Etaamb.openjustice.be
Mededeling
gepubliceerd op 30 april 2004

Gezamenlijke mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken A. INLEIDING 1) Deze mededeling betreft geheime kartels tussen ondernemi 2) Door hun normale onderlinge concurrentie kunstmatig te beperken, ontsnappen deze ondernemingen a(...)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011200
pub.
30/04/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


Gezamenlijke mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken A. INLEIDING 1) Deze mededeling betreft geheime kartels tussen ondernemingen die erop gericht zijn prijzen af te spreken, productie- of verkoopquota vast te stellen, markten te verdelen met inbegrip van offertevervalsing, of de invoer of uitvoer te beperken.2) Door hun normale onderlinge concurrentie kunstmatig te beperken, ontsnappen deze ondernemingen aan de druk die hen moet aanzetten tot innoveren, zowel op het gebied van productontwikkeling als wat de invoering van efficiëntere productiemethoden betreft.Dergelijke praktijken leiden tevens tot duurdere grondstoffen en onderdelen voor de Belgische of de communautaire bedrijven die bij deze producenten kopen. Op lange termijn brengen zij een verlies aan concurrentievermogen teweeg en hebben zij een negatieve invloed op de werkgelegenheid, op het behoud en de verhoging van de koopkracht van de consument, op de kwaliteit en de kwantiteit van de beschikbare producten en de keuze ervan door de consument. Deze praktijken behoren aldus tot de ernstigste mededingingsbeperkingen waarmee de mededingingsautoriteiten geconfronteerd worden en leiden uiteindelijk tot hogere prijzen en een geringere keuze voor de consument. Bovendien zijn zij zowel schadelijk voor het Europese bedrijfsleven in het algemeen als voor de Belgische ondernemingen. 3) EG-verordening nr.1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag bepaalt in artikel 5 dat de mededingingsautoriteiten van de lidstaten in individuele gevallen bevoegd zijn tot toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag.

Zij kunnen te dien einde, ambtshalve of naar aanleiding van een klacht, de volgende besluiten nemen : - de beëindiging van een inbreuk bevelen; - voorlopige maatregelen opleggen; - toezeggingen aanvaarden; - geldboeten, dwangsommen of overeenkomstig hun nationaal recht andere sancties opleggen.

EG-verordening 1/2003 treedt in werking op 1 mei 2004 en brengt een nauwe samenwerking tot stand tussen de Europese Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten en tussen de mededingingsautoriteiten van de lidstaten onderling. 4) Er bestaat reeds een clementieprogramma op Europees niveau (zie Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken - 2002/C45/03 - PB C 45 van 19.2.2002) en in verschillende andere EG-lidstaten. De invoering van een dergelijk programma in België blijkt onontbeerlijk te zijn en getuigt van de bereidheid van de Raad voor de Mededinging om de bestrijding van onwettige afspraken tussen ondernemingen als prioritair te beschouwen. 5) De Raad voor de Mededinging is zich ervan bewust dat bepaalde ondernemingen die bij dit soort onwettige afspraken betrokken zijn, bereid zijn hun deelname eraan te beëindigen en de Raad in kennis te stellen van het bestaan van dergelijke afspraken, maar daarvan worden afgeschrikt door het risico dat zij een hoge geldboete krijgen opgelegd.De Raad voor de Mededinging kan immers op grond van artikel 36 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999 (hierna de WBEM genoemd) aan elk van de betrokken ondernemingen geldboeten opleggen van maximum 10 % van hun totale omzet die gerealiseerd werd tijdens het vorige boekjaar op de nationale markt en bij export. Bovendien kan de Raad bij dezelfde beslissing aan elk van de betrokken ondernemingen dwangsommen van ten hoogste 6.200 euro per dag opleggen wegens niet-naleving van zijn beslissing. 6) De Raad voor de Mededinging heeft dan ook besloten een mededeling aan te nemen waarin de voorwaarden voor immuniteit tegen en vermindering van geldboeten in kartelzaken worden vermeld.De Raad voor de Mededinging is, in navolging van de Europese Commissie en van verschillende andere nationale mededingingsautoriteiten, van oordeel dat het in het belang van de nationale en de communautaire economie is om ondernemingen die met de mededingingsautoriteiten samenwerken een gunstige behandeling te geven. Het ontdekken en verbieden van geheime kartels is voor consumenten en burgers immers van groter belang dan het beboeten van die ondernemingen die de Raad in staat hebben gesteld deze praktijken op te sporen en te bestraffen. 7) Gelet op de verdeling van de bevoegdheden tussen de Belgische mededingingsautoriteiten is het Korps Verslaggevers betrokken bij deze mededeling, die de procedure voor de praktische verwezenlijking van dit clementieprogramma bepaalt en regelt.Artikel 14 van de WBEM voorziet er immers in dat de verslaggevers inzonderheid belast zijn met het leiden en organiseren van het onderzoek, het geven van de opdrachtbevelen aan de personeelsleden van de Dienst, het opstellen en het indienen van het onderzoeksverslag bij de Raad voor de Mededinging, die het rechtscollege met beslissingsbevoegdheid is. 8) Deze mededeling preciseert de voorwaarden voor de toekenning van immuniteit tegen of een vermindering van een geldboete en de wijze waarop de Raad voor de Mededinging zeer goed kan worden ingelicht over de mate van openheid en medewerking van de onderneming die van deze procedure meent te moeten gebruik maken.Het Korps Verslaggevers is het best geplaatst om te onderzoeken of aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor immuniteit tegen of vermindering van geldboeten werd voldaan. Na afloop van het onderzoek zal de Raad voor de Mededinging in het bijzonder op basis van het onderzoeksverslag van de verslaggever nagaan en beslissen of de voorwaarden zijn vervuld en immuniteit tegen of vermindering van geldboeten toekennen. 9) De Raad voor de Mededinging is van mening dat de medewerking van een onderneming bij het opsporen van een kartel een intrinsieke waarde heeft.Deze mening wordt gedeeld door het Korps Verslaggevers. Een doorslaggevende bijdrage tot de vaststelling van een inbreuk samen met het leveren van bewijskrachtige elementen die wijzen op het bestaan van een kartel kan rechtvaardigen dat aan de betrokken onderneming immuniteit tegen geldboeten wordt verleend, mits aan bepaalde aanvullende voorwaarden is voldaan. Bovendien kan de medewerking van één of meer ondernemingen die niet aan de voorwaarden voor immuniteit tegen geldboeten voldoet of voldoen een vermindering van een geldboete rechtvaardigen die anders door de Raad voor de Mededinging zou moeten worden opgelegd. Een vermindering van een geldboete moet de daadwerkelijke bijdrage van een onderneming aan de vaststelling van een kartel weerspiegelen. Deze verminderingen worden beperkt tot die ondernemingen die de Belgische mededingingsautoriteiten bewijsmateriaal verstrekken dat een aanzienlijk toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het materiaal waarover zij reeds beschikken. 10) De Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers zullen kunnen nagaan of de mededeling gewijzigd moet worden zodra zij voldoende ervaring hebben opgedaan met de toepassing ervan. B. IMMUNITEIT TEGEN GELDBOETEN 11) De Raad voor de Mededinging zal een onderneming immuniteit tegen een geldboete die haar anders zou zijn opgelegd, verlenen indien : a) de onderneming als eerste bewijsmateriaal verstrekt dat de Raad voor de Mededinging in staat stelt een inbreuk op artikel 81 van het EG-Verdrag en/of op artikel 2 van de WBEM vast te stellen die het Belgisch grondgebied betreft;b) de Belgische mededingingsautoriteiten bij de indiening van deze bewijsmiddelen niet over voldoende informatie en bewijzen beschikken om een inbreuk op artikel 81 van het EG-Verdrag en/of op artikel 2 van de WBEM in verband met een vermeend kartel vast te stellen;c) de onderneming tijdens de hele procedure onafgebroken en zonder dralen haar volledige medewerking verleent aan de Belgische mededingingsautoriteiten en hen alle bewijsmateriaal verstrekt dat met betrekking tot de vermoedelijke inbreuk in haar bezit is of waarover zij kan beschikken.Zij moet in het bijzonder ter beschikking blijven van deze autoriteiten om snel antwoord te geven op vragen die de betrokken feiten kunnen helpen vaststellen; d) de onderneming haar betrokkenheid bij de vermoedelijke inbreuk uiterlijk beëindigt op het tijdstip waarop zij haar verzoek tot immuniteit tegen geldboeten bij de Raad voor de Mededinging indient;e) de onderneming geen andere ondernemingen tot deelname aan de inbreuk heeft gedwongen.12) Om in aanmerking te komen voor immuniteit tegen geldboeten kan de onderneming die haar deelname aan een kartel kenbaar heeft gemaakt en bewijsmateriaal van het bestaan van dit kartel heeft verschaft de in haar verzoek vermelde feiten evenwel niet betwisten. C. VERMINDERING VAN EEN GELDBOETE 13) De ondernemingen die niet voldoen aan de in rubriek B uiteengezette voorwaarden kunnen toch in aanmerking komen voor een vermindering van de geldboete die zou zijn opgelegd indien zij geen medewerking hadden verleend.Hiervoor moeten de volgende voorwaarden zijn vervuld : a) De onderneming moet bewijsmateriaal van de vermoedelijke inbreuk verstrekken, dat een aanzienlijke toegevoegde waarde heeft vergeleken met het bewijsmateriaal waarover de Belgische mededingingsautoriteiten reeds beschikken;b) De onderneming moet haar betrokkenheid bij de vermoedelijke inbreuk uiterlijk beëindigen op het tijdstip waarop zij haar verzoek tot vermindering van geldboeten bij de Raad voor de Mededinging indient;c) De onderneming moet tijdens de hele procedure onafgebroken en zonder dralen haar volledige medewerking aan de Belgische mededingingsautoriteiten verlenen en hen alle bewijsmateriaal verstrekken dat met betrekking tot de vermoedelijke inbreuk in haar bezit is of waarover zij kan beschikken.Zij moet in het bijzonder ter beschikking blijven van deze autoriteiten om snel antwoord te geven op vragen die de betrokken feiten kunnen helpen vaststellen. 14) Om in aanmerking te komen voor een vermindering van geldboeten kan de onderneming die haar deelname aan een kartel kenbaar heeft gemaakt en bewijsmateriaal van het bestaan van dit kartel heeft verschaft de in haar verzoek vermelde feiten evenwel niet betwisten.15) Het begrip « toegevoegde waarde » verwijst naar de mate waarin het verstrekte materiaal, door de aard en/of de nauwkeurigheid ervan, het vermogen van de Belgische mededingingsautoriteiten om de betrokken feiten te bewijzen, versterkt.16) Door zich met name te baseren op de in het onderzoeksverslag van de verslaggever uiteengezette elementen betreffende de voorwaarden voor de toekenning van een vermindering van geldboeten bepaalt de Raad voor de Mededinging in haar eindbeschikking die na afloop van de procedure wordt gegeven : a) of het door een onderneming verstrekte bewijsmateriaal een aanzienlijke toegevoegde waarde had ten opzichte van het bewijsmateriaal waarover de mededingingsautoriteiten reeds beschikten;b) voor welk niveau van vermindering van de geldboete, die de Raad voor de Mededinging anders zou hebben opgelegd, de onderneming in aanmerking komt : - eerste onderneming die voldoet aan wat in punt 15 is bepaald : vermindering van 30 tot 50 %; - tweede onderneming die voldoet aan wat in punt 15 is bepaald : vermindering van 20 tot 30 %; - derde onderneming die voldoet aan wat in punt 15 is bepaald : vermindering van 5 tot 20 %.

Indien in één van de fasen van de procedure niet wordt voldaan aan één van de in rubriek B of C uiteengezette voorwaarden, kan dit voor de betrokken onderneming leiden tot het verlies van de daarin beschreven gunstige behandeling. Zij kan evenwel nog genieten van een vermindering van een geldboete van 5 tot 15 % voor zover zij de feiten die blijken uit het door haar aangebrachte bewijsmateriaal niet betwist.

Bovendien zal de Raad voor de Mededinging, indien een onderneming bewijsmateriaal verstrekt dat betrekking heeft op feiten die de Belgische mededingingsautoriteiten niet eerder bekend waren en die een rechtstreeks gevolg hebben voor de zwaarte of de duur van de vermoedelijke inbreuk, met deze elementen geen rekening houden bij het bepalen van de geldboete die moet worden opgelegd aan de onderneming die dat bewijsmateriaal heeft verstrekt.

D. PROCEDURE 17) Een onderneming die in aanmerking wenst te komen voor immuniteit tegen of een vermindering van geldboeten, moet bij de Raad voor de Mededinging een schriftelijk verzoek indienen en tegelijk alle bewijsmateriaal aangaande de vermoedelijke inbreuk waarover zij reeds beschikt verstrekken.Zij moet tevens een kopie van het verzoek en van het bewijsmateriaal aan het Korps Verslaggevers bezorgen. Het verzoek wordt pas geacht te zijn ingediend nadat de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers deze documenten hebben ontvangen. 18) De Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers bevestigen schriftelijk de ontvangst van het verzoek tot immuniteit tegen of vermindering van geldboeten en van het ingediende bewijsmateriaal.De ontvangstbevestiging vermeldt de datum en het uur waarop de onderneming haar verzoek heeft ingediend, alsook de in de mededeling vereiste voorwaarden om in aanmerking te komen voor immuniteit tegen of een vermindering van geldboeten. 19) Het Korps Verslaggevers brengt de onderneming zo snel mogelijk op de hoogte indien zou blijken dat de voor de toekenning van immuniteit gestelde voorwaarden niet zijn vervuld.20) Indien een onderneming niet voldoet aan de in punt 13 bedoelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor immuniteit tegen geldboeten, zal haar verzoek automatisch worden omgezet in een verzoek tot vermindering van geldboeten.Dit verzoek wordt geacht te zijn ingediend op de datum waarop het verzoek tot immuniteit werd ingediend. 21) De verslaggever vermeldt in het onderzoeksverslag de nuttige elementen waarop de Raad voor de Mededinging zijn beslissing jegens de onderneming(en) die verzocht heeft/hebben om immuniteit tegen of een vermindering van geldboeten, kan steunen.22) Indien de onderneming op het einde van de procedure de in deze gezamenlijke mededeling bedoelde voorwaarden heeft vervuld, zal de Raad voor de Mededinging immuniteit tegen of een vermindering van geldboeten toekennen. E. ALGEMENE OPMERKINGEN 23) De onderneming die immuniteit tegen of een vermindering van geldboeten heeft gevraagd, verbindt zich ertoe haar verzoek geheim te houden zolang het onderzoek loopt.Het alsnog verstrekken van deze informatie zou beschouwd kunnen worden als een gebrek aan medewerking. 24) De Raad voor de Mededinging is zich ervan bewust dat deze mededeling rechtmatige verwachtingen zal wekken waarop ondernemingen mogen vertrouwen wanneer zij het bestaan van een kartel bekend maken. Om ondernemingen aan te zetten een einde te maken aan bestaande onwettige afspraken, zal elk vóór 1 juli 2004 ingediend verzoek tot vermindering van geldboeten dat voldoet aan de voorwaarden in rubriek C, in afwijking van punt 17, b) van deze mededeling, in aanmerking komen voor een vermindering van geldboete van 50 %. 25) Het feit dat een onderneming tijdens de procedure met de Belgische mededingingsautoriteiten heeft samengewerkt, zal in de beschikking van de Raad voor de Mededinging vermeld worden om te verduidelijken waarom immuniteit tegen of vermindering van de geldboete werd verleend.Het feit dat immuniteit tegen of vermindering van geldboete aan een onderneming wordt verleend kan haar niet beschermen tegen de civielrechtelijke gevolgen van haar deelname aan een inbreuk op artikel 81 van het EG-Verdrag en/of artikel 2 van de WBEM. 26) De Raad voor de Mededinging is van mening dat de openbaarmaking van documenten die in het kader van deze mededeling zijn ontvangen, over het algemeen en ongeacht het tijdstip, afbreuk zou doen aan de bescherming van het doel van inspecties en onderzoeken. Schriftelijke verklaringen of berichten die in verband met deze mededeling aan de mededingingsautoriteiten zijn verstrekt, maken deel uit van zijn dossier. Zij mogen niet worden openbaar gemaakt of voor een ander doel worden gebruikt dan voor de afdwinging van artikel 81 van het EG-Verdrag en/of artikel 2 van de WBEM. 27) Deze mededeling werd op 30 maart 2004 door de Raad voor de Mededinging tijdens zijn algemene vergadering en door het Korps Verslaggevers goedgekeurd.Ze treedt in werking de vijfde dag na verschijning in het Belgisch Staatsblad.

^