Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 02 september 1997
gepubliceerd op 20 november 1997

Ministerieel besluit tot instelling van het beoordelingscomité voorzien in artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016237
pub.
20/11/1997
prom.
02/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/02/1997016237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 1997. Ministerieel besluit tot instelling van het beoordelingscomité voorzien in artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op artikel 12 ;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, zoals gewijzigd door de wet van 7 juni 1994 ;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit, inzonderheid op artikel 5 Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 december 1995;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 27 februari 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister voor Ambtenarenzaken, gegeven op 29 mei 1996;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit voortvloeit uit de verplichting deze steunverlening aan te passen aan de afschaffing van het Instituut tot aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw enerzijds en aan de oprichting van de Consultatieve Raad voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw anderzijds, teneinde de continuïteit van het beleid tot bevordering van het landbouwkundig onderzoek te verzekeren, Besluit :

Artikel 1.Een Beoordelingscomité voor de toekenning van toelagen voor wetenschappelijk en technisch onderzoek voor de landbouw, hierna "Beoordelingscomité" genaamd, wordt bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw opgericht.

Art. 2.Het Beoordelingscomité heeft volgende opdrachten : 1° een advies te geven over de aanvragen om toelagen die ingediend worden krachtens het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit;dit advies baseert zich op de opname in de door de Minister vastgestelde prioritaire onderzoeksthema's, de wetenschappelijke waarde, het economische belang, de uitvoerbaarheid en de kosten; 2° op basis van dit advies, een voorstel te doen aan de Minister betreffende de te subsidiëren projecten met inachtname van de beschikbare begrotingskredieten;3° bijdragen tot de beëindiging van de onderzoekingsprojecten waarvan het in overweging nemen goedgekeurd werd door de Minister;4° een advies te geven over elke andere vraag betreffende de gesubsidieerde onderzoekingen die door de Minister aan het Comité zou gericht worden.

Art. 3.§ 1. Worden door de Minister als leden van het Beoordelingscomité aangewezen : - vier vertegenwoordigers van de landbouworganisaties op voorstel van de Nationale Raad voor de Landbouw; - vier vertegenwoordigers van de universitaire kringen, twee op voorstel van de "Conseil Interuniversitaire Francophone" (CIUF), twee op voorstel van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR); - twee vertegenwoordigers van het Ministerie van Middenstand en Landbouw; § 2. Voor ieder lid van het Beoordelingscomité, wordt door de Minister onder dezelfde voorwaarden een plaatsvervanger aangewezen.

Art. 4.De duur van het mandaat der leden waarvan sprake in artikel 3 bedraagt vier jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar.

Art. 5.§ 1. Het Beoordelingscomité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, die geen lid is van het Comité, door de Minister daartoe aangewezen. De voorzitter beschikt niet over een beraadslagende stem. § 2. De Minister wijst onder dezelfde voorwaarden een plaatsvervangende voorzitter aan.

Art. 6.Het Beoordelingscomité vergadert op uitnodiging van de voorzitter.

Art. 7.Het secretariaat van het Beoordelingscomité wordt waargenomen door het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling.

Art. 8.Met het oog op het volbrengen van de opdracht vervat in artikel 2, 3° van dit besluit, verdeelt het Beoordelingscomité de aanvragen, waarvan het in overweging nemen werd goedgekeurd door de Minister, in onderzoeksprogramma's. Voor ieder van deze programma's, richt het één werkgroep op samengesteld uit leden van het Beoordelingscomité en van deskundigen en het bepaalt de samenstelling ervan. Elke werkgroep wordt voorgezeten door een lid van het Beoordelingscomité en behandelt al de projecten die afhangen van het onderzoeksprogramma voor hetwelk hij werd opgericht.

Art. 9.Het Beoordelingscomité stelt zijn reglement van inwendige orde op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 10.Het lidmaatschap van het Beoordelingscomité en van de werkgroepen is onbezoldigd. De reis- en verblijfskosten worden terugbetaald aan de leden van het Beoordelingscomité en aan de leden van de werkgroepen waarvan sprake in artikel 8, conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964, tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.

Voor de toepassing van bovenstaande reglementering, worden de personen die geen rijksambtenaar zijn, gelijkgesteld met ambtenaren van rang 13.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 2 september 1997.

K. PINXTEN

^