31 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de personeelsformatie van de secretarissen bij de parketten, en van de personeelsleden bij de griffies en de parketsecretariaten bij de hoven en rechtbanken, met inbegrip van de bijzondere graden

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 177, 178, 179, 180, 182, 183 en 185, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 februari 1978, 17 februari 1997, 20 mei 1997, 15 juni 2001, 21 juni 2001 en 23 mei 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1970 houdende vaststelling van de formatie van het personeel van de griffies en de parketten bij de arbeidshoven en de arbeidsrechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 september 1974 en 17 oktober 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 1996 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de bijzondere graden bij de griffies en de parketten van de hoven en rechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 1999, 20 december 2000 en 3 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juni 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de hoven van beroep;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 2000 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 juli 2001 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de parketten bij het Hof van Cassatie en bij de hoven van beroep, van het federaal parket, van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg en van het auditoraat-generaal bij het Militair Gerechtshof, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 februari 2002 en 19 november 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 september 2002, houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffie van het Hof van Cassatie;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 september 2002 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de politierechtbanken;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 september 2002 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de vredegerechten;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 februari 2003 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de rechtbanken van koophandel;

Gelet op het met redenen omkleed advies van het Hoog Overlegcomite, gegeven op 20 december 2004;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 2004 en op 18 mei 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 29 oktober 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 7 september 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De personeelsformatie van de griffies bij de hoven en rechtbanken, wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.De personeelsformatie van de parketsecretariaten bij de hoven en rechtbanken, wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.§ 1. De personeelsformatie van de bijzondere graden bij de griffies en de parketsecretariaten van de hoven en rechtbanken, wordt als volgt vastgesteld : vertaler-revisor .......................... 2 industrieel ingenieur ..................... 5 bibliotheekbeheerder ...................... 2 gerechtelijk technisch assistent ......... 44 administratief agent .................... 325 administratief hoofdagent ................ 53 arbeider ................................. 58 geschoold arbeider ....................... 56 § 2. Onze Minister van Justitie stelt de indeling vast van de betrekkingen waarvoor een bijzondere beroepsbekwaamheid is vereist, volgens de behoeften van de dienst.

Voor wat de betrekkingen van administratief agent en administratief hoofdagent bij de griffies en de parketten van de arbeidshoven en arbeidsrechtbanken betreft, wordt deze indeling vastgesteld in samenspraak met Onze Minister die de Arbeid in zijn bevoegdheid heeft.

Art. 4.Ingeval een betrekking van beambte vrij komt, kan deze op advies van de betrokken hoofdgriffier of hoofdsecretaris worden geschrapt en van rechtswege worden vervangen door een betrekking van opsteller, tot het volgend totaal aan betrekkingen van opsteller is bereikt: - 20 bij de griffie van het Hof van Cassatie; - 3 bij het parketsecretariaat van het Hof van Cassatie; - 90 bij de griffies van de hoven van beroep; - 56 bij de parketsecretariaten van de hoven van beroep; - 20 bij het parketsecretariaat van het federaal parket; - 47 bij de griffies van de arbeidshoven; - 25 bij de parketsecretariaten van de arbeidshoven; - 568 bij de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg; - 704 bij de parketsecretariaten van de rechtbanken van eerste aanleg; - 258 bij de griffies van de rechtbanken van koophandel; - 137 bij de griffies van de arbeidsrechtbanken; - 119 bij de parketsecretariaten van de arbeidsrechtbanken; - 189 bij de griffies van de politierechtbanken; - 305 bij de griffies van de vredegerechten;

De verdeling van deze betrekkingen gebeurt proportioneel in de verschillende rechtsmachten.

Art. 5.Drie betrekkingen van beambte voorzien in het kader van de griffie het hof van beroep te Brussel, worden slechts vacant op 1 september 2005.

Art. 6.Een betrekking van beambte voorzien in het kader van de griffie bij de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, wordt slechts vacant op 1 september 2005.

Art. 7.Een betrekking van adjunct-secretaris en een betrekking van opsteller voorzien in het kader van het parketsecretariaat van de procureur des Konings te Dendermonde, worden slechts vacant op 1 september 2005.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 25 februari 1970 houdende vaststelling van de formatie van het personeel van de griffies en de parketten bij de arbeidshoven en de arbeidsrechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 september 1974 en 17 oktober 1991, wordt opgeheven.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 22 november 1996 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de bijzondere graden bij de griffies en de parketten van de hoven en rechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 1999, 20 december 2000 en 3 december 2002, wordt opgeheven.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 13 juni 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de hoven van beroep, wordt opgeheven.

Art. 11.Het koninklijk besluit van 6 december 2000 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg, wordt opgeheven.

Art. 12.Het koninklijk besluit van 4 juli 2001 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de parketten bij het Hof van Cassatie en bij de hoven van beroep, van het federaal parket, van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg en van het auditoraat-generaal bij het Militair Gerechtshof, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 februari 2002 en 19 november 2003, wordt opgeheven.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 4 september 2002, houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffie van het Hof van Cassatie, wordt opgeheve n.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 4 september 2002 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de politierechtbanken, wordt opgeheven.

Art. 15.Het koninklijk besluit van 4 september 2002 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de vredegerechten, wordt opgeheven.

Art. 16.Het koninklijk besluit van 26 februari 2003 houdende vaststelling van de personeelsformatie van de griffies van de rechtbanken van koophandel, wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 18.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE