Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 januari 2003
gepubliceerd op 26 maart 2003

Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - Bont en kleinvel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011074
pub.
26/03/2003
prom.
30/01/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - Bont en kleinvel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het besluit van de Regent van 12 maart 1948, betreffende het Commissariaat-generaal der Regering bij de Nationale Arbeids-tentoonstellingen;

Gelet op het besluit van de Regent van 12 november 1948, houdende nadere omschrijving van de officiële modellen der erekentekens van de Arbeid;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1954, houdende goedkeuring der statuten van de Instelling van openbaar nut genoemd "Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, Albert I - Nationale Arbeidstentoonstellingen";

Gelet op het advies van het bevoegd Nationaal Organiserend Comité, gegeven op 18 november 2002;

Gelet op het gunstig advies van de Commissaris-generaal der Regering bij het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, gegeven op 19 november 2002;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De waardigheid van Eredeken van de Arbeid wordt toegekend aan de hieronder vermelde persoon, die geacht wordt de nodige hoedanigheden te bezitten om de tradities, alsmede het moreel en het sociaal aanzien van zijn beroep of functie te verpersoonlijken : Snauwaert Philippe C. E. C., Knokke-Heist.

Art. 2.Deze opdracht wordt hem gegeven voor een termijn van vijf jaar. Zij kan een einde nemen vóór het verstrijken van die termijn, indien de titularis ophoudt zijn beroepsactiviteiten uit te oefenen.

Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid Werkgelegenheid behoort en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 januari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^