Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 juli 2017
gepubliceerd op 16 augustus 2017

Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017030958
pub.
16/08/2017
prom.
31/07/2017
ELI
eli/besluit/2017/07/31/2017030958/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 JULI 2017. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XI.242, gewijzigd door de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016011538 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht sluiten tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek van economisch recht;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd op 12 mei 2017 overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 mei 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 2017;

Gelet op het advies 61.668/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de forfaitaire bedragen vermeld in dit koninklijk besluit vastgesteld worden per leerling, student of persoon die wetenschappelijk onderzoek uitoefent, doch dat in dit bedrag zijn inbegrepen de reproductiehandelingen en de mededelingen aan het publiek van het onderwijzend personeel, alsmede de reproductiehandelingen en de mededelingen aan het publiek van het administratief of uitvoerend personeel waar de leerling, student of persoon die wetenschappelijk onderzoek uitoefent de eindgebruiker is van het resultaat van de reproductie of mededeling aan het publiek;

Overwegende dat de tarieven in dit koninklijk besluit kunnen gewijzigd worden door een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, met inachtneming van de doelstellingen voor bevordering van onderwijsactiviteiten;

Overwegende dat derden die binnen een onderwijsinstelling, zoals in de bibliotheek van een onderwijsinstelling, een reproductie uitvoeren, niet onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen.

Overwegende dat de budgettaire enveloppe die verkregen wordt per Gemeenschap en per onderwijsniveau op grond van de officiële geverifieerde cijfers van een Gemeenschap, kan herverdeeld worden binnen elk onderwijsniveau per onderwijstype op grond van een akkoord tussen de Gemeenschap en de representatieve vennootschap, bedoeld in artikel XI.242, derde lid, van het Wetboek van economisch recht;

Overwegende dat de representatieve vennootschap, bedoeld in artikel XI.242, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, de nodige maatregelen dient te nemen opdat de aangifte bedoeld in artikel 4, ten indicatieve titel, reeds de officiële geverifieerde cijfers van de Gemeenschappen bevat, zodat de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstelling deze nog enkel moet valideren of desnoods verbeteren;

Overwegende dat wat het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek betreft, door de wetgever een verplicht collectief beheer werd ingevoerd; dat krachtens het artikel XI.252 van het Wetboek van economisch recht de beheersvennootschap de regels vaststelt voor de verdeling van de rechten onder de rechthebbenden; dat krachtens artikel XI.248 van hetzelfde wetboek die beheersvennootschap haar beheer op billijke en niet-discriminatoire wijze moet organiseren; dat om een zo goed mogelijke toepassing van die bepalingen te garanderen in het belang van alle belanghebbende partijen, moet worden bepaald dat de verdelingsregels van de beheersvennootschap moeten worden erkend door de Minister, zoals trouwens al voorgeschreven in het koninklijk besluit van 30 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997009692 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd sluiten; dat die regels zullen worden erkend als ze conform de bepalingen van boek XI, titel 5, van het Wetboek van economisch recht zijn, die betrekking hebben op de verdeling van de rechten en in het bijzonder op de verdeling van de vergoeding voor het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek; dat het dus een gebonden bevoegdheid betreft;

Overwegende dat met het oog op administratieve vereenvoudiging en beperking van de kosten gedragen door de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, de publieke overheden en de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, het aangewezen is om de inning van de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, geregeld door dit koninklijk besluit, en de inning van de vergoeding geregeld door het koninklijk besluit van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2017 pub. 10/03/2017 numac 2017010990 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs sluiten betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs en het koninklijk besluit van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/03/2017 pub. 10/03/2017 numac 2017010990 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vergoeding voor reprografie verschuldigd aan auteurs sluiten betreffende de vergoeding van uitgevers voor reproductie op papier of op een gelijkaardige drager van hun uitgaven op papier, uit te voeren via een uniek loket;

Overwegende dat overeenkomstig artikel XI.242 van het Wetboek van economisch recht, de Koning de nadere regels bepaalt voor de inning en de verdeling van de vergoeding voor het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek; dat tijdens de ad hoc raadpleging over een ontwerp van uitvoeringsbesluit inzake de uitzonderingen ter illustratie van het onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek van 16 december 2016 de wens werd uitgedrukt om met dit koninklijk besluit de mogelijkheid te omkaderen om een online platform ter beschikking te stellen van de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen voor hun aangifte; dat dit voorstel gunstig onthaald werd; dat bijgevolg de betrokken bepaling van dit besluit, die onder de machtiging van de Koning valt, op grond van het artikel XI.242 van het Wetboek van economisch recht, in het belang is van alle betrokken partijen en dat deze laatsten werden geraadpleegd via de ad hoc raadpleging van 16 december 2016; dat het in dat kader aangewezen is dat het digitaal platform binnen een redelijke termijn operationeel is; dat die redelijke termijn bepaald werd op 1 juli 2018, welke datum om gemotiveerde redenen kan gewijzigd worden;

Overwegende dat ook de wens werd uitgedrukt om de mogelijkheid in te voeren, voor de publieke overheden en de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, om de verplichtingen uit te voeren wat betreft de aangifte van de vergoeding voor gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek en de betaling ervan, voor rekening van de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen; dat deze mogelijkheden die de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen worden geboden een aanvulling vormen van de individuele papieren aangifte en op termijn hun beheerskosten en die van de beheersvennootschap kunnen verminderen;

Overwegende dat de vergoeding voor het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek werkt via een systeem van jaarlijkse aangifte en afrekening; dat de betrokken partijen werden ingelicht over de krachtlijnen van de hervorming van de regeling voor onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, sinds de vergadering van de Raad voor de Intellectuele Eigendom van 6 juli 2016; dat ze bovendien terecht verwachten, zoals werd aangekondigd tijdens de vergadering van de Adviescommissie reprografie van 10 oktober 2016 en tijdens de ad hoc raadpleging van 16 december 2016 en in de parlementaire werkzaamheden betreffende de wet van 22 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2016 pub. 29/12/2016 numac 2016011538 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI van het Wetboek van economisch recht sluiten (wetsontwerp tot wijziging van sommige bepalingen van het boek XI, van het Wetboek van economisch recht, Gedr. St. Kamer, 2016-2017, nr. 54-2122/002, blz. 9), dat de nieuwe tarieven ingang vinden vanaf 1 januari 2017; dat de beheersvennootschap die nu bevoegd is voor de inning en verdeling van de vergoeding voor reprografie overigens al officieel op haar website heeft aangekondigd dat de wetgeving onlangs gewijzigd werd en dat de informatie die op diezelfde site wordt verstrekt in verband met de vergoeding voor onderwijs enkel geldt voor de fotokopieën gemaakt vóór 1 januari 2017; dat de betrokken partijen zich bijgevolg al te goeder trouw en in vertrouwen hebben kunnen aanpassen; dat het omwille van de rechtszekerheid en om een feitelijke toestand te regulariseren, noodzakelijk is om de referentieperiode voor de voor het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek te laten aanvangen op 1 januari 2017; dat deze situatie ook, om redenen van praktische, boekhoudkundige en operationele aard, aangewezen is;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° vergoeding : het recht op vergoeding bedoeld in artikel XI.240 van het Wetboek van economisch recht; 2° overheid : a) de Staat, de gemeenschappen, de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, de Franse gemeenschapscommissie, de Vlaamse gemeenschapscommissie, de gewesten, de provincies, de gemeenten, alsmede de verenigingen gevormd door één of meer ervan;b) de organismen van openbaar nut, de publiekrechtelijke verenigingen, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen, de polders en wateringen, de binnengemeentelijke territoriale organen, de ruilverkavelingscomités;c) de rechtspersonen opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn, die rechtspersoonlijkheid bezitten en waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd worden door de overheden of instellingen bedoeld in de bepalingen onder a) en b), of waarvan het beheer aan het toezicht van die overheden of instellingen onderworpen is of waarvan meer dan de helft van de leden van de raad van bestuur, van de directie of van de raad van toezicht door die overheden of instellingen word aangewezen;3° onderwijsinstelling : instelling die onderwijs of opleidingen verstrekt en die daartoe door de overheid is erkend of opgericht, evenals de openbare instellingen en de instellingen die behoren tot het verenigingswezen en werkzaam zijn in het domein van de tewerkstelling, de beroepsopleiding en de socio-professionele integratie;4° wetenschappelijke onderzoeksinstelling : erkende instelling die in uitvoering van artikel 275, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is opgenomen in de lijst van de bijlage IIIquater van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten in uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; 5° beheersvennootschap : de vennootschap die in uitvoering van artikel XI.242, derde lid, van het Wetboek van economisch recht, belast is met de inning en de verdeling van de vergoeding voor illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek; 6° de referentieperiode : de jaarlijkse periode waarop de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft.Deze periode komt overeen met een kalenderjaar; 7° Minister : de Minister bevoegd voor het auteursrecht; 8° de controledienst : de controledienst bedoeld in artikel XI.279 van het Wetboek van economisch recht. HOOFDSTUK 2. - Bedragen van de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek

Art. 2.Het bedrag van de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek bevat een forfaitair bedrag dat, met inachtneming van de doelstellingen voor bevordering van onderwijsactiviteiten, als volgt wordt bepaald : 1° 50 cent per leerling in het kleuteronderwijs gedurende een bepaalde referentieperiode;2° 1,86 euro per leerling in het lager onderwijs gedurende een bepaalde referentieperiode;3° 2,65 euro per leerling in het secundair onderwijs gedurende een bepaalde referentieperiode;4° 2,21 euro per voltijds equivalente student in het hoger en universitair onderwijs gedurende een bepaalde referentieperiode;dit bedrag omvat tevens een vergoeding voor de reproducties en mededelingen aan het publiek van werken, databanken en prestaties voor wetenschappelijk onderzoek, zoals bepaald in de artikelen XI.191/1, § 1, 3° en 4°, XI.191/2, § 1 en XI.217/1, 3° en 4° van het Wetboek van economisch recht verricht door de onderzoekers van universiteiten en hogescholen; 5° 7,5 cent per leerling of student in het deeltijds kunstonderwijs gedurende een bepaalde referentieperiode;6° 30 cent per cursist in het volwassenenonderwijs en het onderwijs ter sociale bevordering gedurende een bepaalde referentieperiode;7° 2,21 euro per voltijds equivalente persoon die wetenschappelijk onderzoek uitoefent in een wetenschappelijke onderzoeksinstelling gedurende een bepaalde referentieperiode. Het aantal leerlingen en studenten gedurende een bepaalde referentieperiode wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen en studenten gedurende het school- of academiejaar dat in het kalenderjaar voor de referentieperiode eindigt.

Voor wat betreft het Gemeenschapsonderwijs en het door de Gemeenschappen gesubsidieerd onderwijs, zullen de door de Gemeenschappen geverifieerde cijfers van het aantal leerlingen en studenten worden gebruikt.

De wijze van berekening van het aantal personen die wetenschappelijk onderzoek uitoefenen gedurende de referentieperiode bedoeld in artikel 1, wordt bepaald op basis van het aantal voltijds equivalente personen die wetenschappelijk onderzoek uitoefenden in het kalenderjaar dat voorafgaat aan de referentieperiode. HOOFDSTUK 3. - Nadere regels voor de inning van de vergoeding Afdeling 1. - Tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd is

Art. 3.De vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek is verschuldigd op jaarbasis voor elke referentieperiode. Afdeling 2. - Aangifte

Art. 4.§ 1. De onderwijs- of de wetenschappelijke onderzoeksinstelling doet uiterlijk op 31 maart van de referentieperiode aan de hand van het in de tweede paragraaf bedoelde formulier op volledige en nauwkeurige wijze bij de beheersvennootschap aangifte van : 1° de gegevens op grond waarvan zijn identiteit kan worden vastgesteld;2° het aantal instellingen waarvoor hij een aangifte indient alsook het adres en nadere gegevens ervan;3° het aantal leerlingen, studenten of personen die wetenschappelijk onderzoek uitoefenen, overeenkomstig artikel 2;4° de identiteit van de persoon belast met de betrekkingen met de beheersvennootschap, alsmede zijn contactgegevens, inclusief een e-mailadres, indien hij hierover beschikt. § 2. Het aangifteformulier bevat ten minste de volgende gegevens : 1° de periode waarop de aangifte betrekking heeft;2° de termijn binnen welke de aangifte aan de beheersvennootschap moet worden bezorgd;3° de gegevens waarvan overeenkomstig de eerste paragraaf aangifte wordt gedaan; 4° de verplichting tot het bewaren van het beroepsgeheim zoals bepaald in artikel XI.281 van het Wetboek van economisch recht.

De minister kan de vorm en de inhoud van de in deze paragraaf bedoelde aangiftes bepalen. § 3. De beheersvennootschap zendt vóór 1 maart van de referentieperiode, aan de onderwijs- of de wetenschappelijke onderzoeksinstelling van wie zij de identiteit op behoorlijke wijze heeft kunnen vaststellen, een exemplaar van het aangifteformulier toe.

Bovendien bezorgt de beheersvennootschap aan de onderwijs- of de wetenschappelijke onderzoeksinstellingen die daarom verzoeken, de nodige documentatie omtrent de wets- en verordeningsbepalingen inzake de vergoeding, alsook een aangifteformulier. Afdeling 3. - Kennisgeving van het bedrag van de vergoeding

Art. 5.De beheersvennootschap deelt het bedrag mee van de vergoeding aan de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen binnen een termijn van twee maanden, vanaf de ontvangst van de aangifte.

In de kennisgeving wordt vermeld : 1° de periode waarvoor de vergoeding verschuldigd is;2° het bedrag van de vergoeding dat de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstelling verschuldigd is, alsmede de berekening ervan. Afdeling 4. - Aangifte en betaling voor rekening van de onderwijs- of

wetenschappelijke onderzoeksinstellingen

Art. 6.De overheden en de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen kunnen beslissen de verplichtingen bepaald in artikel 4 te vervullen voor rekening van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.

Wanneer de overheden en/of de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen gebruik maken van deze mogelijkheid, betalen zij aan de beheersvennootschap, het bedrag, bepaald in artikel 2 verschuldigd voor de betrokken onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen.

In dat geval doet de beheersvennootschap de kennisgeving, bepaald in artikel 5, aan de overheden en aan de verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen voor wat die instellingen betreft. HOOFDSTUK 4. - Nadere regels voor de controle

Art. 7.§ 1. De onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen verstrekken aan de beheersvennootschap, op haar verzoek, de gegevens die nodig zijn voor de inning van de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek.

Een dergelijk verzoek kan geen betrekking hebben op de officiële door de Gemeenschappen geverifieerde cijfers. § 2. De beheersvennootschap doet in het verzoek opgave van : 1° de rechtsgronden van de aanvraag;2° de gevraagde gegevens;3° de redenen en het doel van het verzoek;4° de termijn binnen welke de gevraagde gegevens moeten worden aangeleverd;deze mag niet minder dan twintig werkdagen bedragen te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek; 5° de sancties, bepaald met toepassing van artikel XI.293, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht, in het geval dat de toegestane termijn niet zou worden gerespecteerd of in het geval dat onvolledige of kennelijk onjuiste inlichtingen zouden worden gegeven. § 3. De gegevens, verkregen als antwoord op een verzoek, mogen niet voor andere doeleinden of om andere redenen worden aangewend dan die omschreven in het verzoek.

De onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, kunnen op grond van het verzoek om gegevens aan te leveren niet worden verplicht te erkennen dat zij de wet hebben overtreden of daaraan participeerden.

De termijn, bepaald in paragraaf 2, 4°, begint slechts te lopen wanneer het verzoek om inlichtingen aan de bestemmeling werd betekend bij aangetekende zending met ontvangstbewijs.

De Minister kan de inhoud, het aantal en de frequentie van de verzoeken om gegevens, op zodanige wijze bepalen dat de activiteiten van de ondervraagde entiteiten niet meer dan nodig worden gehinderd. HOOFDSTUK 5. - Verdeelsleutel van de vergoeding

Art. 8.§ 1. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten wordt de vergoeding voor de reproductie en de mededeling van werken van letterkunde, databanken of werken van grafische en beeldende kunst ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek onder de voorwaarden bedoeld in artikel XI.240, eerste en tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, in gelijke delen verdeeld tussen auteurs en de uitgevers. § 2. Onder voorbehoud van toepassing van het bepaalde in internationale overeenkomsten wordt de vergoeding voor de reproductie en de mededeling van geluidswerken of audiovisuele werken ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, onder de voorwaarden bedoeld in artikel XI.240, eerste en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, verdeeld tussen de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten naar rata van een derde voor elk. HOOFDSTUK 6. - Goedkeuring van de verdelingsregels

Art. 9.De verdelingsregels inzake de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek die de beheersvennootschap vaststelt, alsook elke wijziging die zij daarin aanbrengt, worden door de Minister overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 10 goedgekeurd.

De in het eerste lid bedoelde verdelingsregels en de wijzigingen ervan worden goedgekeurd indien zij in overeenstemming zijn met de wet.

De Minister kan de goedkeuring intrekken wanneer niet meer is voldaan aan de voorwaarden gesteld voor de toekenning ervan. HOOFDSTUK 7. - Administratieve vereenvoudiging

Art. 10.§ 1. De beheersvennootschap richt een platform op en zorgt voor het beheer ervan, waarbij de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, die dat wensen : 1° hun verplichtingen op grond van artikel 4, § 1, kunnen nakomen, de factuur van de verschuldigde vergoeding kunnen krijgen en deze kunnen betalen;2° aan de beheersvennootschap verzoeken kunnen richten op grond van artikel 4, § 3, tweede lid. Er kunnen de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, geen kosten worden aangerekend omdat zij er niet voor kiezen om hun verbintenissen via het platform na te komen.

Wanneer onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, het platform wensen te gebruiken als bedoeld in het eerste lid, kan de beheersvennootschap haar verplichtingen jegens hen op grond van de artikelen 4, § 3 en 5 nakomen via dit platform, voor zover de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, daartoe niet op eigen initiatief het platform moeten raadplegen. § 2. De beheersvennootschap kan met de personen bedoeld in artikel 7, § 1 die dat wensen, en volgens de voorwaarden bepaald in dat artikel, de verzoeken om en mededelingen van gegevens bedoeld in artikel 7 organiseren via het platform bedoeld in paragraaf 1. § 3. Het platform bedoeld in paragraaf 1 bestaat in een dienst die voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° hij wordt gratis van op afstand, via elektronische weg verstrekt;2° hij is permanent toegankelijk voor de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstelling of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen;3° hij is gebruiksvriendelijk;4° hij geeft ontvangstbevestiging van de door de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstelling of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, door de overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, meegedeelde gegevens;5° hij omvat technische maatregelen waarbij de identiteit van de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstelling, of, indien zij gebruik maken van de mogelijkheid, bepaald in artikel 6, de identiteit van overheden en verenigingen van onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen, de integriteit van de meegedeelde gegevens en het moment waarop deze worden meegedeeld kunnen worden gewaarborgd. De Minister kan na raadpleging van de Adviescommissie voor de betrokken milieus bedoeld in artikel 12, beslissen welke technische maatregelen moeten worden genomen op grond van het eerste lid, 5°.

De beheersvennootschap richt het in paragraaf 1 bedoelde platform op tegen 1 juli 2018. Deze termijn kan om gemotiveerde redenen verlengd worden door de Minister. § 4. De beheersvennootschap is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens uitgevoerd in het raam van het platform bedoeld in paragraaf 1, in de zin van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. HOOFDSTUK 8. - Aanpassing van de bedragen van de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek

Art. 11.De bedragen van de vergoeding ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de gezondheidsindex van de maand september van het jaar tevoren.

Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2016 (103,68).

De aanpassing van de bedragen geschiedt volgens de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.

Uiterlijk op 30 november van elk jaar, worden de aangepaste bedragen die van toepassing zullen zijn vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK 9. - Raadpleging van de betrokken milieus

Art. 12.§ 1. Bij de FOD Economie wordt een adviescommissie van de betrokken milieus ingesteld. § 2. De commissie wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Minister en bestaat daarnaast uit personen aangewezen door de beheersvennootschap, alsmede door organisaties die de onderwijs- of wetenschappelijke onderzoeksinstellingen vertegenwoordigen.

De organisaties die de leden van de commissie aanwijzen, alsook het aantal personen dat de beheersvennootschap en iedere organisatie kunnen aanwijzen, worden door de Minister vastgesteld. Om door de Minister te worden vastgesteld, zijn de organisaties representatief voor degenen die een vergoeding voor het gebruik van werken, databanken en prestaties ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek verschuldigd zijn.

De commissie neemt haar adviezen consensueel aan. Bij gebreke van consensus worden de verschillende standpunten in het advies vermeld. § 3. De voorzitter van de commissie roept de commissie samen en stelt de agenda vast.

De commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast onder goedkeuring van de Minister. HOOFDSTUK 1 0. - Procedure van goedkeuring door de Minister

Art. 13.§ 1. Het in artikel 9 bedoelde verzoek om goedkeuring wordt aan de Minister gericht bij een aangetekende zending met ontvangbewijs. § 2. Bij de aanvraag worden de stukken gevoegd waarvoor om goedkeuring wordt verzocht.

Met betrekking tot de goedkeuring van de verdelingsregels worden bij de aanvraag de volgende stukken gevoegd : 1° een afschrift van de verdelingsregels waarvoor om goedkeuring wordt verzocht;2° een verklaring waarin de naam en de woonplaats van de natuurlijke personen, alsook de naam, de zetel en het doel van de rechtspersonen zijn vermeld, die het beheer van hun rechten inzake de vergoeding rechtstreeks aan de beheersvennootschap hebben toevertrouwd;3° een afschrift van de contracten gesloten met in het buitenland gevestigde beheersvennootschappen, op grond waarvan de beheersvennootschap voor rekening van die buitenlandse vennootschappen de vergoedingen ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek in België int. § 3. De beheersvennootschap verstrekt aanvullende inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van haar aanvraag. § 4. Ingeval de Minister beschikt over gegevens die bij het verzoek om goedkeuring moeten worden gevoegd, stelt hij de beheersvennootschap daarvan in kennis bij aangetekende zending met ontvangbewijs.

De beslissing houdende goedkeuring of weigering ervan wordt betekend binnen zes maanden te rekenen van de aangetekende zending bedoeld in het eerste lid. § 5. Wanneer de Minister voornemens is de goedkeuring te weigeren of in te trekken, geeft hij hiervan bij een aangetekende zending met ontvangbewijs kennis aan de beheersvennootschap. In deze kennisgeving worden de redenen vermeld waarom de weigering of de intrekking van de goedkeuring wordt overwogen..

De beheersvennootschap beschikt over een termijn van een maand te rekenen van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid om door middel van een aangetekende zending met ontvangbewijs bij de Minister beroep aan te tekenen tegen de beslissing en op haar verzoek door de Minister of door de persoon die deze laatste daartoe aanwijst, te worden gehoord. § 6. De goedkeuring, alsook de weigering en de intrekking ervan worden aan de betrokken beheersvennootschap ter kennis gebracht bij een aangetekende zending met ontvangbewijs. HOOFDSTUK 1 1. - Slotbepalingen

Art. 14.De beheersvennootschap maakt elk jaar een verslag op van de inning en de verdeling van de vergoedingen ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek door de beheersvennootschap en door de beheersvennootschappen die zij vertegenwoordigt. De Minister kan de vorm en de inhoud van dit verslag bepalen.

Dit verslag wordt uiterlijk op 30 juni van elk jaar voorgelegd aan de Minister en de Gemeenschappen, en betreft de inningen en verdelingen verricht tijdens het voorgaande kalenderjaar.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 16.Onverminderd artikel 11 gelden de tarieven bepaald in artikel 2 van 1 januari 2017 tot 31 december 2018.

De eerste referentieperiode waarvoor op basis van dit besluit een aangifte dient te geschieden, loopt van 1 januari 2017 tot 31 december 2017.

De termijnen bedoeld in artikel 4 worden voor wat betreft de referentieperiode 2017 verlengd met zeven maanden.

Art. 17.De minister bevoegd voor het auteursrecht is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 juli 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS

^