Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 02 juni 2004
gepubliceerd op 05 juli 2004

Ministerieel besluit tot implementatie van een fokprogramma ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen, en tot implementatie van een regeling tot erkenning van de OSE-resistente status van koppels schapen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036045
pub.
05/07/2004
prom.
02/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/02/2004036045/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JUNI 2004. - Ministerieel besluit tot implementatie van een fokprogramma ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën (OSE) bij schapen, en tot implementatie van een regeling tot erkenning van de OSE-resistente status van koppels schapen


De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren, gewijzigd bij de wetten van 24 maart 1987 en 23 maart 1998;

Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 260/2003 van de Commissie;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 oktober 1992 betreffende de verbetering van de schapen- en geitenrassen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 januari 1995 en 20 juli 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 oktober 1996 en 17 juni 1997;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 29 augustus 2003, 24 oktober 2003, 12 december 2003 en 18 februari 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 26 mei 2004;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 3 mei 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dringend maatregelen moeten worden genomen om de erkende organisaties of verenigingen van schapenfokkers te belasten met de opmaak en de uitvoering van fokprogramma's met het oog op selectie op resistentie tegen OSE bij elk schapenras dat inheems is of in belangrijke mate bijdraagt tot de schapenpopulatie op het grondgebied, en met de opmaak en de uitvoering van een regeling tot erkenning van de OSE-resistente status van bepaalde koppels schapen, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° OSE : overdraagbare spongiforme encefalopathieën;2° de beschikking : de Beschikking 2003/100/EG van de Commissie van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma's ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen;3° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 20 oktober 1992 betreffende de verbetering van de schapen- en geitenrassen;4° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;5° de dienst : de Vlaamse administratie, bevoegd voor het fokkerijbeleid;6° een koppel schapen : schapen die geregistreerd zijn in de gegevensbank van een organisatie of vereniging van fokkers die erkend is met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, en die tevens : a) van hetzelfde ras zijn;b) gehouden worden op dezelfde geografische entiteit, zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen;c) vallen onder één verantwoordelijke, zoals gedefinieerd in artikel 1, 8°, van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen. Deze definitie omvat ook de rammen die voor kunstmatige inseminatie worden gebruikt, maar geen rammen die uitsluitend voor fokdoeleinden met commerciële ooien worden gehouden; 7° raszuivere schapen : raszuivere fokschapen als gedefinieerd in artikel 2, a, van Richtlijn 89/361/EEG betreffende raszuivere fokschapen en -geiten, als geregistreerd in de hoofdafdeling van het stamboek van het ras in kwestie conform artikel 7 van het koninklijk besluit;8° het allel : wordt, naar analogie met de beschikking 2002/1003/EG van de Commissie van 18 december 2002, gedefinieerd aan de hand van de aminozuren waarvoor de codons 136, 154 en 171 van het prioneiwitgen coderen. Elk allel wordt aangegeven met een drielettercode volgens de onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 9° het genotype : een combinatie van twee allelen.

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 2 en 4 van de beschikking wordt, voor de toepassing op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, de dienst belast met de coördinatie van de opmaak van : 1° fokprogramma's ter verkrijging van OSE-resistentie bij raszuivere schapen;2° een regeling voor de erkenning van de OSE-resistente status van bepaalde koppels schapen.

Art. 3.§ 1. Ter uitvoering van artikel 20 van het koninklijk besluit worden de organisaties of verenigingen van fokkers van schapen die erkend zijn met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, verplicht een lastenboek op te maken en uit te voeren betreffende alle aspecten van de OSE-genotypering bij de schapen geregistreerd in hun gegevensbank. Dat lastenboek moet vooraf ter goedkeuring voorgelegd worden aan de dienst.

In dat lastenboek moeten procedures voor minstens de volgende aspecten opgenomen worden : 1° de individuele en ondubbelzinnige identificatie van de schapen;2° het nemen, ondubbelzinnig identificeren en transporteren van de stalen;3° het aanwijzen van een of meer laboratoria voor analyse en tegenanalyse;4° het behandelingsprocédé van de ontvangen stalen in het betreffende laboratorium;5° het bekendmaken en de overdracht van de analyseresultaten;6° het coderen van de resultaten in een gegevensbank, zoals bedoeld in bijlage I van de beschikking;7° het uitreiken van certificaten met vermelding van het genotyperingsresultaat;8° een autocontrolebeleid op alle aspecten van het lastenboek. De dienst kan de organisaties of verenigingen van fokkers van schapen, bedoeld in het eerste lid, opdragen procedures voor extra aspecten uit te werken. § 2. Elke wijziging die de vereniging of organisatie aan het lastenboek aanbrengt, moet vooraf door de dienst goedgekeurd worden.

Art. 4.§ 1. Ter uitvoering van artikel 20 van het koninklijk besluit worden de organisaties of verenigingen van fokkers van schapen die erkend zijn met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, belast met de opmaak en de uitvoering van het fokprogramma, vermeld in artikel 2, 1°. § 2. De opdracht, vermeld in § 1, wordt uitgevoerd op basis van een gedetailleerd lastenboek dat door de organisatie of vereniging van fokkers in kwestie wordt uitgewerkt met inachtneming van de bepalingen in de beschikking. Dat lastenboek moet vooraf ter goedkeuring voorgelegd worden aan de dienst.

In dat lastenboek moeten procedures voor minstens de volgende aspecten opgenomen worden : 1° het fokbeleid voor het verkrijgen van een OSE-resistente schapenpopulatie;2° een autocontrolebeleid met betrekking tot alle aspecten van dit lastenboek. § 3. Een van de organisaties of verenigingen van fokkers van schapen, bedoeld in § 1, wordt door de dienst aangewezen en aanvullend belast met de volgende opdrachten : 1° het beheren van een centrale gegevensbank waarin alle gegevens die betrekking hebben op de opdrachten, vermeld in artikel 2, worden bijgehouden van alle organisaties of verenigingen van fokkers van schapen die erkend zijn met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit;2° het opmaken en uitvoeren van een regeling tot erkenning van de OSE-resistente status van bepaalde koppels schapen, bedoeld in artikel 2, 2°. De dienst kan die organisatie of vereniging van fokkers van schapen belasten met aanvullende opdrachten. § 4. De opdrachten, vermeld in § 3, worden uitgevoerd op basis van gedetailleerde lastenboeken die door de organisatie of vereniging van fokkers in kwestie worden uitgewerkt met inachtneming van de bepalingen in de beschikking. Die lastenboeken moeten vooraf ter goedkeuring voorgelegd worden aan de dienst.

In die lastenboeken moeten procedures voor minstens de volgende aspecten opgenomen worden : 1° het bijhouden van alle gegevens in de gegevensbank, bedoeld in § 3, 10;2° het uitreiken van een certificaat betreffende de OSE-resistente status van een koppel schapen, bedoeld in § 3, 2°;3° een autocontrolebeleid met betrekking tot alle aspecten van die lastenboeken, met inbegrip van een regeling voor het uitvoeren van steekproefsgewijze bemonstering van de schapen van OSE-resistente koppels op de landbouwbedrijven in kwestie, bedoeld in bijlage II, 2, van de beschikking. § 5. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van § 2 en § 4, kan de dienst procedures voor extra aspecten aan de organisaties of verenigingen van fokkers in kwestie opleggen. § 6. Elke wijziging die de vereniging of organisatie aan de lastenboeken in kwestie aanbrengt, moet vooraf door de dienst goedgekeurd worden.

Art. 5.§ 1. De dienst wordt belast met het bepalen van de procedure tot indeling van de niet-raszuivere schapen, waarvan de dieren en de afstammelingen worden geregistreerd door een organisatie of vereniging van fokkers van schapen die erkend is met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, bij een bepaald ras. § 2. De dienst wordt ermee belast om, op voorstel van de organisatie of vereniging van fokkers, bedoeld in artikel 4, § 3, een lijst met rassen op te maken in het kader van de coördinatie van de opdracht, bedoeld in artikel 2, 2°.

Art. 6.De laboratoria, bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 3°, moeten voor de OSE-typering bij schapen erkend zijn door de autoriteit die bevoegd is voor de implementatie van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot schapen en geiten.

Art. 7.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten kunnen aan de organisaties of verenigingen van fokkers van schapen die erkend zijn met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, subsidies verleend worden in het kader van de opdrachten, genoemd in dit besluit.

Art. 8.De fokkers die lid zijn van een organisatie of van een vereniging van fokkers van schapen die erkend is met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit, kunnen tot 1 april 2005 vrijwillig deelnemen aan het fokprogramma, bedoeld in artikel 4, § 1.

Na die datum is hun deelname aan het fokprogramma verplicht.

Art. 9.§ 1. Een bepaald schapenras kan, zoals bedoeld in deel 3 van bijlage I van de beschikking, een afwijking verkrijgen op de eisen van het fokprogramma, bedoeld in deel 1 en 2 van bijlage I van de beschikking. § 2. De dienst wordt belast met de aanwijzing op basis van de voorwaarden, vermeld in deel 3 van bijlage I van de beschikking, van de schapenrassen die voor de afwijking, bedoeld in § 1, aanmerking komen.

Art. 10.De dienst wordt belast met de controle op de uitvoering van dit besluit.

Art. 11.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgelegd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 20 juni 1956 betreffende de verbetering van de rassen van voor de landbouw nuttige huisdieren.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.

Brussel, 2 juni 2004.

J. TAVERNIER

^