Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 mei 2001
gepubliceerd op 21 augustus 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012519
pub.
21/08/2001
prom.
31/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/31/2001012519/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werlgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Bijlage Paritair Comité voor het wasserij-, ververij en ontvettingsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51307/CO/110)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijf evenals op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen.

Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan de arbeidsregeling zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 betreffende de arbeidsduur en de verdeling van de arbeidsduur.

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties aan de leeftijdsvoorwaarde voldoen die bepaald is op 56 jaar in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Art. 3.Om van dit regime van halftijds brugpensioen te genieten moeten de werklieden en werksters aan de volgende voorwaarden voldoen : - vijfentwintig jaar loondienst kunnen rechtvaardigen; - de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - gedurende ten minste vijf jaar - desgevallend middels onderbroken periodes - voltijds tewerkgesteld geweest zijn in de bedrijfstak; - tijdens de twaalf maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming gewerkt hebben in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling moet na vermindering per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Art. 5.Voor de berekening van de netto refertebezoldiging wordt desgevallend rekening gehouden met de baremieke verschillen ten opzichte van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimum inkomen overeenkomstig de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1991 betreffende het gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen.

Art. 6.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt ten laste genomen door het "Gemeenschappelijk Fonds voor de sociale vooruitgang in de sectoren van de wasserij-, ververij- en ontvettingsbedrijven".

Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 7.De betrokken werknemer of werkneemster heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, in het raam van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 inzake het brugpensioen, indien hij/zij op de datum van de eerst vergoede werkloosheidsdag de leeftijd van het voltijds brugpensioen heeft bereikt.

Indien hij/zij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij/zij die leeftijd heeft bereikt.

Art. 8.In geval de werknemer of werkneemster de bepalingen van artikel 7 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werklieden indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer of werkneemster de arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat werknemer of werkneemster voor de halftijdse prestaties ontvangt vermenigvuldigd met twee. Er wordt bovendien rekening gehouden met de premies, de loontoeslagen en de ploegentoeslag in de vroegere voltijdse betrekking genoten.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^