Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 01 juni 2001
gepubliceerd op 02 juni 2001

Ministerieel besluit betreffende de federale structurele bijstandsverlening in België in de visserijsector buiten doelstelling 1 in de periode 2000-2006

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016190
pub.
02/06/2001
prom.
01/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/01/2001016190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JUNI 2001. - Ministerieel besluit betreffende de federale structurele bijstandsverlening in België in de visserijsector buiten doelstelling 1 in de periode 2000-2006


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds, gewijzigd bij de wet van 27 mei 1999;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting van Begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 1955 houdende opdracht aan de Minister van Landbouw van de bevoegdheid om het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage van het Landbouwfonds te bepalen;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999, 13 mei 1999, 20 december 1999 en 20 augustus 2000;

Gelet op de verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen;

Gelet op de verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de visserij;

Gelet op de verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector;

Gelet op de beschikking van de Commissie C (2000) 3938 van 21 december 2000 houdende goedkeuring van het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de visserijsector in België (regio's buiten doelstelling 1);

Gelet op het programmacomplement voor de structurele fondsen voor visserij in België in de periode 2000-2006, goedgekeurd door het Comité van Toezicht in haar vergadering van 6 februari 2001;

Gelet op de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de Staten in de visserij- en aquacultuursector, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2001 onder het nummer 2001/C 19/05;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 april 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 mei 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat men dringend over de noodzakelijke wettelijke basis moet beschikken voor de toepassing van de strategie zoals bepaald in het enkelvoudig programmeringsdocument voor de structurele bijstandsverlening voor de visserij in België in de periode 2000-2006 en voor de uitvoering van de acties voorzien in het programmacomplement overeenkomstig de richtsnoeren van steunmaatregelen van de Staten in de Europese Gemeenschappen en de bepalingen van verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999, Besluit : I. Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° i.c.e.s.-gebieden : de in de mededeling van de EG-Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 december 1985 en 31 december 1985 bepaalde gebieden en sectoren; 2° FIOV : het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij, ingesteld bij verordening (EG) nr.1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999; 3° Comité van Toezicht : Comité voor de begeleiding van het enkelvoudig programmeringsdocument en ingesteld ingevolge artikel 35, lid 1 van verordening (EG) nr.1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999; 4° Visvergunning : vergunning zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden;5° Minister : de minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;6° Dienst Zeevisserij : de Dienst Zeevisserij van het Bestuur voor het landbouwbeleid van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, Vrijhavenstraat 5, 8400 Oostende;7° Departement Zeevisserij : het Departement Zeevisserij van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent van het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, Ankerstraat 1, 8400 Oostende;8° Raad : de Raad Visserij van de Europese Unie. II. Acties

Art. 2.Binnen de grenzen van de door de Begroting voorziene financiële middelen, kan onder de voorwaarden opgelegd door verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 en rekening houdende met de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de Staten in de visserij- en aquacultuursector, steun verleend worden aan : 1. acties voorzien in het kader van de installatie van vaste of verplaatsbare elementen om visbestanden te beschermen of te ontwikkelen, als bedoeld in artikel 13, lid 1, a) van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 2. acties uitgevoerd door het bedrijfsleven, als bedoeld in artikel 15, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 3. acties voorzien in het kader van een tijdelijke stillegging van activiteiten van vissersvaartuigen en in het kader van een financiële compensatie voor andere maatregelen als bedoeld in artikel 16 van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 4. innoverende acties voorzien in het kader van de uitvoering van proefprojecten, als bedoeld in artikel 17, lid 2, alinea 1, van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 5. innoverende acties voorzien in het kader van projecten betreffende de experimentele visserij, als bedoeld in artikel 17, lid 2, alinea 2, van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999; 6. acties voorzien in het kader van technische bijstand als bedoeld in artikel 17, leden 1 en 3, van verordening (EG) nr.2792/1999 van de Raad van 17 december 1999.

III. Selectiecriteria voor de acties a) acties voorzien in het kader van de installatie van vaste of verplaatsbare elementen om visbestanden te beschermen of te ontwikkelen Art.3. De acties voor de installatie van vaste of verplaatsbare elementen om visbestanden te beschermen of te ontwikkelen, moeten worden uitgevoerd door publieke instanties die daartoe over de nodige bekwaamheid beschikken. De acties moeten een collectief belang hebben en geen negatief effect uitoefenen op het aquatische milieu. Ze moeten minstens vijf jaar wetenschappelijk begeleid worden door het Departement Zeevisserij. b) acties uitgevoerd door het bedrijfsleven Art.4. De acties uitgevoerd door het bedrijfsleven moeten een collectief belang hebben, van beperkte duur zijn en bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ze moeten worden uitgevoerd door erkende producentenorganisaties of door andere verenigingen met actieterrein in de visserijsector of door particuliere ondernemingen die met hun acties verder gaan dan wat normaal tot het actiegebied van de onderneming behoort maar worden uitgevoerd met de actieve medewerking van het bedrijfsleven zelf of door andere organisaties die erkend zijn door de Minister.

Art. 5.De ingediende acties uitgevoerd door het bedrijfsleven betreffende het beheer van de quota en/of de visserij-inspanning alsook betreffende de bevordering van selectiever vistuig of selectievere vismethodes moeten vergezeld zijn van een wetenschappelijk verslag, opgemaakt door het Departement Zeevisserij. c) acties voorzien in het kader van een tijdelijke stillegging van activiteiten van vissersvaartuigen en in het kader van een financiële compensatie voor andere maatregelen Art.6. De activiteiten van vissersvaartuigen kunnen tijdelijk worden stilgelegd in geval van een niet te voorziene gebeurtenis, in het bijzonder als gevolg van biologische oorzaken. De wetenschappelijke motivering wordt vooraf medegedeeld aan de Europese Commissie.

De Minister duidt de betrokken i.c.e.s.-gebieden aan alsook de vissersvaartuigen die in aanmerking komen voor een tijdelijke stillegging. Hij bepaalt de duur van de tijdelijke stillegging en in functie van het geleden nadeel bepaalt hij het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan de eigenaars van de vissersvaartuigen en aan de bemanningsleden van de vissersvaartuigen die tijdens de tijdelijke stillegperiode werkloos zijn; de vergoeding kan worden toegekend voor ten hoogste twee maanden per jaar of voor zes maanden tijdens de hele periode 2000-2006.

Art. 7.De activiteiten van vissersvaartuigen kunnen tijdelijk worden stilgelegd ingeval een plan voor het herstel van een met uitputting bedreigd bestand wordt uitgevoerd, waartoe door de Europese Commissie of door een of meerdere lidstaten is besloten.

De relevante wetenschappelijke en economische redenen voor het herstelplan worden medegedeeld aan de Europese Commissie.

De Minister duidt de vissersvaartuigen aan die in aanmerking komen voor een tijdelijke stillegging. Hij bepaalt de duur van de stillegging en in functie van het geleden nadeel en de omvang van het herstelplan, bepaalt hij het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan de eigenaars van de vissersvaartuigen en aan de bemanningsleden van de vissersvaartuigen die tijdens de stillegperiode werkloos zijn; de vergoeding kan worden toegekend voor ten hoogste twee jaar en kan met één jaar worden verlengd.

Art. 8.De vergoeding voor de eigenaars van de vissersvaartuigen, als bedoeld in de artikelen 6 en 7, wordt betaald na het verstrijken van de tijdelijke stillegperiode aan de eigenaars die vermeld staan op de visvergunning.

De vergoeding voor de bemanningsleden van de vissersvaartuigen die tijdens de tijdelijke stillegperiode werkloos zijn, als bedoeld in de artikelen 6 en 7, wordt betaald na het verstrijken van de tijdelijke stillegperiode. Enkel de dagen waarvoor een werkloosheidsuitkering wordt ontvangen komen in aanmerking als dagen waarvoor een vergoeding kan toegekend worden.

Art. 9.De Minister duidt de vissersvaartuigen aan waarvoor aan de eigenaars die vermeld staan op de visvergunning een financiële compensatie kan toegekend worden indien bij een besluit van de Raad technische beperkingen voor bepaalde vistuigen of vangstmethoden worden vastgesteld. Hij bepaalt in functie van de geleverde omschakelingsinspanningen en de inspanningen voor de technische aanpassing het bedrag van de financiële compensatie.

De financiële compensatie die bestemd is om de kosten voor een technische aanpassing te dekken, kan worden verleend gedurende ten hoogste zes maanden. d) innoverende acties voorzien in het kader van de uitvoering van proefprojecten Art.10. De acties voor de uitvoering van proefprojecten moeten worden uitgevoerd door publieke instanties die daartoe over de nodige bekwaamheid beschikken teneinde de technische betrouwbaarheid en/of de economische levensvatbaarheid van een innoverende technologie te testen. De ingediende projecten moeten vergezeld zijn van een wetenschappelijk verslag. e) innoverende acties voorzien in het kader van de projecten betreffende de experimentele visserij Art.11. De projecten betreffende de experimentele visserij, uitgevoerd door marktdeelnemers, komen voor bijstand in aanmerking voor zover ze gericht zijn op de instandhouding van de visbestanden en het gebruik van meer selectieve vangstmethoden. De ingediende projecten moeten vergezeld zijn van een wetenschappelijk verslag, opgemaakt door het Departement Zeevisserij die tevens de wetenschappelijke begeleiding uitoefent tijdens de duur van de projecten. f) acties voorzien in het kader van technische bijstand Art.12. De acties voorzien in het kader van technische bijstand komen voor bijstand in aanmerking voor zover ze gericht zijn op de uitvoering van studies en publiciteit voor de ondersteuning en evaluatie van het programma, zoals beschreven in het enkelvoudig programmeringsdocument.

Studies door marktdeelnemers worden slechts weerhouden op voorwaarde dat ze bijdragen tot een beter beheer van de visserijsector of onderdelen van de visserijsector.

IV. Financiële bepalingen

Art. 13.De steuntarieven voor acties, als bedoeld in de punten 1, 2, 3, 4 en 6 van artikel 2, zijn vastgesteld op 50 % uit federale overheidsmiddelen en op 50 % uit FIOV-fondsen.

Art. 14.De steuntarieven voor acties, als bedoeld in het punt 5 van artikel 2, zijn vastgesteld op 50 % uit federale overheidsmiddelen en op 20 % uit FIOV-fondsen.

V. Algemene bepalingen

Art. 15.De in artikel 2 vernoemde acties moeten ingediend worden bij de Minister. De aanvraag, het betalingsdossier, de bewijsstukken en de verslagen dienen conform de administratieve voorschriften van de Dienst Zeevisserij te worden opgesteld.

Art. 16.Met de uitvoering van een actie mag pas worden begonnen na de schriftelijke toelating van de Minister.

Art. 17.Voor elke actie doet de begunstigde of doen de begunstigden de Dienst Zeevisserij elke zes maanden een voortgangsverslag toekomen dat op de activiteiten betrekking heeft. Het verslag moet conform zijn aan de administratieve voorschriften van de Dienst Zeevisserij.

Uiterlijk twee maanden na het einde van de activiteiten moet bij de Minister een eindverslag over de activiteiten zijn ingediend.

Art. 18.In beginsel wordt de bijstand voor elke actie in niet meer dan drie gedeelten uitgekeerd.

Een eerste aanvraag om gedeeltelijke betaling kan pas worden gedaan wanneer het uitvoeringspercentage ten opzichte van de voor subsidiëring in aanmerking komende kosten ten minste 30 % bedraagt.

De laatste betaling wordt slechts verricht wanneer voldaan is aan de in het artikel 15 vermelde voorwaarden.

VI. Slotbepalingen

Art. 19.Het ministerieel besluit van 6 mei 1997 betreffende de structurele bijstand in de zeevisserij, in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband, inrichting van mariene zones langs de kust en tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten, wordt opgeheven.

Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2006.

Brussel, 1 juni 2001.

J. GABRIELS

^