Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 02 maart 2004
gepubliceerd op 08 maart 2004

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale Raad van Beroep bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2004002010
pub.
08/03/2004
prom.
02/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/02/2004002010/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MAART 2004. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale Raad van Beroep bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie


De Minister van Ambtenarenzaken, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 95bis, tweede lid;

Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement, voorgelegd aan de voorzitters-magistraten, alsook aan hun plaatsvervangers, van de beide afdelingen van de Departementale raad van beroep, Besluit :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Departementale raad van beroep bij de Federale overheidsdienst Personeel en Organisatie wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit, met het bijgevoegde huishoudelijk reglement, treden in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 maart 2004.

Mevr. M ARENA

Bijlage Huishoudelijk Reglement van de Departementale raad van beroep

Artikel 1.Wanneer een beroep wordt ingesteld, zendt de minister, of zijn gemachtigde, het volledige geïnventariseerde dossier, dat alle stukken betreffende de ten laste gelegde feiten moet bevatten, met een dienststaat, aan de griffie van de departementale raad van beroep.

Art. 2.Binnen vijf werkdagen die volgen op de neerlegging van het dossier, meldt de griffier-rapporteur ontvangst hiervan aan de minister, of diens gemachtigde.

Hij vraagt, indien nodig, de bijkomende bescheiden die naar het oordeel van de voorzitter moeten worden overgelegd.

Art. 3.De griffier-rapporteur maakt op basis van de in het dossier opgenomen stukken een verslag op dat onmiddellijk wordt meegedeeld aan de voorzitter, de assessoren die zullen zetelen, de appellant en diens verdediger, alsook aan de ambtenaar die werd aangewezen om het betwiste voorstel te verdedigen.

Art. 4.De raad van beroep vergadert op de datum door de voorzitter bepaald, die onmiddellijk ter kennis van de minister wordt gebracht.

De zitting moet plaatshebben uiterlijk een maand nadat de zaak bij de raad van beroep aanhangig werd gemaakt.

Art. 5.De opgeroepen leden zijn verplicht de zitting bij te wonen.

Indien de assessoren een wettige reden van verhindering hebben, moeten zij aan de voorzitter, door bemiddeling van de griffie, schriftelijk de reden van hun afwezigheid meedelen binnen drie dagen volgend op de datum van de oproeping.

Art. 6.De raad van beroep kan niet beraadslagen of beslissen wanneer de meerderheid van de opgeroepen assessoren of plaatsvervangers niet aanwezig is : er moeten dus steeds ten minste vier assessoren, aangewezen door de minister, en vier assessoren, aangewezen door de representatieve vakorganisaties, in de raad zetelen.

Art. 7.De griffier-rapporteur deelt bij een ter post aangetekende brief aan de appellant de lijst mee van de gewone of plaatsvervangende assessoren die zijn opgeroepen voor het onderzoek van zijn zaak, ten einde deze in staat te stellen gebruik te maken van zijn recht tot wraking.

De eventuele wraking dient te worden gemotiveerd en moet binnen een termijn van acht dagen, vanaf de bekendmaking van de lijst, door de appellant bij een ter post aangetekende brief naar de griffie worden gestuurd met vermelding van de naam der assessoren die hij wraakt.

Art. 8.De appellant verschijnt persoonlijk voor de raad van beroep; hij mag worden bijgestaan door een verdediger naar zijn keuze, die evenwel hoe dan ook geen deel mag uitmaken van de raad.

De naam van de verdediger moet binnen drie dagen volgend op de datum van de oproeping aan de griffie worden meegedeeld.

Art. 9.De assessoren, de appellant en zijn verdediger worden opgeroepen derwijze dat een minimumtermijn van tien werkdagen gelaten wordt voor de confidentiële en voor de zaak noodzakelijke raadpleging van alle stukken uit het dossier.

Deze raadpleging gebeurt ter griffie van de raad van beroep.

Art. 10.Opgeroepen assessoren die zouden meegewerkt hebben aan de totstandkoming van het voorstel of de maatregel waartegen beroep wordt ingesteld of die bij enige voorafgaande onderzoeksdaad zouden betrokken geweest zijn, hetzij als hiërarchische meerdere, hetzij als lid van het directiecomité, hetzij in welke hoedanigheid dan ook, brengen hiervan de griffier-rapporteur onmiddellijk op de hoogte die een plaatsvervangend assessor voor het onderzoek van de zaak oproept.

Art. 11.Assessoren of plaatsvervangers die de federale overheidsdienst definitief verlaten, verwittigen de griffie die het nodige doet om hen te vervangen.

Wanneer zij tijdelijk uit de dienst verwijderd zijn, verwittigen zij eveneens de griffie en nemen tijdens deze periode niet deel aan de zittingen, met uitzondering van de assessoren, aangewezen door de representatieve vakorganisaties, die bij hun vakorganisatie zijn gedetacheerd.

Art. 12.De voorzitter van de departementale raad van beroep opent en sluit de vergaderingen en leidt de debatten, waarbij hij zorgt voor de handhaving van de orde tijdens de zitting.

Er worden geen notulen opgemaakt.

Art. 13.Het advies van de raad van beroep vermeldt de uitslag der geheime stemmingen, waarbij wordt aangeduid met hoeveel stemmen, door bevestigend of ontkennend antwoord, deze uitslag werd bereikt.

Een assessor mag de inlassing in het advies vragen van de uitslag van een votum betreffende een gegeven dat niet door de meerderheid in aanmerking werd genomen.

Het gemotiveerd advies, ondertekend door de voorzitter en de griffier-rapporteur, wordt uiterlijk één maand na de datum van de zitting aan de minister ter kennis gebracht.

Aan de appellant en zijn verdediger, alsook aan de assessoren, wordt een afschrift van het uitgebracht advies meegedeeld.

Art. 14.De minuten en archieven van de departementale raad van beroep worden ter griffie, gevestigd in de FOD Personeel en Organisatie, bewaard waar de belanghebbenden inzage ervan kunnen nemen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 2 maart 2004 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Departementale raad van beroep bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie.

Brussel, 2 maart 2004.

De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

^