Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 25 november 2010

Bindende unanieme beslissing nr. 30 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 15 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het We Advies m.b.t. de toekenning van de registratie van een aannemer gekoppeld aan een buitenlands btw-n(...)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010022422
pub.
25/11/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID


Bindende unanieme beslissing nr. 30 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 15 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Advies m.b.t. de toekenning van de registratie van een aannemer gekoppeld aan een buitenlands btw-nummer. 1. Probleemstelling. Welke houding moet de registratiecommissie aannemen ten opzichte van een aanvraag tot het bekomen van een registratienummer op basis van een Belgisch ondernemingsnummer, terwijl diezelfde aannemer reeds over een (voorlopig) registratienummer beschikt op basis van zijn buitenlands btw-nummer. 2. Antwoord. I. Toepasselijke wettelijke bepalingen. - Koninklijk besluit van 26 december 1998.

Artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 26 december 1998 bepaalde dat de registratie geschrapt werd van een buitenlandse aannemer wanneer de betrokkene een inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde bekwam dat de letters BE bevat.

Deze schrapping diende verplicht te worden doorgevoerd, zodat er altijd maar één registratienummer per aannemer mogelijk was.

Krachtens artikel 7, § 5, van hetzelfde koninklijk besluit diende de buitenlandse aannemer de bevoegde registratiecommissie in te lichten wanneer hij een inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde bekwam dat de letters BE bevat. Die kennisgeving gold meteen als nieuwe aanvraag tot registratie, en in afwachting van de nieuwe beslissing van de commissie bleef de oorspronkelijke registratie van kracht.

Van een buitenlandse aannemer die binnen de periode van 12 maanden vanaf zijn registratie geen inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde bekwam dat de letters BE bevatte, kon de registratiecommissie facultatief het registratienummer schrappen op basis van artikel 8, 7°, van datzelfde koninklijk besluit Het koninklijk besluit van 26 december 1998 werd opgeheven door het koninklijk besluit van 27 december 2007, met ingang van 1 januari 2008. - Koninklijk besluit van 27 december 2007.

Artikel 2, § 1, 3b. van het koninklijk besluit van 27 december 2007 biedt de buitenlandse aannemer, die niet beschikt over een identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen dat als inschrijvingsnummer inzake de belasting over de toegevoegde waarde is geactiveerd, nog de mogelijkheid een registratienummer aan te vragen indien hij over een inschrijvingsnummer beschikt inzake de belasting over de toegevoegde waarde in de lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in de staat waarvan de ondernemingen ingevolge een internationaal akkoord in België op dezelfde manier moeten worden behandeld als de Belgische ondernemingen, waar hij is gevestigd.

Geen van beide artikelen die betrekking hebben op de schrapping van de registratie voorzien echter de situatie van een buitenlandse aannemer die in het bezit is van een registratienummer op basis van een buitenlands btw-nummer.

II. Nadere omschrijving van de problematiek.

In het stelsel van de registratiereglementering, dat van toepassing was in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2007, kon een buitenlandse aannemer tijdelijk een registratienummer verkrijgen op basis van zijn buitenlands btw-nummer.

Omwille van het wegvallen van elke wettelijke mogelijkheid om een dergelijk voorlopig registratienummer van een buitenlandse aannemer te schrappen, kunnen de registratiecommissies worden geconfronteerd met een aantal dossiers van buitenlandse aannemers die beschikken over het nog niet geschrapte voorlopige registratienummer op basis van het buitenlands btw-nummer, en die een aanvraag indienen tot een registratie op basis van het intussen verworven Belgisch ondernemingsnummer.

III. Standpunt van de stuurgroep.

De stuurgroep stelt vast dat de huidige reglementering de schrapping van het voorlopige registratienummer toegekend krachtens de oude reglementering op basis van een buitenlands btw-nummer niet mogelijk maakt.

In het stelsel van het koninklijk besluit van 27 december 2007 wordt nog slechts vereist dat de aanvrager over een ondernemingsnummer of een buitenlands btw-nummer beschikt. Om een gewoon registratienummer te kunnen bekomen, vereist de registratiereglementering niet langer dat de buitenlandse aannemer over een Belgisch ondernemingsnummer beschikt. Het volstaat dat hij over één van beide genoemde nummers beschikt (ondernemingsnummer of een buitenlands btw-nummer). Bijgevolg bestaat er in de praktijk geen onderscheid meer tussen de « voorlopige » registratie, toegekend op grond van een buitenlands btw-nummer, en een « gewone » registratie, toegekend op grond van een Belgisch ondernemingsnummer. Sinds 1 januari 2008 bestaat er met andere woorden geen « voorlopig » registratienummer meer.

Dit heeft tot gevolg dat de buitenlandse aannemer, die vóór 1 januari 2008 beschikte over een « voorlopig » registratienummer op basis van een buitenlands btw-nummer, vanaf die datum datzelfde registratienummer als gewoon registratienummer kan gebruiken. Dat « voorlopig » registratienummer moet immers geacht worden een gewoon registratienummer te zijn geworden met ingang van 1 januari 2008 waarmee de buitenlandse aannemer conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 december 2007 verder kan functioneren. De buitenlandse aannemer heeft dan ook geen belang bij het aanvragen van een nieuw registratienummer.

Indien de buitenlandse aannemer, die reeds over een registratienummer beschikt op basis van zijn buitenlands btw-nummer, een registratienummer aanvraagt op basis van het intussen verworven Belgisch btw-nummer, kan de registratiecommissie hem dat nieuwe registratienummer toekennen op voorwaarde dat de aannemer schriftelijk te kennen geeft akkoord te gaan met de intrekking van het oude registratienummer. De registratiecommissie zal in een dergelijk geval de buitenlandse aannemer expliciet verzoeken om haar dat schriftelijk akkoord tot intrekking mee te delen. 3. Conclusie De buitenlandse aannemer dient niet langer te beschikken over een Belgisch ondernemingsnummer om een gewoon registratienummer toegekend te krijgen.Van zodra hij over een registratienummer beschikt dat hem werd toegekend op basis van een buitenlands btw-nummer, kan hij daarmee verder functioneren.

Het voorlopig registratienummer dat aan een buitenlandse aannemer werd toegekend op basis van zijn buitenlands btw-nummer kan niet worden geschrapt. Met het uitdrukkelijk schriftelijk akkoord met de intrekking van het registratienummer op basis van het buitenlands btw-nummer kan de aannemer een nieuw registratienummer verkrijgen op basis van het Belgisch btw-nummer. Indien de aannemer een dergelijke aanvraag indient nodigt de registratiecommissie de aannemer uit om haar dat schriftelijk akkoord mee te delen.

Voor de stuurgroep : De voorzitter, S. LEO

Samenstelling van de stuurgroep : -Een vertegenwoordiger van de Federatie van Algemene Bouwaannemers - Een vertegenwoordiger van het ACLVB - Een vertegenwoordiger van CSC Bâtiment - industrie & énergie - Een vertegenwoordiger van ACV Bouw - industrie & energie - Een vertegenwoordiger van Agoria - Een vertegenwoordiger van Bouwunie - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, - Arbeid en Sociaal overleg - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - Twee vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie - Een vertegenwoordiger van CGSLB - Een vertegenwoordiger van de Centrale générale FGTB - Een vertegenwoordiger van de Confederatie Bouw - Een vertegenwoordiger van het ABVV

^