Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juli 2008
gepubliceerd op 28 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013079
pub.
28/10/2008
prom.
30/07/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007 Sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2008 onder het nummer 86374/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde personeelsleden, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : - "gebaremiseerde werknemer", de werknemer a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij : - bedrijven ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde bedrijven; - bedrijven, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst n° 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; b) aangeworven tussen 1 juli 2000 en 31 december 2003 bij : - de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, en die voortkomt uit de onderneming SPE; - een onderneming, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas en elektriciteitsbedrijf, die, op basis van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis personeel van SPE heeft overgenomen; c) enkel voor hoofdstuk III "Pensioen, invaliditeit, overlijden", de hierboven onder punt b hernomen werknemers en op wie een bijzonder pensioenstelsel voorzien in de op ondernemingsvlak afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2006, niet van toepassing is;d) enkel voor hoofdstuk III "Pensioen, invaliditeit, overlijden", de werknemers met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations;e) enkel voor de afdelingen 5 "Eémalige sociale toelage", 7 "Migratie Pensiobel naar Elgabel", 8 "Omzetting van de renten in kapitaal" et 9 "Omkeerbaarheid en indexering van de renten" van hoofdstuk III "Pensioenen, invaliditeit, overlijden", ook ex-werknemers begunstigden van een pensioenaanvulling alsook hun rechthebbenden;f) enkel voor hoofdstuk III "Pensioen, invaliditeit, overlijden", de actieve werknemer en de wezen. Is gelijkgesteld aan actieve werknemer : - de werknemer in waarborg van inkomen 1e en 2e jaar of in "invaliditeit" (vanaf het 3de jaar arbeidongeschiktheid); - de werknemer in vervroegd vertrek; - "onderneming" : de juridische entiteit; - "collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001; - "WAP" : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, erratum, Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003). HOOFDSTUK III. - Pensioen, invaliditeit, overlijden Afdeling 1. - Specifieke definities

Art. 3.De factoren : T, Tprest 1, Tprest 2, tpm, n, Pl AMI Pl AT specifiek voor hoofdstuk III, worden gedefinieerd in artikelen 2.2 en 9 van het reglement bijgevoegd aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007 betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, met betrekking tot de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak gas- en elektriciteit, in dienst op 31 december 2001. Afdeling 2. - Aanvullende rustpensioenen

Art. 4.§ 1. De formule van het aanvullend pensioen van kracht in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2007 en 8 november 2007 betreffende de coördinatie en wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is en van 15 december 2005 betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de aanvullende pensioenen voor de gebaremiseerde werknemers op wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing wordt vervangen door een nieuwe formule omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de aanvullende pensioenen in het kapitaalstelsel "vaste prestaties" voor de gebaremiseerde werknemers van de sector gas en elektriciteit, ondertekend op datum van huidige overeenkomst. § 2. Voor het pensioenplan Elgabel is zij als volgt samengesteld : - toepassing van een coëfficiënt van 2,7 op het jaarloon, geplafonneerd tot het bedrag van 43.000 EUR op 1 januari 2006 (index basis 2004 = 102,66), jaarlijks geïndexeerd op 1 juli volgens de gemiddelde viermaandelijkse gezondheidsindex basis 2004 van 1 januari, genaamd Tprest 1. Voor een effectief vertrek vóór 1 juli wordt deze berekening op het moment van vertrek toegepast; - toepassing van een coëfficiënt van 9,6 op het jaarloon boven het plafond Tprest 1 (genaamd Tprest 2); - toepassing van een coëfficiënt van gemiddeld deeltijds werk (tpm); - toepassing van de pensioenanciënniteit (n). § 3. Voor het pensioenplan "Pensiobel", is zij aangepast als volgt : - toepassing van een coëfficiënt van 2,6 op het jaarloon geplafonneerd tot het bedrag van 43.000 EUR op 1 januari 2006 (index basis 2004 = 102,66), jaarlijks geïndexeerd op 1 juli volgens de gemiddelde viermaandelijkse gezondheidsindex basis 2004 van 1 januari, genaamd Tprest 1. Voor een effectief vertrek vóór 1 juli wordt deze berekening op het moment van vertrek toegepast; - toepassing van een coëfficiënt van 9,2 op het jaarloon boven het plafond Tprest 1 (genaamd Tprest 2); - toepassing van de coëfficiënt van gemiddeld deeltijds werk (tpm); - toepassing van de pensioenanciënniteit (n).

Art. 5.Het jaarloon dat gebruikt wordt voor de berekening van de formules, beschreven in artikel 4, is op dezelfde wijze samengesteld als deze in de pensioenformule van toepassing vóór de invoering van deze overeenkomst ("basis pensioen").

Er wordt echter afgeweken van het algemeen principe van indexering van het loon in aanmerking genomen om het kapitaal te bepalen in functie van de index bereikt in de vertrekmaand, ten voordele van de index van januari van het vertrekjaar, vermeerderd met 1 pct.

Art. 6.Een vrijwaringsclausule van 100 pct. wordt op het huidig kapitaal op 60 jaar toegepast.

In geval van aanwending, wordt deze vrijwaringsclausule uitgedrukt in een vermeerdering van de pensioenanciënniteit, uitgedrukt in aantal jaren en maanden (afgerond naar de bovenste maand), in het nieuwe plan toe te passen, teneinde het equivalent van het oude plan op de invoeringsdatum van het nieuwe plan te bereiken.

Art. 7.Een vrijwaringsclausule van 101 pct. wordt op de oude berekening van het kapitaal geprojecteerd op 60 jaar toegepast.

In geval van aanwending, wordt deze vrijwaringsclausule uitgedrukt in een vermeerdering van de pensioenanciënniteit, uitgedrukt in aantal jaren en maanden (afgerond naar de bovenste maand), in het nieuwe plan toe te passen, teneinde het equivalent van het oude plan op de invoeringsdatum van het nieuwe plan, vermeerderd met 1 pct. te bereiken.

Art. 8.In voortkomend geval wordt de hoogste van beide vrijwaringsclausules, hernomen in artikelen 6 en 7, toegekend. Het individuele resultaat van deze vrijwaringsclausule wordt vermeld op het simulatiedocument dat aan de werknemer wordt overhandigd ter gelegenheid van de invoering van het nieuwe plan en wordt centraal gestockeerd conform artikel 16 van deze overeenkomst.

Art. 9.De berekening van het geprojecteerde kapitaal vermeld in artikel 7 houdt rekening van de volgende hypothesen : § 1. Voor de wedden : - de lonen geprojecteerd met een loonsstijging van 3 pct. per jaar - hierin begrepen de indexering geëvalueerd op 2 pct. per jaar, de baremische anciënniteitsverhogingen en de promoties - tot en met 49 jaar; - de lonen geprojecteerd met een loonsstijging van 2 pct. (die de indexering betekent) per jaar, dit vanaf 50 jaar. § 2. Voor de conventionele wettelijke pensioenen : - Zijn als lonen in rekening genomen : - de verdiende lonen in de sector; - voor de hersamenstelling van de wedden van de ontbrekende loopbaanjaren worden de regels zoals vermeld in het "Pensioenstatuut", toegepast, te weten : « Agenten aangeworven na 31 december 1954 : Voor de agent aangeworven na 31 december 1954, wordt het cijfer van de bezoldigingen voor de buiten de maatschappijen vervulde jaren verkregen door het voorleggen van zijn individuele rekening.

De agent wordt jaarlijks in het bezit van deze rekening gesteld, overeenkomstig art. 28 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers.

Indien niettemin voor deze jaren de nodige vermeldingen ontbreken, neemt men het aanvangsloon toegekend aan de agent bij zijn definitieve aanwerving - rekening houdend met de eventuele plafonds (in het geval van bedienden) en met de vereffeningscoëfficiënten die het loon gedurende elk der in aanmerking genomen jaren hebben beïnvloed. » - voor de toekomstige lonen : volgens de regel zoals bepaald in "§ 1.

Voor de wedden" hierboven vermeld. - De coëfficiënten van de herevaluatie alsook de plafonds zijn deze paritair bepaald en worden geprojecteerd met een stijging van 2 pct. indexatie op jaarbasis. - De valorisatieregels zijn deze die toegepast worden door de Rijksdienst voor Pensioenen en aangepast aan de paritaire formule.

Art. 10.Voor wat betreft de aanpassing aan de levensverwachtingstabellen, wordt de coëfficiënt, toegepast op Tprest 1, desgevallend op 1 januari 2013 op basis van de levensverwachtingstabellen van het Nationaal Instituut voor de Statistiek aangepast.

De volgende verhouding wordt toegepast : - op de teller, het gemiddelde van de levensverwachting (mannen en vrouwen) van het jaar 2012, - op de noemer, het gemiddelde van de levensverwachting (mannen en vrouwen) van het jaar 2005, namelijk 8 jaar vroeger dan het jaar dat in aanmerking genomen wordt voor de teller.

Art. 11.De vermenigvuldigingscoëfficiënt van de factor Tprest 1, vermeld in artikel 4, wordt in ieder geval slechts herzien door een verhoging met een maximum van 0,3 pct. per jaar, hetzij een maximum van 8 x 0,3 = 2,4 pct..

Het maximum resultaat van omzetting van de vermeerderingscoëfficiënt van factor Tprest 1 zou aldus, voor wat betreft het artikel 4, § 2, worden : 2,7 x 1,024 = 2,765.

Art. 12.Een "Paritair Observatorium voor de Pensioenen" wordt opgericht.

Het vergadert op recurrente basis, éénmaal per jaar, en dit voor de eerste maal in september 2008.

Het observatorium wordt samengesteld uit 13 patronale leden en 13 syndicale leden, te weten 6 leden van het ACV, 6 leden van het ABVV en 1 lid van de ACLVB. Dit observatorium heeft als doel de observatie van diverse elementen inzake de aanvullende pensioenen, zoals de hypothesen over de evolutie van de lonen, van de wettelijke pensioenen en de levensverwachtingstabellen. Deze observaties zullen desgevallend naar een herziening van de parameters leiden.

Art. 13.Het observatorium gaat, op basis van een steekproef - paritair te bepalen vóór 28 februari 2008 - na of de vrijwaringsclausule bepaald in artikel 7 op basis van de hypothesen vermeld in artikel 9, gerespecteerd wordt, het is te zeggen of de verbetering van 1 pct. bereikt werd met de werkelijke inflatie en de werkelijke loonsstijging.

Deze observaties zullen desgevallend leiden tot een herziening van de parameters.

Art. 14.De steekproef, vermeld in artikel 13, is samengesteld uit gebaremiseerde werknemers mannen en vrouwen verdeeld in de 14 baremaklassen, al of niet gehuwd en met een anciënniteit van 10, 20 en 30 jaar. Hypothesen van snelle loopbaanevolutie worden eveneens in beschouwing genomen.

Art. 15.Het observatorium verifieert tijdens zijn jaarlijkse vergadering het of de dossier(s) van de werknemers die met pensioen gegaan zijn in de 12 maanden voorafgaand aan de jaarlijkse vergadering, als zij dit individueel aanvragen, om te zien of de nieuwe formule een resultaat geeft dat minstens gelijk is aan de oude formule.

Indien dit niet het geval is, zal de individuele berekening van de werknemer gecorrigeerd worden en kan het observatorium desgevallend één of meerdere gelijkaardige gevallen toevoegen aan de steekproef.

Art. 16.De stockage van de volgende individuele gegevens wordt centraal georganiseerd vanaf 1 juli 2007 : - de anciënniteiten (met inbegrip van de aparte stockage van de delta n bij de overgang naar de nieuwe formule); - de deeltijdse coëfficiënten (Tpm); - de jaarlonen; - de paritaire wettelijke pensioenen.

Art. 17.Het observatorium verifieert ook berekeningsgevallen voor wezen, weduwen(aren) en inzake het overlijden (eenmalige sociale uitkering).

Art. 18.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Afdeling 3. - Overlijden

Art. 19.In geval van overlijden van de gebaremiseerde werknemer, wordt aan de rechthebbenden een kapitaal toegekend, waarvan de formule de volgende is : - 3 * T * Tpm voor de gehuwde werknemers, wettelijk samenwonenden of partners (partner sedert meer dan 1 jaar), - 1 * T * Tpm voor de andere werknemers.

Art. 20.In geval van overlijden van de werknemer is een vrijwaringsclausule van toepassing op het bedrag van de oude berekening van het kapitaal teneinde de gelijkwaardigheid van het oude plan op de invoeringsdatum van het nieuwe plan te bereiken.

Art. 21.In geval van overlijden van de werknemer, wordt per kind een jaarlijkse wezenrente toegekend, ongeacht het aantal kinderen, waarvan de formule de volgende is : - 5 pct. * T * Tpm.

Voor elk overlijden van een werknemer vóór de invoering van huidige afdeling, zal de jaarlijkse wezenrente herberekend worden, rekening houdend met de principes zoals bepaald in deze afdeling.

Art. 22.In geval van overlijden van de werknemer is een vrijwaringsclausule van toepassing op het bedrag van de oude berekening van de wezenrente teneinde de gelijkwaardigheid van het oude plan op de invoeringsdatum van het nieuwe plan te bereiken.

Art. 23.Het jaarloon dat gebruikt wordt voor de berekening van de formules beschreven in artikelen 19 et 21 is op dezelfde wijze samengesteld als deze in de pensioenformule van toepassing vóór de invoering van deze overeenkomst ("basis pensioen").

Er wordt echter afgeweken van het algemeen principe van indexering van het loon dat in aanmerking wordt genomen om de overlevingsaanvullingen te bepalen in functie van de index bereikt in de maand van overlijden, ten voordele van de index van januari van het jaar van overlijden, vermeerderd met 1 pct.

Art. 24.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Afdeling 4. - Invaliditeit

Art. 25.In geval van invaliditeit van de gebaremiseerde werknemer vanaf 1 juli 2007, wordt vanaf het 3e jaar werkonbekwaamheid een jaarlijkse rente toegekend volgens volgende formule : - voor ziekte of privé-ongeval : 62,5 pct. * T - 60 pct. * Pl AMI - voor arbeidsongeval : 62,5 pct. * T - 60 pct. * Pl AT.

Art. 26.Op het bedrag van de oude berekening van de geïndexeerde invaliditeitsrente is een vrijwaringsclausule van toepassing teneinde de gelijkwaardigheid van het oude plan op de invoeringsdatum van het nieuwe plan te bereiken.

Het jaarloon dat gebruikt wordt voor de hierboven beschreven formules is op dezelfde wijze samengesteld als in de pensioenformule van toepassing vóór de invoering van deze overeenkomst ("basis pensioen").

Er wordt echter afgeweken van het algemeen principe van indexering van het loon in aanmerking genomen om de invaliditeitsaanvulling in functie van de index bereikt in de maand van op invaliditeitstelling, ten voordele van de index van januari van het jaar van op invaliditeitstelling, vermeerderd met 1 pct.

Art. 27.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Afdeling 5. - Eénmalige sociale toelage

Art. 28.De éénmalige sociale toelage wordt aan de werknemer toegekend, ofwel bij leven op datum van zijn wettelijke op pensioenstelling ofwel aan zijn rechthebbende (echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende) in geval van overlijden van de werknemer vóór zijn wettelijke op pensioenstelling, overeenkomstig de volgende formule : (5 pct. * Tprest 1 + 7,5 pct. * Tprest 2) * tpm De toekenning van de hierboven vermelde éénmalige sociale toelage is eveneens van toepassing in geval van overlijden van een werknemer reeds gepensioneerd op datum van de toepassing van huidig artikel. De betaling van de toelage wordt in dit geval uitgevoerd bij het overlijden van de ex-werknemer.

De financieringswijze van de eenmalige sociale toelage wordt binnen elk bedrijf bepaald.

Art. 29.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Afdeling 6. - Heropening Elgabel

Art. 30.De werknemers die geopteerd hadden voor het behoud in het stelsel van rente op exploitatiekosten, genaamd stelsel "B", hebben de mogelijkheid om te opteren voor de berekening van het kapitaal pensioen volgens de formule beschreven in artikel 4, § 2 "Elgabel" met financiering van de back service door de werkgever.

Deze keuze gaat gepaard met een aftrek op het kapitaal van de bijdragen die nog niet betaald waren op de datum van de optie en van de back service premie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1998 ter bevestiging van de collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op 12 mei 1997 betreffende de omzetting van het aanvullend inkomen in kapitaal bij opruststelling in het B-stelsel, beiden gekapitaliseerd aan 5 pct.

Art. 31.Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2008. Afdeling 7. - Migratie Pensiobel naar Elgabel

Art. 32.Het beheer van de pensioenen, van de gebaremiseerde werknemers, dat thans in het pensioenfonds "Pensiobel" gebeurt, wordt op 1 juli 2007 aan het pensioenfonds "Elgabel" overgedragen.

Art. 33.De samenstelling van de raad van bestuur van het pensioenfonds "Elgabel" wordt in die zin herzien, dat de delegatie van het ABVV en de delegatie van het ACV elk met één vertegenwoordiger worden vermeerderd.

Art. 34.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2007. Afdeling 8. - Omzetting van de renten in kapitaal

Art. 35.De begunstigden van pensioenrenten of overlevingsrenten (ex werknemers of weduwen/aren van een werknemer) voor wie het vertrek met pensioen of het overlijden van de actieve werknemer heeft plaatsgehad tussen 1 januari 1988 en 31 december 2007, hebben de mogelijkheid om te opteren voor een omzetting van hun rente in kapitaal.

Art. 36.De omzettingscoëfficiënten van de rente in kapitaal zijn gebaseerd op deze die toepasbaar zijn in het plan "Pensiobel oud".

Art. 37.De optie voor uitbetaling in kapitaal wordt voorgelegd aan de betrokkenen wanneer zekerheid bestaat over het fiscale regime.

Art. 38.Een paritaire technische werkgroep wordt opgericht om de communicatie over de keuzemogelijkheid, omschreven in artikel 35, aan de begunstigden van de pensioenrenten of overlevingsrenten, uit te werken, evenals de te volgen procedure om de omzetting te genieten.

Er wordt een authentieke akte door notaris opgesteld gevraagd aan de begunstigden van pensioenrenten of overlevingsrenten die hun rente in kapitaal wensen om te zetten. Om de eventuele notariskosten te dekken, wordt een maximum bedrag van 200 EUR terugbetaald aan de begunstigden van de rente zoals omschreven in artikel 35.

Art. 39.Deze afdeling heeft uitwerking met ingang van 1 december 2007. Afdeling 9. - Omkeerbaarheid en indexering van de renten

Art. 40.De omkeerbaarheid wordt forfaitair vastgelegd op 60 pct. van de laatste rente betaald aan de begunstigde.

De jaarlijkse indexeringsformule van de renten, van toepassing vóór de invoering van huidige overeenkomst, wordt vervangen door de toepassing van een indexering op basis van het gemiddelde van het viermaandelijks gezondheidsindexcijfer toepasbaar op de lonen, op de laatst gekende rente.

Deze indexering komt neer op het vermenigvuldigen van de geïndexeerde rente met het gemiddelde van het viermaandelijks gezondheidsindexcijfer van toepassing op de wedden van april van het jaar A (index van maart), en dit resultaat te delen door het gemiddelde van het viermaandelijks gezondheidsindexcijfer die van toepassing was op de wedden van april van het jaar A-1.

Art. 41.Deze nieuwe indexeringswijze wordt elk jaar toegepast en voor de 1ste maal in april 2008 op basis van de rente van maart 2008.

Art. 42.Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2008. Afdeling 10. - Waarborg van inkomen

Art. 43.Een technische paritaire werkgroep wordt samengesteld met de opdracht om, vóór 31 mei 2008, te onderzoeken in hoeverre rekening gehouden wordt met de werkelijke vergoedingen van de mutualiteit en de verzekering arbeidsongevallen in de berekening van de waarborg van inkomen van de gebaremiseerde werknemers.

De werkgroep bestudeert eveneens de juridische en fiscale aspecten van het tweede jaar "waarborg van inkomen". HOOFDSTUK IV. - Koopkracht en geldelijke maatregelen

Art. 44.Een éénmalige premie op de sociale programmatie 2007-2008 van 500 tot 600 EUR wordt toegekend aan alle gebaremiseerde werknemers, in actieve dienst (met inbegrip van de werknemers in het eerste jaar van waarborg van inkomen) en aanwezig - ofwel op de datum van het sluiten van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst; - ofwel op het einde van de opvolging periode voorzien in artikel 7, alinea 2.

Deze premie is gebonden aan de resultaten van de onderneming.

Art. 45.Het is de wil van de partijen om deze premie in te schrijven in het kader van de gemeenschappelijke verklaring van de sociale partners van de "Groep van 10" van 27 september 2007, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 voor wat betreft de niet recurrente resultaatsgebonden voordelen. Hij kadert eveneens in de geest van de premie gebonden aan de dividenden van de onderneming.

Art. 46.De resultaten die in aanmerking genomen worden, moeten transparant zijn, controleerbaar en collectief; ze worden opgemaakt op basis van een debat in de ondernemingsraad en/of binnen de scoop van het overlegorgaan van het hoogste niveau van het bedrijf en/of bij gebreke hieraan, met de syndicale delegatie.

Zij worden bepaald door ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de werkgever en de vakbonden.

Art. 47.Het paritair akkoord zoals omschreven in artikel 6, bepaalt de opvolgingsmethode en de controle van de resultaten, evenals in voorkomend geval, de groepen van de betrokken werknemers.

De resultaten zullen opgevolgd worden gedurende een periode van minimum 6 maanden.

Art. 48.De toekenningsdatum wordt bepaald bij paritair akkoord zoals omschreven in artikel 6. De premie is betaald op einde van de in artikel 47, alinea 2, voorziene periode, ten vroegste één maand na het van kracht worden van de wetgeving en ten laatste op 31 december 2008.

Art. 49.De regimes van sociale zekerheid en fiscaliteit van toepassing op deze premie, zijn de specifieke stelsels die het wetboek van belastingen op inkomens en de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de hoger genoemde besluitwet van 28 december 1944 instellen voor dit type van voordelen gebonden aan de resultaten.

Art 50. Deze premie wordt pro rata temporis aan de gebaremiseerde deeltijdse werknemers toegekend. HOOFDSTUK V. - Gezondheidszorgen

Art. 51.In de mate dat zij recht geven op een tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector van het medische stelsel van de gezondheidszorgen voor de (actieve en niet actieve) werknemers, geven, vanaf 1 januari 2008, alle prestaties die plaatsvinden buiten elke hospitalisatie recht op een aanvullende tegemoetkoming van de werkgever. De prestaties van ambulante gezondheidszorgen in pre- en post-hospitalisatie worden terugbetaald in het raam van de hospitalisatieverzekering.

Art. 52.Deze tegemoetkoming bestaat uit het verschil tussen de gemaakte kosten voor dewelke er een wettelijke tegemoetkoming is en het bedrag van de wettelijke tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming is voor iedere prestatie in principe gelijk aan 100 pct. van dit verschil maar is beperkt tot tweemaal het bedrag van de wettelijke tegemoetkoming, vóór toepassing van de vrijstelling.

Art. 53.Vanaf 1 januari 2008 wordt de uitbreiding van de definitie van begunstigden voorzien in artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is, ook op niet-actieve werknemers van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsorganisatie

Art. 54.Een paritaire werkgroep wordt desgevallend binnen de bedrijven opgericht, om de problematiek van het werken in de eigen regio van de werknemer te behandelen. De werkgroep bestudeert tegen 31 mei 2008 deze problematiek in het raam van een evenwicht tussen een efficiënt functioneren van de diensten, veiligheid en privé leven.

Art. 55.Een paritaire werkgroep wordt op sectoraal niveau opgericht om de mogelijke pistes inzake de kleine flexibiliteit te analyseren.

Deze werkgroep deelt zijn conclusies aan het paritair comité tegen 31 mei 2008 mee.

Art. 56.Een paritaire werkgroep wordt desgevallend binnen de bedrijven opgericht, om de problematiek inzake de toekenning van aanvullend verlof om de overlappingstijd van de pauzes te dekken te bestuderen. Deze werkgroep onderzoekt deze problematiek op pragmatische wijze tegen 31 mei 2008. HOOFDSTUK VII. - Tarifaire voordelen

Art. 57.De paritaire sectorale werkgroep die reeds werd samengesteld om de tariefvoordelen te behandelen, wordt gereactiveerd om de huidige problematiek van de berekening en de toekenning van dit voordeel aan de gebaremiseerde werknemers te onderzoeken.

Art. 58.Deze werkgroep deelt zijn conclusies aan het paritair Comité ten laatste op 30 juni 2008 mee. Bij gebrek aan een, op die datum globaal besluit, hebben de gebaremiseerde werknemers de mogelijkheid om, vanaf 1 juli 2008, te opteren voor een korting van 30 pct. op het totaal bedrag van de jaarlijkse afrekeningen van gas en elektriciteit (levering, distributie, transport, toeslagen, enz.). HOOFDSTUK VIII. - Vervroegde vertrekken

Art. 59.Een paritaire werkgroep wordt samengesteld, met als doel de pistes te onderzoeken die uit het "Generatiepact" en het "interprofessioneel akkoord 2007-2008" voor wat betreft de mogelijkheden van vervroegde vertrekken voor de werknemers die zware beroepen uitoefenen, continudiensten, enz. voortkomen. De werkgroep integreert in zijn reflecties de samenhang met de overdracht van de know-how van de oudere naar de jongere werknemers.

De paritaire werkgroep brengt, ten laatste op 31 mei 2008, aan het paritair comité verslag uit. HOOFDSTUK IX. - "Paritair Sociaal Fonds niet-actieven"

Art. 60.Artikel 8, tweede lid van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 betreffende de sociale programmatie 2005-2006 wordt vervangen als volgt : « Voor de bedrijven die effectief gepensioneerde werknemers hebben, bedraagt de bijdrage aan het paritair sociaal fonds "niet-actieven", vanaf 1 januari 2008, per niet-actieve werknemer 96 EUR, jaarlijks indexeerbaar.

De paritaire sociale fondsen "niet-actieven" beslissen over de bestemming van deze bedragen, en besteden deze bij voorkeur aan de aanvullingen "gezondheidsbranches" van de sociale zekerheid.

Onder "niet-actief" wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan : - de gepensioneerden, - de werknemers in het stelsel van vervroegde eindeloopbaan, - de werknemers in schorsing van hun contract wegens ziekte of ongeval die zich in het 2e jaar waarborg van inkomen of in invaliditeit bevinden, - de weduwe(n)aars en (volle) wezen. » HOOFDSTUK X. - Syndicale premie

Art. 61.Voor de jaren 2007 en 2008, wordt de syndicale premie tot 128 EUR verhoogd.

Voor het bepalen van het aantal syndicale mandaten, wordt enkel rekening gehouden met de personeelsleden die op basis van het personeelsbestand op 31 maart volgend op de referteperiode medegedeeld door de werkgever, nog in actieve dienst zijn. HOOFDSTUK XI. - Geldigheidsduur

Art. 62.Tenzij andersluidende bepalingen, wordt deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor onbepaalde duur en heeft ze uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan geheel of gedeeltelijk worden opgezegd, door elk van de partijen, middels een opzeggingstermijn van 6 maanden, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede

Art. 63.De ondertekenende partijen bevestigen de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 1993 betreffende de sociale vrede, de syndicale premie en het syndicaal vormingsfonds, gesloten binnen het Paritair Comité van het gas- en elektriciteitsbedrijf, en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1999, bekendgemaakt in het Belgisch staatsblad van 3 december 1999.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, met betrekking tot de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 Paritaire Commentaren Sociale programmatie 2007-2008 Werknemers "Waarborg-CAO" A. Hoofdstuk III "Pensioen, invaliditeit, overlijden" 1. Berekeningsvoorbeeld van de nieuwe wezenrente (Geval nr.5 : T = 48.874,83 EUR, tpm = 1) Berekening volgens het oude plan : 2.595 EUR Berekening volgens de nieuwe formule : 2.444 EUR Hypothese : a) Situatie op 1 juli 2007 : 2 kinderen (Arnold, Chloé) b) Situatie na 1 juli 2007 : 3 kinderen (Arnold, Chloé, Ernest) WR/kind : a) 2 * 2.595 EUR = 5.190 EUR b) 2 * 2.595 EUR + 1 * 2.444 EUR = 7.634 EUR Verdeling van de renten : De wezenrenten worden opgeteld en de som hiervan wordt in gelijke delen verdeeld onder de wezen.

Arnold, Chloé en Ernest : 7.634 EUR/3 = 2.545 EUR (identiek bedrag voor de drie kinderen). 2. Paritair Observatorium van de Pensioenen Een paritair document zal worden uitgewerkt waarmee de artikelen van huidige collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het Observatorium van de Pensioenen zullen worden uitgevoerd en het zal ter bekrachtiging van het paritair comité worden voorgelegd voor 28 februari 2008. Deze tekst zal volgende punten aansnijden : - de werking; - de samenstelling van de steekproef; de steekproef is equivalent aan 5 pct. van de betrokken populatie en de 39 gevallen die gediend hebben voor de onderhandeling zijn eveneens inbegrepen; - het "beheer" van de individuele aanvragen; - het/de invoeringsproces(sen) van zijn onderwerp en voornamelijk de wijze waarop de vergelijkende berekening gedaan wordt tussen oud en nieuw pensioenstelsel op het moment van de individuele aanvragen; - de wijze en de plaats van stockage van de individuele gegevens (anciënniteiten en ondermeer de delta N van de nieuwe formule, deeltijdsen, lonen en in het bijzonder de gegevens met betrekking tot het wettelijk pensioen); - de eventuele berekeningen noodzakelijk voor bepaalde regies.

B. Sociaal fonds "niet-actieven" Het sociaal fonds voor de niet-actieve werknemers was, tot 2007, uit drie verschillende bedragen samengesteld : a) 33,48 EUR per niet actieve (gepensioneerden, vervroegd vertrek "einde loopbaan", 2e jaar waarborginkomen, invaliden, weduwen(naars) en wezen), b) 10,24 EUR per actieve werknemer, c) 32,78 EUR per gepensioneerde, weduwe(naar), wees. Het totaal van deze bedragen herberekend op de notie van niet-actieve werknemer, betekent 71,18 EUR per niet actieve werknemer.

Om de complexiteit van bedragen, berekend per werknemerscategorie die verschillend zijn te vermijden, wordt vanaf 1 januari 2008 de jaarlijkse dotatie aan het sociaal fonds van de niet-actieven (Sociaal Fonds "niet-actieven") gelijk aan : 71 EUR + 25 EUR = 96 EUR (indexeerbaar), per niet actieve (gepensioneerden, vervroegd vertrek "einde loopbaan", 2de jaar van waarborginkomen, invaliden, weduwen(naars) en wezen).

Deze bepaling annuleert en vervangt de bepalingen opgenomen in de vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, voor wat de bedragen van de dotaties betreft (collectieve arbeidsovereenkomst Sociale programmatie 2003-2004 en 2005-2006).

De patronale bijdrage aan de sociale fondsen voor de actieve werknemers blijft per actieve werknemer in voltijdse equivalent voor de ondernemingen die niet actieve werknemers tellen verminderd met 10 EUR (indexeerbaar) (collectieve arbeidsovereenkomst sociale programmatie 2005-2006).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^