Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 juni 2008
gepubliceerd op 16 juli 2008

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Gent

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2008009641
pub.
16/07/2008
prom.
30/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/30/2008009641/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Gent


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 103 tot 106, 107 tot 109, 111 en 112;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken, gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 oktober 2001 en bij koninklijk besluit van 3 augustus 2007;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Gent, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 februari 1986;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent, van de hoofdgriffier van het arbeidshof te Gent en van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het arbeidshof te Gent bestaat uit twee afdelingen, Gent en Brugge, elk ingedeeld in negen kamers. Deze kamers nemen in elke afdeling kennis van het hoger beroep tegen de vonnissen gewezen door de arbeidsrechtbanken en tegen de beslissingen gewezen door de voorzitters van de arbeidsrechtbanken in de hierna vermelde aangelegenheden : 1) de eerste kamer, de geschillen genoemd in de artikelen 412, § 2 (inzake tucht) en 579 van het Gerechtelijk Wetboek, en, met ingang van een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2009, de geschillen genoemd in HOOFDSTUK III van de wet van 15 mei 2007 met betrekking tot de regeling van de geschillen in het kader van de wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg;2) de tweede, de derde en de achtste kamer, de geschillen genoemd in de artikelen 578 (uitgezonderd artikel 578, 14°), 582, 3°, 4°, 6° en 8° en 1724 van het Gerechtelijk Wetboek en, naar dienstbehoeften, de tweede kamer in de afdeling Gent en de derde kamer in de afdeling Brugge, de geschillen in aangelegenheden van artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek;3) de vierde kamer, de geschillen genoemd in de artikelen 581 en 583 (voor de toepassing op zelfstandigen) van het Gerechtelijk Wetboek en de geschillen genoemd in TITEL XIII - Aard van de arbeidsrelaties - van de programmawet (I) van 27 december 2006;4) de vijfde en de zesde kamer, de geschillen genoemd in de artikelen 580, 582, 5° en 7° en 583 (uitgezonderd voor de toepassing op zelfstandigen) van het Gerechtelijk Wetboek, en : - de geschillen genoemd in TITEL XIII - Aard van de arbeidsrelaties - van de programmawet (I) van 27 december 2006; - de geschillen inzake de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering, die niet onder te brengen zijn onder artikel 580, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek; - de geschillen genoemd in artikel 4sexies van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, zoals ingevoegd bij artikel 257 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen; - de geschillen genoemd in artikel 17, § 5 van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn; - de geschillen genoemd in het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende; - neemt de voorzitter van deze kamers kennis van de geschillen genoemd in artikel 52, § 3 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; 5) de zevende kamer, de geschillen genoemd in artikel 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek en, naar dienstbehoeften, de geschillen genoemd in artikel 578 voor bedienden (uitgezonderd artikel 578, 14°) en, in dat geval, artikel 1724 van het Gerechtelijk Wetboek;6) de negende kamer, de geschillen genoemd in artikel 578, 14° van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2.Daarenboven nemen de kamers, overeenkomstig de verdeling gedaan door de eerste voorzitter en met inachtneming van de inleidingszitting van de aangeduide kamers, kennis van de andere geschillen betreffende aangelegenheden die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten, maar niet genoemd zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 3.Met uitzondering van de negende kamer, waarvan de terechtzittingen aanvangen om 10 uur, beginnen de terechtzittingen in beide afdelingen om 14 uur.

Zij vinden plaats op de volgende dagen van de maand : 1) de eerste kamer te Gent : de 1e en 3e donderdag en de 3e vrijdag; te Brugge : de 2e en 4e donderdag; 2) de tweede kamer te Gent : de 1e maandag (kamer voor arbeiders) en de 2e maandag (kamer voor bedienden); te Brugge : de 3e maandag (kamer voor arbeiders) en de 4e maandag (kamer voor bedienden); 3) de derde kamer te Gent : de 2e woensdag (kamer voor arbeiders) en de 4e woensdag (kamer voor bedienden); te Brugge : de 1e woensdag (kamer voor arbeiders) en de 3e woensdag (kamer voor bedienden); 4) de vierde kamer te Gent : de 1e vrijdag; te Brugge : de 2e dinsdag; 5) de vijfde kamer te Gent : de 1e en 3e vrijdag; te Brugge : de 2e en 4e vrijdag; 6) de zesde kamer te Gent : de 1e, 2e, 3e en 4e maandag; te Brugge : de 1e, 2e, 3e en 4e donderdag; 7) de zevende kamer te Gent : de 2e woensdag [inzake de artikelen 578 (voor bedienden) en 1724 van het Gerechtelijk Wetboek] en de 3e woensdag (inzake artikel 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek); te Brugge : de 2e maandag (inzake artikel 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek) en de 4e dinsdag [inzake de artikelen 578 (voor bedienden) en 1724 van het Gerechtelijk Wetboek]; 8) de achtste kamer te Gent : de 2e en 4e vrijdag; te Brugge : de 1e en 3e vrijdag; 9) de negende kamer te Gent : de 1e, 2e, 3e en 4e maandag; te Brugge : de 1e, 2e, 3e en 4e vrijdag.

Art. 4.§ 1. De kamers kunnen, naar dienstbehoef-ten, buitengewone terechtzittingen houden waarvan zij, na goedkeuring van de eerste voorzitter, de dag en het uur bepalen. § 2. De eerste voorzitter kan in het belang van de dienst en na advies van de procureur-generaal, of op diens verzoek, één of meer kamers bijkomende terechtzittingen doen houden op de dag en het uur die hij vaststelt. § 3. De eerste voorzitter kan in het belang van de dienst, ambtshalve en na advies van de procureur-generaal en van de hoofdgriffier, of op verzoek van de procureur-generaal en na advies van de hoofdgriffier, één of meer tijdelijke kamers samenstellen, met aanwijzing van raadsheren en, in voorkomend geval, raadsheren in sociale zaken. § 4. De eerste voorzitter kan bovendien, na advies van de procureur-generaal, of op diens verzoek, tijdelijk het aantal en de bevoegdheden van de kamers wijzigen.

Art. 5.De zaken worden, gespreid over de maand, als volgt ingeleid : 1) voor de geschillen genoemd in de artikelen 578 (uitgezonderd artikel 578, 14°) en 1724 van het Gerechtelijk Wetboek : te Gent : voor de tweede kamer, de 1e maandag (kamer voor arbeiders), de 2e maandag (kamer voor bedienden), te Brugge : voor de derde kamer, de 1e woensdag (kamer voor arbeiders), de 3e woensdag (kamer voor bedienden);2) voor de geschillen genoemd in artikel 578, 14° van het Gerechtelijk Wetboek zijn, in beide afdelingen, alle terecht-zittingen van de negende kamer ook inleidingszittingen;3) voor de geschillen genoemd in de artikelen 412, § 2 (inzake tucht) en 579 van het Gerechtelijk Wetboek, en, met ingang van een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2009, de geschillen genoemd in HOOFDSTUK III van de wet van 15 mei 2007 met betrekking tot de regeling van de geschillen in het kader van de wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg; te Gent : voor de eerste kamer, de 1e donderdag, te Brugge : voor de eerste kamer, de 2e donderdag; 4) voor de geschillen genoemd in de artikelen 580, 582, 5° en 7° en 583 (uitgezonderd voor de toepassing op zelfstandigen) van het Gerechtelijk Wetboek, en : - de geschillen genoemd in TITEL XIII - Aard van de arbeidsrelaties - van de programmawet (I) van 27 december 2006; - de geschillen inzake de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering, die niet onder te brengen zijn onder artikel 580, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek; - de geschillen genoemd in artikel 4sexies van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, zoals ingevoegd bij artikel 257 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen; - de geschillen genoemd in artikel 17, § 5 van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn; - de geschillen genoemd in het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende; - de geschillen genoemd in artikel 52, § 3 van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994; te Gent : voor de zesde kamer, de 1e maandag, te Brugge : voor de zesde kamer, de 2e donderdag; 5) voor de geschillen genoemd in de artikelen 581 en 583 (voor de toepassing op zelfstandigen) van het Gerechtelijk Wetboek : te Gent : voor de vierde kamer, de 1e vrijdag, te Brugge : voor de vierde kamer, de 2e dinsdag;6) voor de geschillen genoemd in artikel 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek : te Gent : voor de zevende kamer, de 3e woensdag, te Brugge : voor de zevende kamer, de 2e maandag;7) voor de geschillen genoemd in artikel 582, 3°, 4°, 6° en 8° van het Gerechtelijk Wetboek zijn, in beide afdelingen, alle terechtzittingen van de 2e, de 3e en de 8e kamer ook inleidingszittingen;8) indien een inleidingszitting op een wettelijke feestdag valt, worden de geschillen ingeleid op de eerstvolgende terechtzitting van dezelfde kamer.

Art. 6.In beide afdelingen zijn aan elke kamer ten minste twee magistraten (kamervoorzitter of raadsheer) verbonden, evenals - met uitzondering van de negende kamer - ten minste zes raadsheren in sociale zaken.

Art. 7.De eerste voorzitter bepaalt dag en uur van de vakantiezittingen en de samenstelling van de vakantiekamers.

Art. 8.Het bureau voor rechtsbijstand zetelt in de beide afdelingen.

Alle kamervoorzitters en raadsheren kunnen, na hiertoe te zijn aangeduid bij beschikking van de eerste voorzitter, het bureau voor rechtsbijstand voorzitten.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het arbeidshof te Gent, gewijzigd bij koninklijk besluit van 5 februari 1986, wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk zijn, ieder voor wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN De Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET

^