. - Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014, behalve artikelen 10 en 11 - die van toepassing zijn tot 30 juni 2015 - en bevat de afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden

Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2010 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden (registratienummer 99183/CO/109) wordt vervangen door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden, met het oog op de afschaffing van de jongerenlonen en op de coördinatie van de regels met betrekking tot de maaltijdcheques. HOOFDSTUK IV. - Werkloosheid met bedrijfstoeslag

Art. 4.Het stelsel van het voltijds conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verder gezet, laatst bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2013 betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 58 jaar (registratienummer 115699/CO/109), wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 58 jaar voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2013 betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 60 jaar (registratienummer 115698/CO/109), wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 60 jaar voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014.

Art. 5.Het stelsel van bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2013 tot invoering van een regeling van bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden (registratienummer 115700/CO/109), wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014.

Art. 6.Het stelsel van bedrijfstoeslag bij werkloosheid ten gunste van sommige bejaarde arbeid(st)ers met nachtprestaties indien zij worden ontslagen, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2013 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeid(st)ers met nachtprestaties indien zij worden ontslagen (registratienummer 115701/CO/109), wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 volgens de voorwaarden bepaald in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeid(st)ers met nachtprestaties indien zij worden ontslagen voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014. HOOFDSTUK V. - Vorming en tewerkstelling

Art. 7.De inspanningen, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2005 betreffende vorming en tewerkstelling (registratienummer 77657/CO/109) worden voortgezet tot 31 december 2014 en voortdurend aangepast om deze in overeenstemming te brengen met de doelstellingen, bedoeld artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, vervangen door artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008.

In de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) zullen de maatregelen worden overlegd die nodig zijn om een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens vijf procentpunten te realiseren Hiertoe zullen onder meer de IVOC faciliteiten verder worden bekend gemaakt, beheerd en uitgebouwd. Deze faciliteiten hebben onder meer betrekking op promotie en steun voor bedrijfsopleidingsplannen in de ondernemingen, gekend onder de benaming "ondernemingsportefeuille" en op promotie en steun van individuele vorming van de werknemers, gekend onder de benaming "leerrekening". HOOFDSTUK VI. - Sociaal waarborgfonds

Art. 8.Artikel 3, 3°, 7°, 8° en 9° van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid", vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2012, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" (registratienummer 112635/CO/109), laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 2013 houdende de verlenging tot 31 december 2013 van het akkoord van sociale vrede 2011-2012 (registratienummer 115281/CO/109), worden respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : "3° het verrichten van de betaling van de aanvullende vergoeding in het kader van bedrijfstoeslag bij werkloosheid voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 58 jaar, in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeid(st)ers met nachtprestaties indien zij worden ontslagen, in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende een regeling van bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende bedrijfstoeslag bij werkloosheid vanaf 60 jaar, evenals van de bijzondere werkgeversbijdragen, bedoeld in afdeling 2.A. van hoofdstuk VI van titel XI van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (1) evenwel onverminderd de bepalingen op dit stuk van de hier genoemde collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende brugpensioen, in overeenstemming met het koninklijk besluit van 29 maart 2010"; "7° het uitkeren van de vergoeding, voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende een bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 2 juli 2003, van 26 mei 2005 (artikel 17), van 7 april 2011 (artikel 18) en verlengd tot 30 juni 2011 bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 19 mei 2011 houdende akkoord van sociale vrede 2011-2012 (artikel 19), tot 30 juni 2013 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 2013 houdende de verlenging tot 31 december 2013 van het akkoord van sociale vrede 2011-2012 en tot 31 december 2014 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 houdende het akkoord van sociale vrede 2014"; "8° het uitkeren van de vergoeding, voorzien bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende vorming en tewerkstelling"; "9° de uitkering van de bijdrage betaald overeenkomstig artikel 14, § 3 van deze statuten, ter financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie en ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 2014 betreffende vorming en tewerkstelling".

Art. 9.Artikel 14 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2012 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" (registratienummer 112635/CO/109) wordt gewijzigd als volgt : " § 1. Het fonds beschikt over de door de werkgevers verschuldigde bijdragen, bedoeld in artikel 15 van deze statuten. § 2. Ter uitvoering van artikel 3, 6° van deze statuten maakt het fonds, onmiddellijk na ontvangst van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen, aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kleding- en confectiebedrijf" een als volgt vastgesteld bedrag over : - van 1 januari 2002 tot 30 juni 2015 : 0,29 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen. § 3. Ter uitvoering van artikel 3, 9° van deze statuten maakt het fonds, onmiddellijk na ontvangst van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen, aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) een als volgt vastgesteld bedrag over : - van 1 januari 2002 tot 30 juni 2015 : 8,82 pct. van de in § 1 van dit artikel bedoelde bijdragen.".

Art. 10.Artikel 15 van de statuten van het sociaal waarborgfonds, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2012 houdende wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" (registratienummer 112635/CO/109) wordt gewijzigd als volgt: "Van 1 januari 2002 tot 30 juni 2015 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 3,4 pct. van de brutolonen der arbeid(st)ers.".

Art. 11.De aanvullende sociale toelage, bedoeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2001 die overeenkomstig artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid" wordt toegekend, wordt in de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 vastgesteld op : - 37,18 EUR voor de rechthebbenden, vermeld in artikel 6.6 en 6.7 van de genoemde statuten; - 135,00 EUR voor de overige rechthebbenden. HOOFDSTUK VII. - Anciënniteitsverlof

Art. 12.Jaarlijks wordt aan de arbeid(st)ers met een anciënniteit van 20 jaar dienst of meer in de onderneming één dag betaald anciënniteitsverlof toegekend.

Onder "anciënniteit" wordt verstaan : ononderbroken dienst bij dezelfde werkgever.

Eventuele anciënniteit verworven in een onderneming behorende tot dezelfde groep van ondernemingen waarbij de arbeid(st)er is tewerk gesteld wordt volledig in rekening genomen. HOOFDSTUK VIII. - Syndicale vertegenwoordiging

Art. 13.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1976 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 oktober 1979, 22 februari 1989 en 19 april 1991, blijft behouden zoals aangevuld door artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2003 houdende akkoord van sociale vrede 2003/2004. HOOFDSTUK IX. - Tijdskrediet

Art. 14.De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2010 betreffende het tijdskrediet (registratienummer 99176/CO/109) wordt vervangen door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad en waarbij de volgende sectorale modaliteiten worden ingevoegd : 1) Op voorwaarde dat de werkgever hiermee akkoord gaat kan het bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5e loopbaanvermindering met motief tot maximaal 36 maanden bedoeld in artikel 4, § 1, 1° van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 worden opgenomen door de werknemers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 2) Op voorwaarde dat de werkgever hiermee akkoord gaat wordt de leeftijd van 55 jaar, bedoeld in artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr.103, verlaagd tot 50 jaar overeenkomstig de regels voorzien in artikel 8, § 3 en § 4 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103. HOOFDSTUK X. - Functieclassificatie

Art. 15.Met betrekking tot een nieuwe sectorale functieclassificatie ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 betreffende de functieclassificatie (registratienummer 28486/CO/109) is er een akkoord over nieuwe functiebeschrijvingen en de indeling in klassen. Een aparte collectieve arbeidsovereenkomst zal de concrete invoeringsmodaliteiten en overgangsmodaliteiten vastleggen en invoeren in de loop van het jaar 2014. HOOFDSTUK XI. - Eenheidsstatuut

Art. 16.De sociale partners zullen in de loop van het jaar 2014 het effect van de invoering van het eenheidsstatuut op de sector evalueren en waar nodig passende maatregelen afspreken. HOOFDSTUK XII. - Verlenging van collectieve arbeidsovereenkomsten

Art. 17.Ingevolge het huidige akkoord worden de hierna volgende collectieve arbeidsovereenkomsten verlengd tot 31 december 2014 : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage (registratienummer 104946/CO/109); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 februari 2002 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 2 juli 2003, 26 mei 2005 (artikel 17), 27 januari 2010 (artikel 17 - registratienummer 99186/CO/109), van 19 mei 2011 (artikel 19 - registratienummer 104444/CO/109) en van 30 april 2013 (artikel 18 - registratienummer 115218/CO/109), met inbegrip van de aanpassing, bedoeld in artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 april 2011 houdende tweede verlenging van het akkoord van sociale vrede 2010 (artikel 18 - registratienummer 104108/CO/109). HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 18.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de arbeid(st)ers of de werkgevers;2) de werknemersorganisaties en de arbeid(st)ers verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2014.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^