Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 april 2006
gepubliceerd op 05 april 2006

Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2006022305
pub.
05/04/2006
prom.
03/04/2006
ELI
eli/besluit/2006/04/03/2006022305/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2006. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, en artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994 en vervangen bij de wet van 27 december 2005;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 13 juli, 31 december 2003, 9 juli 2004 en 20 juli 2005, en artikel 5, tweede lid, vervangen bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 2001, 30 december 2001 en 28 maart 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle, inzonderheid op artikel 41;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de Veterinaire Diensten, inzonderheid op artikel 3, § 4;

Gelet op het ministerieel besluit van 26 maart 2003 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2 april 2003, 4 april 2003, 9 april 2003, 29 april 2003, 9 mei 2003, 26 mei 2003, 12 juni 2003, 24 juni 2003, 13 augustus 2003, 6 september 2005, 21 oktober 2005, 25 oktober 2005, 7 december 2005 en 23 februari 2006;

Overwegende Beschikking 2005/734/EG van de Commissie van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden, gewijzigd bij Beschikkingen 2005/745/EG van 21 oktober 2005 en 2005/855/EG van 30 november 2005;

Overwegende Beschikking 2006/115/EG van de Commissie van 17 februari 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza bij wilde vogels in de Gemeenschap en tot intrekking van de Beschikkingen 2006/86/EG, 2006/90/EG, 2006/94/EG, 2006/104/EG en 2006/105/EG;

Overwegende Beschikking 2006/135/EG van de Commissie van 22 februari 2006 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza bij pluimvee in de Gemeenschap;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 8 maart 2006;

Gelet op het advies 39.931/3 van de Raad van State, gegeven op 24 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de coördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door de noodzaak om sanitaire maatregelen te treffen met het oog op het beschermen van de volksgezondheid en de gezondheid van de dieren naar aanleiding van de ongunstige evolutie van de epidemiologische toestand betreffende de hoogpathogene aviaire influenza in de buurlanden en meer bepaald in Duitsland en Frankrijk, veroorzaakt door de H5N1 stam en naar aanleiding van de nabije komst van trekvogels op het Belgische grondgebied, afkomstig van geïnfecteerde zones, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. FAVV : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2. officiële dierenarts : dierenarts van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;3. hoogpathogene aviaire influenza : een besmetting van pluimvee of andere in gevangenschap gehouden vogels met : a) hetzij een aviaire influenzavirus van het subtype H5 of H7 met een genoomsequentie die codeert voor meerdere basische aminozuren bij de splitsingsplaats van de hemagglutininemolecule, die overeenkomt met de sequentie die ook bij andere hoogpathogene influenzavirussen is vastgesteld en waaruit afgeleid kan worden dat de hemagglutininemolecule kan worden gesplitst door een algemeen protease van de gastheer;b) hetzij een aviair influenzavirus met een intraveneuze pathogeniteitsindex groter dan 1,2 bij zes weken oude kippen;4. pluimvee : kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, vleesduiven, loopvogels (ratites), fazanten, patrijzen, zwanen of andere watervogels die in gevangenschap gehouden worden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of van consumptie-eieren, voor hobby of voor sier of om in het wild te worden uitgezet;5. professioneel gehouden pluimvee : pluimvee dat op één plaats wordt gehouden en waarvan het aantal groter of gelijk is aan 3 stuks voor loopvogels en 200 stuks voor andere soorten pluimvee;6. particulier gehouden pluimvee : pluimvee dat op één plaats wordt gehouden en waarvan het aantal kleiner is dan 3 stuks voor loopvogels en 200 stuks voor andere soorten pluimvee;7. pluimveebedrijf : bedrijf waar professioneel gehouden pluimvee wordt gehouden;8. dier met gegarandeerde origine : - pluimvee dat afkomstig is van een pluimveebedrijf en dat daar in de 10 dagen voor het verzamelen opgehokt of afgeschermd heeft gezeten; - een vogel die werd opgehokt of afgeschermd in de 10 dagen voor het verzamelen; 9. haard : bevestiging van hoog pathogene aviaire influenza bij pluimvee of in gevangenschap gehouden vogels;10. geval : bevestiging van hoog pathogene aviaire influenza bij wilde vogels;11. beschermingsgebied : gebied met een straal van ten minste drie kilometer rond elke haard of elk geval, rekening houdend met factoren van geografische, administratieve, ecologische en epizoötiologische aard, alsmede met de controlestructuren;12. toezichtsgebied : gebied met een straal van ten minste tien kilometer rond elke haard of elk geval, rekening houdend met factoren van geografische, administratieve, ecologische en epizoötiologische aard, alsmede met de controlestructuren;13. bufferzone : gebied waar als gevolg van een verdenking of een haard bijzondere preventieve maatregelen en toezichtsmaatregelen van toepassing zijn.Voor het afbakenen van deze zone wordt rekening gehouden met de volgende criteria : a) het epidemiologisch onderzoek;b) de geografische situatie, in het bijzonder natuurlijke grenzen;c) de ligging van de haard of de verdenking, de nabijheid van pluimveebedrijven, alsook het geraamde aantal stuks pluimvee;d) het verplaatsen van en de handel in pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels;e) de uitrusting en het personeel die ter beschikking staan om binnen de beschermings- en toezichtsgebieden het verplaatsen van pluimvee of andere in gevangenschap gehouden vogels, van hun kadavers, mest en gebruikt en ongebruikt strooisel te controleren, vooral wanneer deze dieren, om te worden gedood en verwijderd, van het bedrijf van herkomst moeten worden afgevoerd;14. risicogebied : gebied bestaande uit één of meerdere beschermingsgebieden, toezichtsgebieden, bufferzones of herbevolkingsgebieden, alsook elk ander als dusdanig door het FAVV of de Europese Commissie benoemde gebied;15. gevoelig natuurgebied : zone van 1 km die afgebakend wordt rondom een gebied met een hoge concentratie aan wilde watervogels of trekvogels;de weerhouden gebieden zijn diegene waar tellingen de aanwezigheid bevestigen van ten minste 0,1 % van het gemiddelde van de totale populatie aan eendachtigen van de voorbije 10 jaar; 16. herbevolkingsgebied : gebied waarbinnen een specifieke, door het FAVV opgestelde procedure van toepassing is in verband met het herbevolken van pluimveebedrijven;17. verzamelen : het bijeenbrengen van dieren op openbare of private plaatsen om ze tentoon te stellen, op markten te verkopen, te vervoeren, over te dragen, uit te wisselen of te koop aan te bieden;18. vereniging : een vereniging of verbond van verenigingen tot bestrijding van dierenziekten, erkend in toepassing van hoofdstuk II van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987; 19. ARSIA : "Association Régionale de Santé et d'Identification Animales - a.s.b.l." is één van de verenigingen zoals bepaald in artikel 1, punt 18 van dit besluit; 20. DGZ : "Dierengezondheidszorg Vlaanderen - v.z.w." is één van de verenigingen zoals bepaald in art. 1, punt 18 van dit besluit; 21. Sanitel : het geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met identificatie en registratie van dieren;22. dierenvoeder : producten van plantaardige of dierlijke oorsprong in natuurlijke staat, vers of verduurzaamd, en de afgeleide producten van hun industriële verwerking, alsook organische of anorganische stoffen, al dan niet gemengd, met of zonder toevoegingsmiddelen en bestemd voor dierlijke voeding langs orale weg;23. migratieperiode : migratieperiode van trekvogels waarvan het begin en het einde door de Minister worden bekendgemaakt door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Art. 2.Op het ganse grondgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1. Het verzamelen van pluimvee en vogels is slechts toegelaten onder de volgende voorwaarden : a) elke verzameling staat onder officieel toezicht van een erkende dierenarts aangesteld door de burgemeester van de gemeente waar de verzameling plaatsvindt;b) de inrichters van de verzameling houden een lijst bij met de namen en adressen van de deelnemers aan de verzameling;deze lijst moet gedurende ten minste 2 maanden ter beschikking worden gehouden van het FAVV. 2. Ter aanvulling van de in punt 1 weergegeven maatregelen, zijn markten van pluimvee en vogels alleen toegelaten mits de volgende bijkomende voorwaarden in acht worden genomen : a) enkel erkende pluimveehandelaars mogen pluimvee aanbieden;b) enkel erkende pluimveehandelaars en vogelhandelaars mogen vogels aanbieden;c) als meerdere handelaars zich op hetzelfde ogenblik op de markt bevinden, dan worden deze zo ruim als mogelijk gescheiden op de markt; indien nodig wordt het aantal handelaars op de markt beperkt; d) op markten aangeboden pluimvee en vogels moeten dieren met gegarandeerde origine zijn.3. De toegang tot alle plaatsen waar pluimvee of vogels worden gehouden, is verboden voor elk voertuig, elke persoon en alle materiaal die, in binnen- of buitenland, in de 4 dagen voordien in een risicogebied in contact zijn geweest met pluimvee of vogels of op een plaats zijn geweest waar pluimvee of vogels worden gehouden. Dit verbod geldt binnen het kader van hun werkzaamheden niet voor het personeel van het FAVV en van andere bevoegde autoriteiten, noch voor de personen die in opdracht van deze werken, op voorwaarde dat zij de hygiënevoorschriften van het FAVV respecteren. 4. Alle vervoermiddelen en materiaal die hebben gediend voor het vervoer van pluimvee, broedeieren en consumptie-eieren, moeten na elk transport of elke ophaling worden gereinigd en ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.Een lijst van de toegelaten ontsmettingsmiddelen is terug te vinden op de website www.favv.be en wordt op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. 5. Alle vervoermiddelen en materiaal die hebben gediend voor het vervoer van vogels, pluimvee, broedeieren of consumptie-eieren in een land waar hoog pathogene aviaire influenza werd vastgesteld, moeten na terugkeer op het grondgebied en vooraleer een plaats wordt aangedaan waar pluimvee of vogels worden gehouden opnieuw worden gereinigd en ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.6. Het FAVV kan in alle pluimveebedrijven of plaatsen waar zich vogels of pluimvee bevinden, bevelen om deze dieren preventief op te ruimen.

Art. 3.Elke verantwoordelijke van een pluimveebedrijf is ertoe gehouden zijn beslag bij een vereniging te laten registreren in Sanitel.

Art. 4.Op alle pluimveebedrijven en broeierijen in het land zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Aan elke ingang en uitgang van een pluimveestal, van een pluimveebedrijf en van een broeierij moet een ontsmettingsvoetbad worden geplaatst met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.2. De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden aan personen die niet tot het bedrijf of de broeierij behoren. Dit verbod geldt niet voor : - het personeel nodig voor de verzorging van de dieren; - het personeel nodig voor de bedrijfsvoering; - de bedrijfsdierenarts; - in het kader van hun werkzaamheden, het personeel van het FAVV en de personen die in opdracht van deze werken; - in het kader van hun werkzaamheden, het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht van deze werken.

Deze personen zijn ertoe gehouden bedrijfseigen overkledij en laarzen te dragen bij het betreden van de stallen of de broeierij en alle mogelijke voorzorgen te nemen om de verspreiding van het virus van aviaire influenza te voorkomen. 3. Elke verantwoordelijke van een pluimveebedrijf of een broeierij is verplicht om een register bij te houden volgens het model in bijlage 1 van dit besluit, waarin in chronologische volgorde de personen worden genoteerd die de pluimveestal of de broeierij betreden. De bedrijfsdierenarts moet bij elk bezoek dit register dateren en tekenen. 4. Alle pluimveestallen moeten op slot worden gehouden.5. Iedere ziekte of abnormale sterfte bij pluimvee moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts worden onderzocht.Indien de bedrijfsdierenarts daarbij aviaire influenza niet kan uitsluiten, dan moet hij dit onmiddellijk melden aan de officiële dierenarts. 6. In de volgende gevallen is het verboden om in een pluimveebedrijf een therapeutische behandeling van het pluimvee te starten indien vooraf geen monsters voor onderzoek aan een vereniging werden toegezonden : - een daling van de normale voeder- en wateropname van meer dan 20 %; - een sterfte van meer dan 3 % per week; - een meer dan 2 dagen durende legdaling van meer dan 5 %; - klinische tekens of postmortemletsels die duiden op aviaire influenza. 7. Het voederen en drenken van pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels moet binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.8. Het is verboden om pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang kunnen hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.

Art. 5.§ 1. Elke verantwoordelijke van een pluimveebedrijf is ertoe gehouden om eenmaal per jaar zijn bedrijfsdierenarts te ontbieden om een risico-analyse omtrent de insleep van aviaire influenza uit te voeren op zijn pluimveebedrijf. De risico-analyse wordt in drievoud opgemaakt volgens de voorschriften van het FAVV. Een exemplaar is bestemd voor de verantwoordelijke, een exemplaar voor de bedrijfsdierenarts, die een derde exemplaar binnen de 5 werkdagen overmaakt aan het FAVV. § 2. De bedrijfsdierenarts certificeert het uitvoeren van de risico-analyse op het begeleidend document van slachtpluimvee, zoals bepaald in bijlage II bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee. § 3. Indien geen risicoanalyse werd uitgevoerd overeenkomstig § 1, dan is het verboden om naar en van dit bedrijf levend pluimvee, broedeieren en consumptie-eieren aan of af te voeren. § 4. Indien geen risicoanalyse werd uitgevoerd overeenkomstig § 1, dan verliest de eigenaar van het pluimvee elk recht op vergoeding zoals bepaald in artikel 18 van het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de aviaire influenza en de ziekte van Newcastle

Art. 6.Alle pluimvee bestemd voor de slacht en afkomstig uit eenzelfde toom, moet binnen een tijdsverloop van twee werkdagen na het eerste uitladen worden weggehaald. HOOFDSTUK II. - Maatregelen in een gevoelig natuurgebied

Art. 7.§ 1. Het FAVV duidt de gevoelige natuurgebieden aan. § 2. Een lijst van de gemeenten en delen van gemeenten gelegen in een gevoelig natuurgebied is terug te vinden op de website www.favv.be en wordt op eenvoudig aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 3. In de gevoelige natuurgebieden zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1. Het voederen en drenken van pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels moet binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.2. Het is verboden om pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang kunnen hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.3. Het FAVV kan bijkomende klinische, pathologische, serologische of virologische onderzoeken opleggen.4. In gevangenschap gehouden eenden en ganzen moeten gescheiden worden van het andere pluimvee.5. Professioneel gehouden pluimvee moet worden opgehokt of afgeschermd met netten of gaas om contact met wilde vogels te vermijden. § 4. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten worden door het FAVV voor de klinische onderzoeken voorzien in het kader van § 3 aan de bedrijfsdierenarts een forfaitair honorarium vóór belasting op toegevoegde waarde toegekend ten bedrage van 35 euro per bedrijfsbezoek, op voorwaarde dat : - het klinisch onderzoek werd uitgevoerd volgens de onderrichtingen van het FAVV; - de gevraagde documenten correct en volledig werden ingevuld.

De honoraria worden aan de rechthebbenden uitbetaald volgens de instructies van het FAVV en op voorleggen van een behoorlijk ingevulde, gerechtvaardigde kostenstaat per trimester, die door de officiële dierenarts van de provinciale controle-eenheid van het FAVV juist werd verklaard. Een model van deze kostenstaat is als bijlage II gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK III. - Maatregelen bij bevestiging van hoog pathogene avaire influenza buiten het Belgische grondgebied

Art. 8.Op het ganse grondgebied zijn bij bevestiging van een geval of een haard in de Europese Unie, tijdens de migratieperiode en langsheen een migratieroute voor vogels die op het grondgebied kunnen komen, de volgende maatregelen van toepassing : 1. Pluimvee moet worden opgehokt of afgeschermd met netten of gaas om contact met wilde vogels te vermijden.2. Het voederen en drenken van pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels moeten binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.3. Het is verboden om pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang kunnen hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezig virus te inactiveren.4. Het verzamelen van pluimvee en vogels is verboden, uitgezonderd : - het verzamelen, andere dan markten, van particulier gehouden pluimvee en van vogels, op voorwaarde dat de dieren niet wijzigen van verantwoordelijke en het enkel dieren met gegarandeerde origine betreft; - markten van pluimvee en vogels op voorwaarde dat de algemene voorwaarden voor markten die zijn vastgelegd in de punten 1 en 2 van artikel 2 van dit besluit worden nageleefd.

Art. 9.Indien rond een geval of een haard in de buurlanden zones worden afgebakend die gedeeltelijk op het Belgische grondgebied vallen, dan zijn op dit deel van het grondgebied de maatregelen van de hoofdstukken IV en V van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen bij bevestiging van een geval op het Belgische grondgebied

Art. 10.Op het ganse grondgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing bij bevestiging van een geval op het grondgebied : 1. Het verplaatsen op de openbare weg van pluimvee, in gevangenschap gehouden vogels en broedeieren is verboden.2. Het verzamelen van pluimvee of in gevangenschap gehouden vogels is verboden.3. Pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels moeten worden opgehokt of afgeschermd met netten of gaas om contact met wilde vogels te vermijden.4. Het voederen en drenken van pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels moeten binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.5. Het is verboden om pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang kunnen hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.

Art. 11.§ 1. Het FAVV bakent rond elk geval een beschermingsgebied af. De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In het beschermingsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het bestaan van het beschermings-gebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.Met dit doel laat hij op de wegen aan de grens van het beschermingsgebied witte waarschuwingsborden plaatsen met in zwarte hoofdletters het opschrift : "AVIAIRE INFLUENZA - BESCHERMINGSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD". 2. De burgemeester doet overgaan tot het administratief inventariseren van het pluimvee en van andere in gevangenschap gehouden vogels.3. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.4. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.5. Het vervoer van vers vlees van vrij vederwild en van producten op basis van vlees van vrij vederwild is verboden, met uitzondering van de doorvoer.6. Het vervoer van gebruikt strooisel en van mest van pluimvee is verboden.7. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een roodwitte ketting en een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "VERBODEN TOEGANG" staat.8. Elke houder van pluimvee moet gepaste bioveiligheidsmaatregelen toepassen, met inbegrip van het plaatsen van voetbaden met ontsmettingsmiddel bij de ingangen en de uitgangen van elke pluimveestal en van elk pluimveebedrijf.9. In gevangenschap gehouden eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden.10. Elke houder van pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee regelmatig door zijn dierenarts klinisch te laten onderzoeken.Het eerste onderzoek dient te worden uitgevoerd binnen de drie dagen na het afbakenen van het beschermingsgebied. De volgende bezoeken vinden plaats met een tussentijd van ten hoogste één week.

Art. 12.§ 1. Het FAVV bakent rond elk geval een toezichtsgebied af.

De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In het toezichtsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het bestaan van het toezichtsgebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekend gemaakt.Met dit doel laat hij op de wegen aan de grens van het toezichtsgebied witte waarschuwingsborden plaatsen met in zwarte hoofdletters het opschrift : "AVIAIRE INFLUENZA - TOEZICHTSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD". 2. De burgemeester doet overgaan tot het administratief inventariseren van het pluimvee dat op pluimveebedrijven wordt gehouden.3. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.4. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.5. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een roodwitte ketting en een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "VERBODEN TOEGANG" staat.6. Elke houder van pluimvee moet gepaste bioveiligheidsmaatregelen toepassen, met inbegrip van het plaatsen van voetbaden met ontsmettingsmiddel bij de ingangen en de uitgangen van elke pluimveestal en van elk pluimveebedrijf.7. In gevangenschap gehouden eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden 8.Elke houder van professioneel gehouden pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee regelmatig door zijn dierenarts klinisch te laten onderzoeken. Het eerste onderzoek dient te worden uitgevoerd binnen de drie dagen na het afbakenen van het beschermingsgebied. De volgende bezoeken vinden plaats met een tussentijd van ten hoogste één week. HOOFDSTUK V. - Maatregelen bij bevestiging van een haard op het Belgische grondgebied

Art. 13.In het ganse land zijn zijn de volgende maatregelen van toepassing bij bevestiging van een haard op het grondgebied : 1. Het verplaatsen op de openbare weg van pluimvee, in gevangenschap gehouden vogels en broedeieren is verboden.2. Het verzamelen van pluimvee of in gevangenschap gehouden vogels is verboden.3. Pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels moeten worden opgehokt of afgeschermd met netten of gaas om contact met wilde vogels te vermijden.4. Het voederen en drenken van pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels moeten binnen gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.5. Het is verboden om pluimvee en in gevangenschap gehouden vogels te drenken met water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang kunnen hebben, tenzij dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.

Art. 14.§ 1. Het FAVV bakent rond de haard een beschermingsgebied af.

De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In het beschermingsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het bestaan van het beschermingsgebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.Met dit doel laat hij op de wegen aan de grens van het beschermingsgebied witte waarschuwingsborden plaatsen met in zwarte hoofdletters het opschrift : "AVIAIRE INFLUENZA - BESCHERMINGSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD". 2. De burgemeester doet overgaan tot het administratief inventariseren van het pluimvee en van in gevangenschap gehouden vogels.3. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.4. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.5. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden.6. Het vervoer van gebruikt strooisel en van mest van pluimvee is verboden.7. Het vervoer van tweehoevigen en paarden van en naar bedrijven is verboden.8. Het vervoer van mest van tweehoevigen en paarden is verboden, met uitzondering van de doorvoer.9. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een roodwitte ketting en een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "VERBODEN TOEGANG" staat.10. Elke houder van pluimvee moet gepaste bioveiligheidsmaatregelen toepassen, met inbegrip van het plaatsen van voetbaden met ontsmettingsmiddel bij de ingangen en de uitgangen van elke pluimveestal en van elk pluimveebedrijf.11. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.12. In gevangschap gehouden eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden.13. Het ophalen van melk op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, is verboden.14. Honden en katten op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, moeten worden opgesloten.15. Elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moet worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.16. Elke houder van pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee regelmatig door zijn dierenarts klinisch te laten onderzoeken.Het eerste onderzoek dient te worden uitgevoerd binnen de drie dagen na het afbakenen van het beschermingsgebied. De volgende bezoeken vinden plaats met een tussentijd van ten hoogste één week.

Art. 15.§ 1. Het FAVV bakent rond de haard een toezichtsgebied af. De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In het toezichtsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het bestaan van het toezichtsgebied wordt door de burgemeester aan het publiek bekendgemaakt.Met dit doel laat hij op de wegen aan de grens van het toezichtsgebied witte waarschuwingsborden plaatsen met in zwarte hoofdletters het opschrift : "AVIAIRE INFLUENZA - TOEZICHTSGEBIED - VERKEER VAN EN HANDEL IN PLUIMVEE EN BROEDEIEREN GEREGLEMENTEERD". 2. De burgemeester doet overgaan tot het administratief inventariseren van pluimvee dat op pluimveebedrijven wordt gehouden.3. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.4. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.5. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden.6. Het vervoer van gebruikt strooisel en van mest van pluimvee is verboden.7. Het vervoer van tweehoevigen en paarden van en naar bedrijven waar pluimvee word gehouden, is verboden.8. Het vervoer van mest van tweehoevigen en paarden van bedrijven is verboden, met uitzondering van de doorvoer.9. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een roodwitte ketting en een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "VERBODEN TOEGANG" staat.10. Elke houder van pluimvee moet gepaste bioveiligheidsmaatregelen toepassen, met inbegrip van het plaatsen van voetbaden met ontsmettingsmiddel bij de ingangen en de uitgangen van elke pluimveestal en van elk pluimveebedrijf.11. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.12. In gevangschap gehouden eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden.13. Het ophalen van melk op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, is verboden.14. Honden en katten op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, moeten worden opgesloten.15. Elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moet worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.16. Elke houder van professioneel gehouden pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee regelmatig door zijn bedrijfsdierenarts klinisch te laten onderzoeken.Het eerste onderzoek dient te worden uitgevoerd binnen de drie dagen na het afbakenen van het toezichtsgebied. De volgende bezoeken vinden plaats met een tussentijd van ten hoogste één week.

Art. 16.§ 1. Het FAVV kan in voorkomend geval een bufferzone afbakenen. De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In de bufferzone zijn de volgende maatregelen van toepassing. 1. Het bestaan van de bufferzone wordt door de burgemeester aan het publiek bekend gemaakt.2. De burgemeester doet overgaan tot het administratief inventariseren van pluimvee dat op pluimveebedrijven wordt gehouden.3. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.4. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.5. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden.6. Het vervoer van gebruikt strooisel en van mest van pluimvee is verboden.7. Het vervoer van tweehoevigen en paarden van en naar bedrijven waar pluimvee word gehouden, is verboden.8. De toegang tot elk bedrijf waar pluimvee wordt gehouden, wordt afgesloten met een roodwitte ketting en een waarschuwingsbord waarop duidelijk leesbaar de vermelding "VERBODEN TOEGANG" staat.9. Elke houder van pluimvee moet gepaste bioveiligheidsmaatregelen toepassen, met inbegrip van het plaatsen van voetbaden met ontsmettingsmiddel bij de ingangen en de uitgangen van elke pluimveestal en van elk pluimveebedrijf.10. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.11. In gevangschap gehouden eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden.12. Het ophalen van melk op bedrijven waar pluimvee wordt gehouden, is verboden.13. Elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moet worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.14. Elke houder van professioneel gehouden pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee regelmatig door zijn bedrijfsdierenarts klinisch te laten onderzoeken.Het eerste onderzoek dient te worden uitgevoerd binnen de drie dagen na het afbakenen van de bufferzone. De volgende bezoeken vinden plaats met een tussentijd van ten hoogste één week.

Art. 17.§ 1. Het FAVV kan in voorkomend geval een herbevolkingsgebied afbakenen. De geografische coördinaten van dit gebied zijn terug te vinden op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld. § 2. In een herbevolkingsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1. Het verplaatsen op de openbare weg, met uitzondering van de doorvoer, en het verzamelen van pluimvee en vogels zijn verboden.2. Het vervoer van broedeieren is verboden, met uitzondering van de doorvoer.3. De afvoer van consumptie-eieren vanaf pluimveebedrijven, pakstations en soortgelijke inrichtingen is verboden.4. Het vervoer van gebruikt strooisel en van mest van pluimvee is verboden.5. Alle pluimvee moet worden binnengehouden in de bedrijfsgebouwen.6. Elk vervoermiddel dat een bedrijf verlaat waar pluimvee wordt gehouden, moet worden ontsmet met een door het FAVV toegelaten ontsmettingsmiddel.7. Elke houder van professioneel gehouden pluimvee is er toe gehouden om zijn pluimvee eenmaal per week door zijn bedrijfs dierenarts klinisch te laten onderzoeken. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 18.Onverminderd de beschikkingen van de Europese Commissie kunnen op het volledige grondgebied, in een deel ervan of in een deel van een gebied de in dit besluit bedoelde tijdelijke maatregelen, bij een beslissing van het FAVV die steunt op een risicobeoordeling volgens de in bijlage III vastgelegde criteria, worden opgeheven of beperkt worden tot bepaalde categorieën van bestemmelingen, handelingen of diersoorten.

De procedures in uitvoering van de in het eerste lid bedoelde beslissingen van het FAVV worden bekendgemaakt op de website www.favv.be en worden op eenvoudige aanvraag bij het FAVV ter beschikking gesteld.

Art. 19.Elk niet bij dit besluit voorziene situatie wordt beslecht door een beslissing van de Gedelegeerde bestuurder van het FAVV.

Art. 20.Het ministerieel besluit van 26 maart 2003, houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en het ministerieel besluit van 23 februari 2006 houdendetijdelijke beschermingsmaatregelen naar aanleiding van het vaststellen van een geval van aviaire influenza bij wilde vogels, worden opgeheven.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 3 april 2006.

R. DEMOTTE

Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 april 2006 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de aviaire influenza.

R. DEMOTTE

Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts in het kader van het ministerieel besluit van 3 april 2006 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van aviare influenza Bedrijfsdierenarts : . . . . . (naam en voornaam) . . . . . (ordenummer) . . . . . (straat en huisnummer) . . . . . (rekeningnummer) . . . . . (postcode en gemeente) beslagnummer naam van de verantwoordelijke beslagadres datum uur aankomst uur vertrek totaal aantal bedrijfsbezoeken Honorarium voor de bedrijfsbezoeken x euro 35 euro datum, handtekening en stempel van de dierenarts Totale honorarium euro datum, visum en stempel van de officiële dierenarts

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 april 2006 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de aviaire influenza.R. DEMOTTE

Bijlage III Criteria voor risicobeoordeling 1. Situatie buiten het grondgebied a) de evolutie van de epidemiologische toestand in buurlanden, andere lidstaten of derde landen;b) de maatregelen die worden getroffen in buurlanden, andere lidstaten, derde landen;c) het bestaan en de plaats van een haard of geval in buurlanden, andere lidstaten of derde landen.2. Wetenschappelijke adviezen a) de aanbevelingen van de Europese Commissie;b) de adviezen van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid;c) adviezen van het Wetenschappelijk Comité.3. Situatie op het grondgebied a) aan de haard of geval gerelateerde criteria: - aantal haarden of gevallen - geografische spreiding van de haarden of gevallen - plaats van een haard of geval - afstand tussen de haarden of gevallen - datum van de haard of geval - de sinds de laatste haard of geval verlopen tijd b) aan het bedrijf gerelateerde criteria - grootte van het bedrijf (of de operator) - type veehouderij (of operator) - aanwezigheid van pluimvee bij operator - aanwezigheid van vogels bij operator - aanwezigheid van andere dieren bij operator - concentratie van bedrijven c) aan de diersoort gerelateerde criteria - diersoort - vatbaarheid van de soort voor het virus - concentratie van de diersoort 4.Pathogene aard van het virus 5. Aan het dierenwelzijn gerelateerde motieven Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 april 2006 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de aviaire influenza. R. DEMOTTE

^