Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 september 2002
gepubliceerd op 09 november 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het klein verlet - betaling van bepaalde wettelijke feestdagen - vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt - sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werknemers en werksters

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013147
pub.
09/11/2002
prom.
30/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/30/2002013147/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het klein verlet - betaling van bepaalde wettelijke feestdagen - vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt - sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werknemers en werksters (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het klein verlet - betaling van bepaalde wettelijke feestdagen - vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt - sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werknemers en werksters.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2000 Betreffende het klein verlet, de betaling van bepaalde wettelijke feestdagen, de vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt, de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de arbeiders en arbeidsters (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2000 onder het nummer 56038/CO/102.06) TITEL I. - Klein verlet

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant ressorteren.

Onder "werknemers" worden de arbeiders en de arbeidsters verstaan.

Art. 2.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten die hierna opgesomd zijn, hebben alle werknemers die onder het toepassingsgebied van artikel 1 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vallen en die onder één of andere vorm een gezin vormen en op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn, dat werd doorgegeven aan de werkgever, het recht met behoud van hun normaal loon, op het werk afwezig te zijn, voor een als volgt bepaalde duur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.Belanghebbende moet door de nodige bewijsstukken het bewijs leveren van de gebeurtenis waardoor zijn afwezigheid wordt gerechtvaardigd.

Het werkverlet voor de opgesomde gebeurtenissen zal slechts worden vergoed indien de werknemer zonder die gebeurtenissen zou aanwezig geweest zijn.

De in artikel 2 bedoelde vergoeding zal slechts worden toegekend indien belanghebbende de verletdagen werkelijk voor de bedoelde doeleinden heeft gebruikt.

Behoudens geval van overmacht zal de belanghebbende de in deze overeenkomst bedoelde vergoeding voor verletdagen slechts genieten indien hij zijn werkgever vooraf en binnen een redelijke termijn heeft verwittigd.

De werknemer heeft op de bedoelde vergoeding slechts recht na drie maand dienst in de onderneming.

Art. 4.Het verlet dat niet overeenkomt met redenen die in de wetgeving omtrent de betaalde verlofdagen worden erkend en dat is voorgevallen binnen de dertig dagen die de gebeurtenis vooraf gaan, kan worden afgetrokken van het in artikel 2 bedoelde te vergoeden verlet, tenzij die ongerechtvaardigde afwezigheden reeds werden gesanctionneerd.

A. Bevoegdheidsfeer

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant ressorteren.

Onder "werknemers" worden de arbeiders en de arbeidsters verstaan.

TITEL II. - Betaling van bepaalde wettelijke feestdagen

Art. 6.De betaling van tien betaalde feestdagen per jaar wordt gewaarborgd aan alle werknemers die er recht op hebben in toepassing van de wetgeving.

Art. 7.Deze tien betaalde feestdagen zijn de volgende : - Nieuwjaarsdag (1 januari); - Paasmaandag; - Feest van de Arbeid (1 mei); - Hemelvaartdag; - Pinkstermaandag; - de nationale feestdag (21 juli); - Tenhemelopneming (15 augustus); - Allerheiligen (1 november); - Wapenstilstand (11 november); - Kerstmis (25 december).

Art. 8.Indien in de loop van een jaar die waarborg niet verwezenlijkt is door de toepassing van de wetgeving die terzake bestaat, bijvoorbeeld wanneer een wettelijke feestdag samenvalt met een zondag of een dag waarop er normalerwijze niet gewerkt wordt, dan zal er als volgt gehandeld worden : a) alle werknemers ontvangen voor de wettelijke feestdag die samenvalt met een normalerwijze niet gewerkte dag in de onderneming, de tegenwaarde van een werkdag, berekend op basis van het loon ontvangen voor de vier weken voor de feestdag gedeeld door het aantal dagen gedurende welke werd gewerkt in de onderneming tijdens deze vier weken van de groep waartoe zij behoren. De betaling van het bedoelde bedrag geschied samen met die van het loon dat betrekking heeft op de week waarop de feestdag valt. b) de werklieden die ten gevolge van de arbeidsorganisatie in de onderneming onder een regeling vallen waarbij zij arbeid moeten verrichten op de weekdag waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt, maar die in de onmogelijkheid verkeren zulks te doen doordat een feestdag samenvalt met die normalerwijze niet gewerkte dag, ontvangen daarbij nog het loon voor de uren die tengevolge van het samenvallen met de wettelijke feestdag verloren zijn gegaan. Indien in de onderneming, in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en de werknemers, de bedoelde feestdag door een andere werkdag wordt vervangen, dient het onder a) vermelde bedrag niet betaald en wordt de vervangingsdag vergoed als een gewone betaalde feestdag.

TITEL III. - Vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt

Art. 9.De afrekening die aan de werknemer bij elke definitieve betaling wordt overhandigd, moet de volgende gegevens bevatten : a) De identificatie : - van de werkgever : naam en adres; - van de werknemer : naam en voornaam of beginletter van de voornaam; - inschrijvingsnummer van de werknemer in de onderneming; - periode waarop de afrekening betrekking heeft. b) De basiselementen : - aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen; - aantal normaal gewerkte uren; - aantal gewerkte overuren; - aantal betaalde wettelijke feestdagen; - aantal dagen welke tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst ingevolge wettelijke verplichtingen aanleiding geven tot het betalen van het loon; - eenheidsloon; - loon voor de normaal gewerkte uren; - loon voor de overuren; - loon voor de wettelijke feestdagen; - premies; - voordelen in natura; - loon dat betrekking heeft op de dagen waarvoor tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst ingevolge wettelijke verplichtingen een loon verschuldigd is; - totaal brutoloon. c) De inhoudingen : - bedrag van de ingehouden bijdragen voor de sociale zekerheid; - belastbaar bedrag; - bedrag van de bedrijfsvoorheffing (fiscale wetgeving); - eventueel, aanduiding van de inhoudingen op het loon wegens beslag, afstand, boetes; - nettoloon. d) De bedragen vrijgesteld van belastingen en eventueel voorschot.e) Het in speciën te betalen nettobedrag. TITEL IV. - Sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de arbeiders en arbeidsters

Art. 10.Ten einde de dialoog tussen de werkgevers en de werknemers te bevorderen op het vlak van de ondernemingen, doen de ondertekenende vakorganisaties van deze overeenkomst inspanningen om de sociale, economische en technische vorming en de voorlichting van hun aangeslotenen te bevorderen.

Art. 11.Rekening houdend met de organisatorische noodwendigheden van de ondernemingen, wordt de nodige tijd en faciliteiten toegestaan aan de vertegenwoordigers van de werknemers, daartoe aangewezen door de representatieve ondertekenende vakorganisaties, om zonder loonverlies, deel te nemen aan cursussen ingericht op initiatief van de hiervoor bedoelde ondertekenende vakorganisaties op tijdstippen die met de normale werkuren kunnen samenvallen.

Art. 12.De ondertekenende vakorganisaties bepalen de modaliteiten volgens dewelke de vormingsdagen aan de vertegenwoordigers van de werknemers in elke onderneming worden toegewezen. Zij delen ten minste twee weken vooraf de namen van de afgevaardigden die aangeduid zijn om aan de cursussen deel te nemen, aan de werkgever mede.

Indien bepaalde dringende omstandigheden of de afwezigheid van een vertegenwoordiger de goede gang van de onderneming ernstig zou storen, neemt de werkgever onmiddellijk kontakt op met de betrokken ondertekenende vakorganisatie.

Art. 13.a) Wat de witzandexploitaties betreft, storten de werkgevers jaarlijks een bijdrage van 17,35 EUR per op 1 januari in het personeelsregister ingeschreven werknemer op de bankrekening nr. 426-4093831-21 van het "Vormingsfonds der grint- en zandgroeven", uiterlijk op 15 maart. b) Wat betreft de witzandexploitaties uitgezonderd, storten de werkgevers jaarlijks een bijdrage van 24,79 EUR per op 1 januari in het personeelsregister ingeschreven werknemer. Deze storting dient uiterlijk op 28 februari van elk jaar te gebeuren op rekening nr. 001-1862473-52 van het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven", Maasdijk, te 3650 DILSEM-ROTEM. Het "Sociaal Fonds voor de grint- en zandgroeven" stort deze bedragen, uiterlijk op 15 maart van het betrokken jaar, op rekening nr. 426-4093831-21 van het "Vormingsfonds der grint- en zandgroeven".

De namen van de ondernemingen die deze stortingen niet tijdig verricht hebben, worden onverwijld aan de voorzitter van het paritair subcomité medegedeeld. c) Het "Vormingsfonds der grint- en zandgroeven" wordt gemeenschappelijk beheerd door de ondertekenende vakorganisaties.

Art. 14.Elke betwisting aangaande de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan, na uitputting van de verzoeningsmogelijkheden op het vlak van de onderneming, voorgelegd worden aan het verzoeningscomité van het paritair subcomité.

TITEL V. - Eindbepalingen

Art. 15.De volgende beslissingen en collectieve arbeidsovereenkomsten worden opgeheven. a) De beslissing van 17 juni 1954 van het Gewestelijk Paritair Comité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven geëxploiteerd in openlucht in de provincies Limburg, Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen, betreffende het toekennen van verlof wegens bijzondere gebeurtenissen aan de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen welke onder de bevoegdheid vallen van hetzelfde comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 januari 1955, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 26 januari 1955.b) De beslissing van 21 december 1965 van het Gewestelijk Paritair Comité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven geëxploiteerd in openlucht in de provincies Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen tot vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten, welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werkman overhandigd wordt, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 mei 1966, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 13 mei 1966.c) De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1973, gesloten in het Gewestelijk Paritair Comité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen betreffende de betaling van zekere wettelijke feestdagen aan de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke onder zijn bevoegdheid vallen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 september 1973, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 11 oktober 1973.d) De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 gesloten in het Gewestelijk Paritair Comité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters van de witzandexploitaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1974, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 9 februari 1974.e) De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 gesloten in het Gewestelijk Paritair Comité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Limburg, Antwerpen, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1974, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 9 februari 1974.f) De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1996, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 11 juli 1996. C. Geldigheidsduur

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 oktober 2000 en is gesloten voor onbepaalde duur.

De bepalingen, respectievelijk hernomen onder titel I, II, III en IV kunnen mits een opzeggingstermijn van drie maanden door elk van de partijen worden opgezegd bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant en aan elk der contracterende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^