Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 november 2004
gepubliceerd op 06 december 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011519
pub.
06/12/2004
prom.
30/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/30/2004011519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 NOVEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het bijgevoegde ontwerp van besluit dat ik de eer heb voor te leggen aan Uwe Majesteit heeft tot doel het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit te wijzigen om rekening te kunnen houden met het door de verzekeringsonderneming gevoerde financieel beleid.

De door de voormelde koninklijke besluiten ingestelde aanvullende voorziening beoogt telkens het veiligstellen van de toekomstige verplichtingen van de verzekeringsonderneming in geval van een ongunstige ontwikkeling van het intrestrisico. Het is evenwel mogelijk dat een verzekeringsonderneming een financieel beleid voert dat ertoe leidt dat de toekomstige verplichtingen al op een andere manier ingedekt zijn tegen een ongunstige ontwikkeling van dit intrestrisico.

Daarom wordt nu in de mogelijkheid voorzien dat een verzekeringsonderneming, mits het voorafgaande akkoord van de CBFA, in welbepaalde gevallen de berekende dotatie bij de aanvullende voorziening niet dient aan te leggen. Deze vrij stelling heeft enkel betrekking op de nieuwe dotatie en heeft geen invloed op de voorziening die in het verleden al opgebouwd werd. De CBFA kan voorwaarden stellen aan de door de onderneming voorgestelde vraag tot afwijking zoals een beperking in de tijd of op het vlak van de toe te passen methodes.

De verzekeringsonderneming zal o.m. moeten aantonen dat ze over een interne beheersmethode beschikt, gebaseerd op ALM-technieken, die aantoont dat het beheer van activa en passiva en van de voorziene cash flow zal toelaten om tegemoet te komen aan de toekomstige verplichtingen. De geldigheid van deze methode wordt door de aangewezen actuaris en de erkende commissaris gecertificeerd.

De vertegenwoordigers van de verbruikers in de Commissie voor de Verzekeringen hadden gevraagd dat de woorden "aangewezen actuaris" vervangen zouden worden door "onafhankelijke actuaris". Op dit verzoek kon niet worden ingegaan, aangezien de term "onafhankelijke actuaris" niet gekend is in onze wetgeving (zie art. 40bis van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen).

De opmerking van de verbruikers van de zogenaamde tegenstrijdigheid tussen het verslag aan de koning en datum van het inwerkingtreden van het koninklijk besluit is zonder voorwerp daar niet meer wordt overgegaan tot de wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1992 betreffende de levensverzekeringsactiviteit.

Bij het intrekken van een verleende vrijstelling stelt de verzekeringsonderneming de aanvullende voorziening samen zoals zij oorspronkelijk had moeten samengesteld zijn. De wedersamenstelling geschiedt dan binnen de termijn en volgens de wijze die door de CBFA worden bepaald.

De in onderhavig besluit geregelde aangelegenheid betreft een zaak van zuiver prudentieel toezicht die onder de uitsluitende bevoegdheid ressorteert van de CBFA. De artikelen van het ontwerpbesluit geven aanleiding tot de volgende commentaren : Artikel 1 Dit artikel bevat de aanpassingen aan het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.

Artikel 2 Dit artikel past eveneens het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, bekendgemaakt, bij wege van erratum, in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2004, in dezelfde zin aan. Het bevat de nodige wijzigingen.

Artikel 3 De nieuwe maatregelen worden ingevoerd voor de beoordeling van de dotaties aan de aanvullende voorziening te verrichten vanaf het boekjaar 2004.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

30 NOVEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen en van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op artikel 16, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 6 april 1995 en bij de koninklijke besluiten van 9 juni 1981, 22 februari 1991, 12 augustus 1994, 22 december 1995 en 25 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, inzonderheid op bijlage VI, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, inzonderheid op artikel 3l;

Gelet op de raadpleging van de Commissie voor Verzekeringen van 26 november 2003;

Gelet op het advies van de Controledienst voor de Verzekeringen van 4 december 2003;

Gelet op advies 37.728/1 van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, l°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Punt l, A, van de bijlage VI bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2002, wordt aangevuld met de volgende leden : « De CBFA kan de verzekeringsondernemingen vrijstellen van de verplichting tot het doteren van de aanvullende voorziening op voorwaarde dat zij beschikken over een beheersmethode van activa en passiva waarmee ze aantonen dat ze kunnen voldoen aan het geheel van hun toekomstige verbintenissen voortvloeiend uit de verzekeringscontracten waarvoor een aanvullende voorziening moet aangelegd worden. De geldigheid van deze methode wordt gecertificeerd door de met toepassing van artikel 40bis van de wet aangewezen actuaris en de in artikel 38 van de wet bedoelde erkende commissaris.

De CBFA kan voorwaarden stellen voor het aanvaarden van de hiervoor vermelde methode.

De vrijstelling tot dotatie aan de aanvullende voorziening laat de verzekeringsonderneming niet toe afhoudingen te verrichten op de reeds samengestelde aanvullende voorziening.

De CBFA kan de verleende vrijstelling intrekken wanneer ze meent dat de erkende methode de verzekeringsonderneming geen voldoende financiële waarborg meer biedt. In dat geval kan de CBFA de verzekeringsonderneming verplichten om de hieronder in punt 4 beschreven aanvullende voorziening samen te stellen volgens de wijze en binnen de terij n die zij bepaalt. De vrijstelling tot dotatie bedoeld in de vorige leden geldt evenwel niet wat de sterftetafels betreft, bedoeld in punt 1, A, b, eerste lid, 2°. »

Art. 2.In artikel 31 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit wordt een § 3bis ingevoegd, die als volgt luidt : « § 3bis. In afwijking van de vorige paragraaf kan de CBFA de verzekeringsondernemingen vrijstellen van de verplichting tot het doteren van de aanvullende voorziening, berekend volgens de in § 3, tweede lid bedoelde methode, op voorwaarde dat zij beschikken over een beheersmethode van activa en passiva waarmee ze aantonen dat ze kunnen voldoen aan het geheel van hun toekomstige verbintenissen voortvloeiend uit de verzekeringscontracten waarvoor de aanvullende voorziening moet aangelegd worden. De geldigheid van deze beheersmethode wordt gecertificeerd door de met toepassing van artikel 40bis van de wet aangewezen actuaris en de in artikel 38 van de wet bedoelde erkende commissaris.

De CBFA kan voorwaarden stellen voor het aanvaarden van de hiervoor vermelde beheersmethode.

De vrijstelling tot dotatie aan de aanvullende voorziening laat de verzekeringsonderneming niet toe afhoudingen te verrichten op de reeds samengestelde aanvullende voorziening.

De CBFA kan de verleende vrijstelling intrekken wanneer ze meent dat de beheersmethode aangewend door de verzekeringsonderneming geen voldoende financiële waarborg meer biedt. In dat geval kan de CBFA de verzekeringsonderneming verplichten om de in vorige paragraaf beschreven aanvullende voorziening samen te stellen volgens de wijze en binnen de termijn die zij bepaalt. ».

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteuneuf-de-Grasse, 30 november 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

^