Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 augustus 2014
gepubliceerd op 28 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante activiteiten"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014205209
pub.
28/11/2014
prom.
31/08/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 AUGUSTUS 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante activiteiten" (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante activiteiten".

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 augustus 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante activiteiten" (Overeenkomst geregistreerd op 28 april 2014 onder het nummer 120786/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, alsook op hun werklieden.

Onder "werklieden" bedoelt men : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de werklieden bedoeld onder artikel 1.

De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Sociaal voordeel

Art. 3.Het volgend sociaal voordeel wordt toegekend aan de werklieden die tewerkgesteld werden tijdens het refertejaar : 5,25 pct. van de brutolonen aan 108 pct., verdiend tijdens het refertejaar.

Onder "refertejaar" verstaat men : het kalenderjaar voorafgaand het toekenningsjaar van het sociaal voordeel.

Art. 4.Om te kunnen genieten van het sociaal voordeel bedoeld in artikel 3, dienen de werklieden tewerkgesteld zijn op 30 juni van het toekenningsjaar.

Art. 5.De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende gans het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van één of meerdere onder artikel 1 bedoelde werkgevers kunnen evenwel ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" een forfaitair voordeel genieten.

De werklieden die na 1 januari in dienst treden en nog in dienst zijn op 30 november genieten eveneens van het forfaitair voordeel.

Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige twee alinea's bedraagt 60 EUR per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.

Indien de overeenkomst vóór de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.

De werknemer die zijn werk vrijwillig verlaat mag het genot van deze bepaling niet inroepen.

Indien de overeenkomst een aanvang neemt vóór de zestiende van de maand, wordt de maand als gepresteerd beschouwd.

Indien de overeenkomst aanvangt na de vijftiende van de maand, wordt de maand als niet gepresteerd beschouwd. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid

Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt met "dag" bedoeld : iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid om economische redenen, ziekte of arbeidsongeval.

Art. 7.Een bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1. vanaf de 31e dag tot de 343e dag in geval van ziekte;2. vanaf de 31e dag tot de 120e dag in geval van arbeidsongeval;3. vanaf de 16e dag tot de 120e dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.

Een carenzperiode van 30 dagen wordt globaal maar eens per jaar toegepast, ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geeft (geven) tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoedingen.

Ingeval van ziekte of arbeidsongeval met dezelfde oorzaak en waarbij de schorsingsperiode van de arbeidsovereenkomst loopt over twee kalenderjaren, mag de carenzperiode de 30 kalenderdagen niet overschrijden voor beide kalenderjaren samen.

Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding bedraagt tot en met 31 oktober 2013 5,28 EUR per dag.

Vanaf 1 november 2013 wordt het dagbedrag vastgesteld op 5,58 EUR. HOOFDSTUK V. - Vergoeding permanente vorming

Art. 9.Om de werklieden aan te moedigen zich te vormen en in te lichten in de zin van een permanente vorming, wordt hen een vergoeding toegekend.

Het bedrag van de vergoeding permanente vorming is vastgesteld op 0,78 EUR per effectief gepresteerde dag en 0,60 EUR per gelijkgestelde dag ziekte, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK VI. - Syndicale premie

Art. 10.De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 bedoelde sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 135 EUR per jaar.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 bedoeld forfaitaire voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand gedekt door dit forfaitair voordeel.

De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende vergoeding brugpensioen genieten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 betreffende het brugpensioen, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen.

Dit geldt eveneens voor de werklieden die genieten van de forfaitaire bedrijfstoeslag SWT 58 jaar lange loopbaan, SWT 56 jaar - 40 jaar loopbaan (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 2013) en SWT 58 jaar zware beroepen (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013).

De bij een vakbond aangesloten werklieden en die van het bijkomend pensioen bedoeld in artikel 11 genieten, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand. HOOFDSTUK VII. -Bijkomend pensioen voor de werklieden van 60 jaar en meer die op pensioen gaan

Art. 11.De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben na 1 januari 2008 en die het genot van een pensioen vragen, kunnen niet meer genieten van een bijkomend pensioen.

De werklieden die de leeftijd van 60 jaar bereikten vóór 1 januari 2008 en vóór deze datum met pensioen waren blijven genieten van het aanvullend pensioen ten bedrage van 200 EUR per maand voor zover hun dossier degelijk aanvaard werd door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden". HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 6 juni 2011 betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden", geregistreerd onder het nummer 104769/CO/125.02.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013 en is gesloten voor bepaalde duur van een jaar, tot en met 31 december 2013.

Zij kan worden opgezegd door iedere partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^