30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende de toekenning van een aanvullende federale toelage aan de gemeenten met het oog op de financiering van de statutaire meerkost gedurende het jaar 2001

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 250quinquies, ingevoegd bij de wet van 2 april 2001;

Overwegende dat het wenselijk is dat de federale Staat bij wijze van voorschot en in afwachting van de vaststelling van de definitieve tussenkomst de nodige middelen ter beschikking stelt van de gemeenten om de meerkost te financieren; dat de federale Staat bijgevolg, bij wijze van overgang, en uitsluitend voor het jaar 2001, deze lasten op zich neemt via de toekenning van een toelage aan elke gemeente afzonderlijk;

Overwegende dat de federale Staat bij koninklijk besluit van 29 april 2001 houdende de toekenning van een federale toelage aan de gemeenten met het oog op de financiering van de statutaire meerkost gedurende het jaar 2001, gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 mei 2001, bij wijze van voorschot reeds ongeveer 80 % van de federale toelage heeft toegekend;

Dat de vaststelling van de definitieve tussenkomst van de federale Staat voor het jaar 2001 gebeurt aan de hand van een onderzoek ter zake, dat momenteel nog lopende is en waarvan het resultaat pas na 1 januari 2002 gekend zal zijn; dat de gemeenten inmiddels budgettaire problemen kunnen krijgen, zodat een aanvullend voorschot van ongeveer 20 % noodzakelijk is;

Overwegende dat het aangewezen is dat dit aanvullend voorschot wordt toegekend volgens dezelfde proportionaliteit als deze gehanteerd voor de voorschotten toegekend bij het koninklijk besluit van 29 april 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 27 november 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de meerkost ten gevolge van de implementatie van het nieuwe personeelsstatuut is ontstaan vanaf 1 april 2001 en dat een aanvullend voorschot zich opdringt, enerzijds, omdat het risico bestaat dat de gemeentelijke budgetten uit evenwicht worden gebracht, indien, in afwachting van de vaststelling van de definitieve tussenkomst, deze aanvullende federale toelage niet onverwijld aan de gemeenten wordt uitgekeerd, anderzijds, omdat de bedragen verbonden aan deze aanvullende federale toelage onverwijld dienen te worden vastgelegd als aan te rekenen op de federale begroting voor het jaar 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de gemeenten wordt voor de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001 bij wijze van voorschot een federale toelage toegekend ter financiering van de meerkost inzake wedden, toelagen en vergoedingen van de leden van de gemeentepolitie ten gevolge van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

Dit voorschot is aanvullend bij de federale toelage toegekend bij koninklijk besluit van 29 april 2001 houdende de toekenning van een federale toelage aan de gemeenten met het oog op de financiering van de statutaire meerkost gedurende het jaar 2001.

Art. 2.Dit voorschot wordt als volgt vastgesteld : het aantal leden van de gemeentepolitie van de betrokken gemeente per 31 december 2000, zoals bepaald in de bijlage bij het koninklijk besluit van 29 april 2001, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 mei 2001, vermenigvuldigd met : - 28 500 BEF voor de gemeenten van het Vlaams Gewest; - 21 000 BEF voor de gemeenten van het Waals Gewest; - 24 750 BEF voor de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 3.Deze uitgave zal aangerekend worden op het begrotingsartikel 90.14.4301 van sectie 17 « Federale Politie en Geïntegreerde Werking » van de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2001.

Art. 4.Deze voorschotten worden in éénmaal betaald.

Na vaststelling van de definitieve tussenkomst van de Staat ter financiering van de meerkost, bedoeld in artikel 1, vordert de federale Staat van de gemeente de eventuele onverschuldigde bedragen terug, of betaalt aan de gemeente de eventueel nog verschuldigde bedragen.

De definitieve tussenkomst zal worden vastgesteld op basis van een evaluatie per gemeente van de meerkost van het statuut.

De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt de criteria op basis waarvan deze meerkost zal berekend worden.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 november 2001 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE