Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 januari 2007
gepubliceerd op 07 februari 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003066
pub.
07/02/2007
prom.
31/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/31/2007003066/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 53octies, § 2, vervangen bij de wet van 7 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 14, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 2002 en 16 februari 2004 en op artikel 18, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1994, 16 december 1998, 20 juli 2000, 21 juni 2001, 5 september 2001, 2 april 2002, 15 juli 2003, 16 februari 2004 en 23 augustus 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 juli 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 juli 2006;

Gelet op het advies nr. 42.013/2 van de Raad van State, gegeven op 19 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Elektronisch bijhouden van het dagboek van ontvangsten

Artikel 1.In artikel 14, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 2002 en 16 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de Nederlandse tekst van 2°, worden de woorden « in de artikelen 2, 3, 6 en 11 bedoelde facturen en stukken » vervangen door de woorden « facturen en de stukken bedoeld in de artikelen 2, 3, 6 en 11 »;b) 3° wordt vervangen als volgt : « 3° een dagboek per bedrijfszetel waarin zij de ontvangsten inschrijven met betrekking tot de handelingen waarvoor zij niet verplicht zijn een factuur uit te reiken en waarvoor zij geen factuur hebben uitgereikt. Dit dagboek kan op papier worden gehouden in overeenstemming met de bepalingen van artikel 15, § 1, tweede en derde lid, of op elektronische wijze overeenkomstig de modaliteiten bepaald door of vanwege de Minister van Financiën.

Het dagboek van ontvangsten met betrekking tot de in de bedrijfszetel verrichte handelingen alsook de verantwoordingsstukken bedoeld in artikel 15, § 2, die erop betrekking hebben met inbegrip van, in voorkomend geval, de in artikel 22 bedoelde dubbels van de rekeningen of van de ontvangstbewijzen, dienen zich op die bedrijfszetel te bevinden tot het verstrijken van de derde maand volgend op die waarin het genoemd dagboek werd afgesloten. Indien het dagboek van ontvangsten op elektronische wijze wordt gehouden, dient het binnen voornoemde periode elektronisch toegankelijk te zijn op de bedrijfszetel.

De belastingplichtigen die over meerdere bedrijfszetels beschikken moeten bovendien een centralisatiedagboek bijhouden waarin zij op het einde van elke aangifteperiode, per tarief, het totaalbedrag van de ontvangsten inschrijven van dat tijdvak, ingeschreven in de verschillende dagboeken van ontvangsten. Dit centralisatiedagboek kan op papier worden gehouden in overeenstemming met de bepalingen van artikel 15, § 1, tweede en derde lid, of door middel van geïnformatiseerde systemen overeenkomstig de modaliteiten bepaald door of vanwege de Minister van Financiën. » HOOFDSTUK 2. - Elektronische BTW-aangifte

Art. 2.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1994, 16 december 1998, 20 juli 2000, 21 juni 2001, 5 september 2001, 2 april 2002, 15 juli 2003, 16 februari 2004 en 23 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de §§ 4 en 5 worden de §§ 6 en 7;2° een § 4 en een § 5 worden ingevoegd, luidende : « § 4.De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek moeten deze aangifte langs elektronische weg indienen. § 5. De belastingplichtigen bedoeld onder § 4, zijn vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg zolang zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde aangiften namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen.

De toepassingsmodaliteiten van het eerste lid worden geregeld door of vanwege de Minister van Financiën. » 3° § 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.De belastingplichtigen gehouden tot het indienen van de in de §§ 1 en 2 bedoelde aangiften : a) die deze aangiften niet langs elektronische weg indienen, moeten gebruik maken van de formulieren die hen worden verstrekt door de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft en waarvan het model voorkomt op de bijlage I bij dit besluit wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek en op de bijlage III wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53ter, 1°, van het Wetboek.De omschrijving van de roosters van de aangifte waarvan het model voorkomt in de genoemde bijlage I, maakt het voorwerp uit van de bijlage II bij dit besluit.

Zij mogen evenwel, onder de door of vanwege de Minister van Financiën gestelde voorwaarden, gebruik maken van aangifteformulieren die speciaal ontworpen zijn om te worden ingevuld aan de hand van een procédé waarbij geïnformatiseerde of mechanografische technieken worden aangewend en waarvan de modellen worden bepaald door dezelfde administratie; b) die deze aangiften langs elektronische weg indienen, moeten onder de door of vanwege de Minister van Financiën gestelde voorwaarden, dezelfde gegevens overdragen als die bevat in de onder a) bedoelde aangifte.»

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 2, 2°, van dit ontwerp in werking : a) op 1 juli 2007 voor de belastingplichtigen waarvan de jaaromzet voor het kalenderjaar 2005, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, voor hun volledige economische activiteit meer bedraagt dan 50.000.000 EUR; b) op 1 februari 2008 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de maandelijkse indiening van de aangifte;c) op 1 april 2009 voor de niet onder a) bedoelde belastingplichtigen die gehouden zijn tot de driemaandelijkse indiening van de aangifte.

Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 7 december 2006, Belgisch Staatsblad van 22 december 2006.

Koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de uitgave.

Koninklijk besluit van 5 december 1994, Belgisch Staatsblad van 9 december 1994.

Koninklijk besluit van 16 december 1998, Belgisch Staatsblad van 24 december 1998, 2e uitgave.

Koninklijk besluit van 20 juli 2000, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, 1e uitgave.

Koninklijk besluit van 21 juni 2001, Belgisch Staatsblad van 28 juni 2001.

Koninklijk besluit van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 18 september 2001.

Koninklijk besluit van 6 februari 2002, Belgisch Staatsblad van 15 februari 2002, 1e uitgave.

Koninklijk besluit van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 16 april 2002, 2e uitgave.

Koninklijk besluit van 15 juli 2003, Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2003.

Koninklijk besluit van 16 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2004, 3e uitgave.

Koninklijk besluit van 23 augustus 2004, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2004, 1e uitgave.

^