Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 mei 2011
gepubliceerd op 10 juni 2011

Koninklijk besluit betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014114
pub.
10/06/2011
prom.
30/05/2011
ELI
eli/besluit/2011/05/30/2011014114/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MEI 2011. - Koninklijk besluit betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 maart 1971 betreffende de scheepvaartrechten te heffen op de waterwegen onder beheer van de Staat, artikel 11, 1°;

Gelet op de wet van 21 mei 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/1991 pub. 13/07/2012 numac 2012203809 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk, de artikelen 1 en 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 14 maart 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, d.d. 12 april 2011;

Gelet op advies 49.423/4 van de Raad van State, gegeven op 18 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid de Pleziervaart behoort;2° « Directoraat-generaal Maritiem Vervoer » : het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;3° « Directeur-generaal »;de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer; 4° « het algemeen stuurbrevet » : het stuurbrevet zoals bepaald in artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen;5° « het beperkt stuurbrevet » : het stuurbrevet zoals bepaald in artikel 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen;6° « het brevet yachtman » : het brevet zoals bepaald in artikel 20 van het koninklijk besluit van 21 mei 1958 betreffende de toekenning van de brevetten, diploma's, certificaten en vergunningen in de koopvaardij, de zeevisserij en de pleziervaart;7° « het brevet yachtnavigator » : het brevet zoals bepaald in artikel 21 van het koninklijk besluit van 21 mei 1958 betreffende de toekenning van de brevetten, diploma's, certificaten en vergunningen in de koopvaardij, de zeevisserij en de pleziervaart;8° « het vaarbewijs A »;het vaarbewijs zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer; 9° « het vaarbewijs B »;het vaarbewijs zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer; 10° « het rijnpatent »;het patent zoals bepaald in artikel 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1998 pub. 30/12/1998 numac 1998014337 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer sluiten betreffende het verkrijgen van vaarbewijzen voor het besturen van binnenvaartuigen bestemd voor het goederen- en personenvervoer; 11° « het ICC » : het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig zoals bedoeld in artikel 2;12° « de organisatie voor de pleziervaart » : een vereniging waarvan de statuten openbaar werden gemaakt die hetzij verschillende watersportclubs, hetzij rechtstreeks bij de watersport betrokken bedrijven overkoepelt, voor zover de activiteiten in hoofdzaak betrekking hebben op het recreatief varen;13° « de aangewezen organisatie voor de pleziervaart » : de organisatie voor de pleziervaart aangewezen overeenkomstig artikel 11;14° « kustwateren » : de havens van de kust en de Beneden-Zeeschelde waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, de haven van Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld, het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent, de havens gelegen aan het Belgische gedeelte van het kanaal van Terneuzen naar Gent waarvan de grenzen door de Koning worden vastgesteld en de kanalen Zeebrugge-Brugge en Oostende-Brugge;15° « de binnenwateren » : de Belgische openbare wateren die voor de scheepvaart bestemd zijn of gebruikt worden en die niet behoren tot de kustwateren.

Art. 2.Het ICC wordt ingesteld om uitvoering te geven aan Resolutie nr. 40 aangenomen door de Werkgroep vervoer scheepvaartwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 16 oktober 1998 voor de bestuurders van pleziervaartuigen die zich begeven in de wateren van de landen die uitvoering geven aan die Resolutie.

Art. 3.§ 1. Het ICC met de vermelding « I » is geldig op de binnenwateren.

Het ICC met de vermelding « C » is geldig op de kustwateren.

Het ICC met de vermelding « IC » is geldig op de binnenwateren en de kustwateren. § 2. Het ICC met vermelding « M » is geldig voor motorboten.

Het ICC met de vermelding « S » is geldig voor zeilboten.

Het ICC met de vermelding « MS » is geldig voor motorboten en zeilboten.

Voor het verkrijgen van de vermelding « S » of « MS » dient de aanvrager op het formulier bedoeld in artikel 5 op eer te verklaren voldoende praktijkervaring met het zeilen te hebben opgedaan.

Art. 4.Voor het verkrijgen van een ICC met de vermelding « I », dient de aanvrager houder te zijn van één van volgende vaarbevoegdheidsbewijzen : 1° Algemeen stuurbrevet;2° Beperkt stuurbrevet;3° Vaarbewijs A;4° Vaarbewijs B;5° Rijnpatent. Voor het verkrijgen van een ICC met de vermelding « C », dient de aanvrager houder te zijn van één van volgende vaarbevoegdheidsbewijzen : 1° Algemeen stuurbrevet;2° Vaarbewijs A;3° Rijnpatent;4° Brevet yachtman;5° Brevet yachtnavigator. Voor het verkrijgen van een ICC met de vermelding « IC », dient de aanvrager houder te zijn van één van volgende vaarbevoegdheidsbewijzen : 1° Algemeen Stuurbrevet;2° Vaarbewijs A;3° Rijnpatent.

Art. 5.De aanvraag tot het verkrijgen van een ICC wordt ingediend bij een overeenkomstig artikel 12 door de Minister aangewezen organisatie voor de pleziervaart. De aanvraag gebeurt door middel van een formulier waarvan de inhoud en de vorm wordt bepaald door het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer en dat door de aanvrager wordt gedateerd en ondertekend.

De aangewezen organisatie voor de pleziervaart onderzoekt of de aanvraag voldoet aan de bepalingen van dit besluit.

Het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer wordt belast met de afgifte en de vervanging van het ICC.

Art. 6.De aanvraag bedoeld in artikel 5 moet vergezeld worden van een kopie van het betreffende vaarbevoegheidsbewijs bedoeld in artikel 4 en van een officieel document met vermelding van het rijksregisternummer.

Art. 7.Voor de vervanging van een verloren geraakt, versleten of onleesbaar of teniet gegaan ICC kan een nieuw worden afgeven. Het vervangen ICC verliest zijn geldigheid. De artikelen 5 en 6 zijn van toepassing op de aanvraag van het nieuw ICC. Geen nieuw ICC wordt uitgereikt dan tegen inlevering van het vorige, tenzij wordt bewezen dat dit verloren is gegaan of teniet gegaan.

Art. 8.Het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig afgegeven door een buitenlandse bevoegde overheid, overeenkomstig de bepalingen van Resolutie nr. 40 aangenomen door de Werkgroep vervoer scheepvaartwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 16 oktober 1998, is gelijkwaardig met het ICC op de binnenwateren.

Art. 9.Het ICC wordt opgemaakt overeenkomstig de gegevens van de bijlage.

Art. 10.Indien de houder van een ICC niet meer voldoet aan alle voorwaarden op grond waarvan het ICC overeenkomstig de bepalingen van dit besluit werd verkregen, levert de houder het ICC in bij het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer.

Art. 11.§ 1. De retributie voor het verkrijgen van een ICC bedraagt 25 euro. § 2. Het bedrag van de in paragraaf 1 vermelde retributie wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op basis van de volgende formule : basistarief zoals vastgesteld in paragraaf 1 vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.

Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het bedrag van de retributie wordt aangepast overeenkomstig het eerste lid.

Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de publicatie in het Belgisch Staatsblad van dit besluit.

Het verkregen resultaat wordt afgerond naar boven op de euro als het decimale gedeelte gelijk aan of meer dan vijftig cent is. Het wordt naar onder op de euro afgerond als dit gedeelte minder is dan vijftig cent.

Art. 12.De Minister kan de organisaties voor de pleziervaart aanwijzen.

Om aangewezen te worden als organisatie voor de pleziervaart tot de werkzaamheid bedoeld in artikel 5, tweede lid, legt de organisatie voor de pleziervaart een aanvraagdossier tot aanwijzing voor aan het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer.

Het aanvraagdossier omvat de volgende stukken : 1. de aanvraag, gedateerd en ondertekend door de hiertoe gemachtigde vertegenwoordiger van de organisatie voor de pleziervaart;2. een afschrift van de statuten van de organisatie voor de pleziervaart;3. een door de hiertoe gemachtigde vertegenwoordiger van de organisatie voor de pleziervaart ondertekende verklaring dat de organisatie voor de pleziervaart de aanvraag tot het verkrijgen van een ICC als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig zowel van leden als niet-leden zal behandelen en onder dezelfde voorwaarden. De Minister neemt op grond van het gemotiveerd advies van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer een beslissing.

Het aantal aangewezen organisaties voor de pleziervaart wordt beperkt tot 10.

De Minister kan de aanwijzing intrekken indien er niet meer wordt voldaan aan alle door hem opgelegde voorwaarden.

De organisatie voor de pleziervaart, aangewezen overeenkomstig het eerste lid, krijgt een uniek erkenningsnummer dat wordt vermeld op het formulier bedoeld in artikel 5.

Art. 13.Artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen, wordt aangevuld met een lid, luidende : « De Minister kan de organisatieregels en de slaagcriteria voor de examens bepalen. ».

Art. 14.Bijlage 2, deel I, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/09/2009 pub. 28/09/2009 numac 2009014234 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen en van het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren van het Koninkrijk sluiten, wordt aangevuld met de bepalingen onder 8. en 9., luidende : « 8. Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot regeling van het scheepvaartverkeer en van de recreatie op de gemeenschappelijke Maas); 9. Reglement van politie en scheepvaart voor het Kanaal van Brussel naar de Rupel en voor de Haven van Brussel.».

In bijlage 2, deel II, van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° de bestaande tekst wordt aangevuld met de bepalingen onder 6., 7., 8. en 9., luidende : « 6. Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen; 7. Politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;8. Elementaire meteorologie;9. Elementaire kustnavigatie.». 2° de bepaling onder 1.wordt vervangen als volgt : « 1. Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; ». 3° in de bepaling onder 4.worden de woorden « inzonderheid voor de Beneden-Schelde » opgeheven.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 16.De Minister bevoegd voor de Pleziervaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 mei 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 30 mei 2011 betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (Resolutie nr. 40 van de UN/ECE) 1. Naam van de houder 2.Voornamen 3. Geboortedatum en -plaats 4.Afgiftedatum 5. Kaartnummer 6.Foto van de houder 7. Handtekening van de houder 8.Rijksregisternummer 9. Nationaliteit van de houder 10.Geldig voor I (binnenwateren), C (kustwateren), M (motorboten), S (zeilboten) 11. Pleziervaartuig niet groter dan (lengte, draagvermogen, vermogen) 12.Vervaldatum 13. Afgegeven door 14.Goedgekeurd door Afmetingen van het certificaat : 85 mm x 54 mm.

Het certificaat zal uitgegeven worden in overeenstemming met de internationale ISO/IEC norm 7810.

Code van het land in overeenstemming met ISO ALPHA-2.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 30 mei 2011 betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen.

Brussel, 30 mei 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^