Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 01 oktober 2002
gepubliceerd op 23 oktober 2002

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor huisartsen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022808
pub.
23/10/2002
prom.
01/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/01/2002022808/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 OKTOBER 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor huisartsen


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 11 april 1999 en 15 oktober 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor huisartsen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 2001;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen van 29 november 2001;

Gelet op het advies 32.928/3 van de Raad van State, gegeven op 30 april 2002, Besluit :

Artikel 1.Artikel 4 van het ministerieel besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de erkenningscriteria voor huisartsen, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 12 december 2001 wordt door volgende bepaling vervangen : «

Art. 4.De specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde bedraagt ten minste drie jaar en bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Deze opleiding is alleen toegankelijk nadat ten minste zes studiejaren van de opleiding die leiden tot het uitreiken van het diploma van arts of van « docteur en médecine » voltooid en gevalideerd zijn.

Deze stages vinden plaats gedurende minstens zes maanden in een daartoe erkende ziekenhuisdienst en gedurende nog minstens zes maanden bij een als stagemeester erkende huisarts of in een erkend centrum voor eerstelijnszorg. »

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde ministerieel besluit wordt het woord « aanvangen » vervangen door het woord « voortzetten ».

Art. 3.De personen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit op basis van een door de bevoegde erkenningscommissie goedgekeurd stageplan een stage in de huisartsgeneeskunde hebben aangevangen, mogen deze stage onder dezelfde voorwaarden voortzetten.

Brussel, 1 oktober 2002.

J. TAVERNIER

^