Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 april 2015
gepubliceerd op 13 mei 2015

Ministerieel besluit tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling

bron
vlaamse overheid
numac
2015035606
pub.
13/05/2015
prom.
03/04/2015
ELI
eli/besluit/2015/04/03/2015035606/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Leefmilieu, Natuur en Energie


3 APRIL 2015. - Ministerieel besluit tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling


De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, Gelet op de verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad, gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013;

Gelet op de verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013;

Gelet op de Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad;

Gelet op de gedelegeerde verordening (EU) nr. 807/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake bijstand voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot invoering van overgangsbepalingen;

Gelet op het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 februari 2015 tot goedkeuring van het plattelandsontwikkelingsprogramma voor Vlaanderen - België voor bijstand uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004 en gewijzigd bij het decreet van 23 december 2010;

Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, artikel 45 en 46, gewijzigd bij de decreten van 12 december 2008 en 9 mei 2014;

Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, artikel 4;

Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 42;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, artikelen 5, 7, § 2, 20, vierde lid, artikel 21, § 2, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2015, en artikelen 25, 26, § 2, 27, § 2, 36, 39, 40, en 42, § 1;

Gelet op het ministerieel besluit van 11 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 maart 2015;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat landbouwers met ingang van 1 januari 2015 beheerovereenkomsten kunnen sluiten in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling; dat aan de betrokken landbouwers zo snel mogelijk duidelijkheid gegeven moet worden of ze in aanmerking komen voor het sluiten van een beheerovereenkomst, wat voor de diverse beheerpakketten de instapvoorwaarden, de beheervoorwaarden en de basisnormen zijn en hoeveel de beheervergoeding bedraagt zodat de betrokken landbouwers weten wat de gevolgen zijn van het sluiten van een beheerovereenkomst en de huidige rechtsonzekere situatie wordt opgehelderd;

Gelet op advies 57.269/1 van de Raad van State, gegeven op 23 maart 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 : het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 tot het verlenen van subsidies voor beheerovereenkomsten met toepassing van Verordening (EU) nr.1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling; 2° besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014 tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreeks betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;3° blijvend grasland: blijvend grasland als vermeld in artikel 4, eerste lid, h) van verordening (EU) nr.1307/2013; 4° detailovereenkomst: het deel van de beheerovereenkomst dat slaat op één beheerpakket en één beheervoorwerp;5° GBCS: het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, vermeld in artikel 67 van verordening (EU) nr.1306/2013; 6° gedelegeerde verordening (EU) nr.640/2014: de gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/ 2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden; 7° speciale beschermingszones: de speciale beschermingszones, vermeld in artikel 2, 43° van het decreet van 21 oktober 1997;8° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 12 van uitvoeringsverordening (EU) nr.809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden. HOOFDSTUK 2. - De aanvraag en het sluiten van een beheerovereenkomst

Art. 2.De aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst bevat minstens het volgende: 1° gegevens van de aanvrager: a) de naam en het adres van de aanvrager;b) als de aanvrager een rechtspersoon is, de naam van de contactpersoon;c) het landbouwernummer van de aanvrager;2° gegevens over de percelen: een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de beheervoorwerpen zijn aangeduid waarvoor een beheerovereenkomst wordt gevraagd, uitgezonderd voor de aanvraag van het beheerpakket waterkwaliteit;3° gegevens over de aanvangsdatum en de beheerpakketten: a) het kalenderjaar waarin de beheerder de beheerovereenkomst wil beginnen;b) de volgnummers van de percelen, vermeld op de laatste verzamelaanvraag, waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd, alsook de afmetingen van het beheervoorwerp;het jaartal van de laatste verzamelaanvraag wordt meegedeeld door de aanvrager; c) de beheerpakketten die de beheerder voor een bepaald perceel wil aangaan;4° de volgende verklaringen: a) de verklaring dat de aanvrager geen instantie is, als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;b) de verklaring dat de aanvrager op het ogenblik van de aanvraag niet uitgesloten is op grond van artikel 35, vijfde en zesde lid van gedelegeerde verordening (EU) nr.640/2014; c) de verklaring dat voldaan is aan artikel 4, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;d) de verklaring dat de aanvrager voor het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke maatregelen als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket;e) de verklaring dat de aanvrager voor het beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst wordt aangevraagd geen overeenkomst heeft gesloten met een instantie als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 waarin dezelfde of soortgelijke maatregelen voorkomen als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket;f) de verklaring dat de aanvrager geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014.

Art. 3.In de volgende gevallen kan een ingediende aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst na het verstrijken van de uiterlijke indieningsdatum van de aanvraag gewijzigd worden: 1° als de afmeting van het aangevraagde beheervoorwerp wordt verkleind en deze wijziging schriftelijk werd ingediend bij de maatschappij uiterlijk op 31 oktober;2° als een beheervoorwerp waarvoor een beheerovereenkomst werd aangevraagd, wordt geschrapt. De wijziging van de aanvraag tot het sluiten van een beheerovereenkomst wordt schriftelijk ingediend en bevat minstens de volgende gegevens: 1° de gegevens, vermeld in artikel 2, 1° ;2° een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de beheervoorwerpen zijn aangeduid die worden geschrapt of worden verkleind, uitgezonderd voor de aanvraag van het beheerpakket waterkwaliteit;3° de volgnummers van de percelen, vermeld op de laatste verzamelaanvraag, die worden geschrapt uit de aanvraag of die worden verkleind, alsook de nieuwe afmetingen van het verkleinde beheervoorwerp.

Art. 4.Als de beheerovereenkomst aanvangt op 1 januari 2015 dan kunnen de exemplaren van de beheerovereenkomst die door de beheerder werden ondertekend, in afwijking van artikel 37, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, worden bezorgd aan de maatschappij na de ingangsdatum van de beheerovereenkomst. De beheerder bezorgt de ondertekende exemplaren van de beheerovereenkomst terug aan de maatschappij uiterlijk binnen een maand na het versturen van de beheerovereenkomst aan de beheerder. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere bepalingen over de verlenging, de overname, de omzetting, de uitbreiding en de vervanging van een beheerovereenkomst

Art. 5.Een beheerovereenkomst kan verlengd worden als alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld: 1° de te verlengen beheerovereenkomst eindigt op 31 december 2020 of 31 december 2021;2° de beheerpakketten die verlengd worden, zijn ook opgenomen in het Programma voor Plattelandsontwikkeling 2021 - 2027. Een beheerovereenkomst kan maximaal twee keer verlengd worden met telkens een jaar.

Art. 6.§ 1. De beheerder bezorgt de kennisgeving, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, aan de maatschappij binnen vijf maanden na de effectieve overname van de percelen landbouwgrond. § 2. Als de overnemer van de percelen landbouwgrond ook de beheerovereenkomst of een deel ervan wil overnemen, bevat de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, minstens het volgende: 1° gegevens van de overnemer: a) de naam en het adres van de overnemer;b) als de overnemer een rechtspersoon is, de naam van de contactpersoon;c) het landbouwernummer van de overnemer;2° gegevens over de beheerovereenkomst: a) het nummer van de beheerovereenkomst die men geheel of gedeeltelijk wil overnemen;b) het nummer van de detailovereenkomst die men wil overnemen, uitgezonderd voor de overname van het beheerpakket waterkwaliteit;c) als het een overname betreft van het beheerpakket waterkwaliteit, de oppervlakte die wordt overgenomen;3° de volgende verklaringen: a) de verklaring dat de overnemer geen instantie is, als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;b) de verklaring dat de overnemer op het ogenblik van de overname niet uitgesloten is op grond van artikel 35, vijfde en zesde lid van gedelegeerde verordening (EU) nr.640/2014; c) de verklaring dat voldaan is aan artikel 4, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;d) de verklaring dat de overnemer voor het beheervoorwerp dat wordt overgenomen geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke maatregelen als opgenomen in het overgenomen beheerpakket;e) de verklaring dat de overnemer voor het beheervoorwerp dat wordt overgenomen geen overeenkomst heeft gesloten met een instantie als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 waarin dezelfde of soortgelijke maatregelen voorkomen als opgenomen in het aangevraagde beheerpakket;f) de verklaring dat de overnemer geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014. De maatschappij gaat na of de overnemer van de percelen landbouwgrond voldoet aan de voorwaarden om een beheerovereenkomst te sluiten. Als de overname van de volledige beheerovereenkomst mogelijk is, legt de maatschappij een aangepaste beheerovereenkomst voor aan de overnemer.

Als de overname van een deel van de beheerovereenkomst mogelijk is, legt de maatschappij een aangepaste beheerovereenkomst voor aan overlater en overnemer.

De datum waarop de percelen landbouwgrond worden overgenomen als vermeld in het GBCS, is dezelfde als de datum waarop de beheerovereenkomst of het betreffende deel van de beheerovereenkomst wordt overgenomen zodat de gebruiksperiode door overlater en overnemer samen de volledige looptijd van de beheerovereenkomst beslaat.

Degene die op 1 januari van het jaar waarin de overname van de beheerovereenkomst plaatsvond bij de maatschappij gekend is als beheerder, ontvangt de beheervergoeding voor dat jaar. § 3. De beheerpakketten die ingezet kunnen worden in functie van de beheerdoelstellingen, vermeld in artikel 11, 1° tot en met 6° van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, kunnen tijdens een kalenderjaar geheel of gedeeltelijk worden overgenomen voor zover het volledige beheervoorwerp wordt overgenomen.

Het beheerpakket dat ingezet kan worden in functie van de beheerdoelstelling, vermeld in artikel 11, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, kan tijdens het kalenderjaar geheel of gedeeltelijk worden overgenomen.

Art. 7.Het verzoek tot omzetting, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, bevat minstens het volgende: 1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 2, 1° ;2° gegevens over de beheerovereenkomst: a) het nummer van de beheerovereenkomst die de beheerder geheel of gedeeltelijk wil omzetten;b) het nummer van de detailovereenkomst die de beheerder wil omzetten met vermelding van het nieuwe beheerpakket;3° de volgende verklaringen: a) de verklaring dat beheerder op het ogenblik van de omzetting niet uitgesloten is op grond van artikel 35, vijfde en zesde lid van gedelegeerde verordening (EU) nr.640/2014; b) de verklaring dat voldaan is aan artikel 4, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;c) de verklaring dat de beheerder geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke maatregelen als opgenomen in het nieuwe beheerpakket.d) de verklaring dat de beheerder geen overeenkomst heeft gesloten met een instantie als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 waarin dezelfde of soortgelijke maatregelen voorkomen als opgenomen in het nieuwe beheerpakket;e) de verklaring dat de beheerder geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de nieuwe beheerovereenkomst met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014. In de tabel, opgenomen in bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd, zijn de bestaande beheerpakketten opgenomen waarvoor een omzetting in een nieuw beheerpakket mogelijk is en wordt bepaald in welk nieuw beheerpakket zij omgezet kunnen worden.

Art. 8.Het verzoek tot uitbreiding of vervanging, vermeld in artikel 27, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, bevat minstens het volgende: 1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 2, 1° ;2° gegevens over de beheerovereenkomst: a) het nummer van de beheerovereenkomst die de beheerder geheel of gedeeltelijk wil uitbreiden of vervangen;b) het nummer van de detailovereenkomst die de beheerder wil uitbreiden of vervangen met vermelding of het een uitbreiding of een vervanging betreft;3° gegevens over de percelen: a) een kaart of luchtfoto waarop op duidelijke wijze de extra oppervlakte is aangeduid waarmee de beheerder het beheerpakket wil vergroten, uitgezonderd voor de vergroting van het beheerpakket waterkwaliteit;b) als het een vergroting betreft van het beheerpakket waterkwaliteit, de extra oppervlakte;4° de volgende verklaringen: a) de verklaring dat voor de extra oppervlakte voldaan is aan artikel 4, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;b) de verklaring dat de beheerder voor de extra oppervlakte geen andere vergoeding ontvangt voor dezelfde of soortgelijke maatregelen als opgenomen in het beheerpakket;c) de verklaring dat de beheerder voor de extra oppervlakte geen overeenkomst heeft gesloten waarin dezelfde of soortgelijke maatregelen voorkomen als opgenomen in het beheerpakket;d) de verklaring dat de beheerder geen weet heeft van een mogelijk verlies van het gebruiksrecht op het beheervoorwerp voor het einde van de looptijd van de beheerovereenkomst met uitzondering van een overname van de beheerovereenkomst conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014. HOOFDSTUK 4. - De beheerpakketten Afdeling 1. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling botanisch beheer Onderafdeling 1. - De inventarisatie van graslanden

Art. 9.§ 1. Een deskundige, aangewezen door de maatschappij, inventariseert de graslandvegetatie conform paragraaf 2. In bijlage 3 die bij dit besluit is gevoegd, worden de diverse graslandtypes gedefinieerd en wordt de fase aangegeven waarin een bepaald graslandtype zich bevindt.

De inventarisatie wordt opgemaakt voordat de beheerovereenkomst wordt gesloten. De beheerder is geen vergoeding verschuldigd voor de inventarisatie. § 2. De deskundige maakt per perceel een attest op van de inventarisatie en bezorgt het attest aan de maatschappij voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan de gewenste aanvangsdatum van de beheerovereenkomst.

Elk attest van de inventarisatie omvat tenminste : 1° een inventaris van de plantensoorten op het betreffende perceel;2° een aanduiding van de bedekkingsgraad van de plantensoorten op het betreffende perceel;3° een omschrijving van de geïnventariseerde graslandvegetatie aan de hand van de graslandtypes, vermeld in bijlage 3;4° de datum waarop de inventarisatie plaatsvond, de datum waarop het attest werd opgemaakt en de naam en handtekening van de deskundige. Onderafdeling 2. - Het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland

Art. 10.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland, is afgebakend op de kaart, opgenomen in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd. Deze kaart ligt ter inzage bij de maatschappij en wordt tevens gepubliceerd op haar website.

Art. 11.Het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland beoogt de ontwikkeling van het graslandtype grassenmix of het graslandtype dominant stadium naar een graslandtype uit een verdere fase.

Art. 12.De instapvoorwaarden van het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor botanisch beheer, vermeld in artikel 10;2° het perceel is blijvend grasland en wordt uitgebaat als blijvend grasland;3° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 9, als vegetatietype het graslandtype grassenmix of het graslandtype dominant stadium en de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden; bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 4° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° het perceel wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) ofwel wordt het grasland jaarlijks twee keer gemaaid, de eerste keer in de periode vanaf 15 mei tot en met 15 juni en de tweede keer in de periode vanaf 1 september tot en met 1 oktober;beweiding is niet toegestaan; b) ofwel wordt het grasland jaarlijks één keer gemaaid in de periode vanaf 1 mei tot en met 15 juni;beweiden vanaf 1 juli is toegestaan; bijvoederen op het perceel is niet toegestaan; 4° op het perceel wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of beweiden voor zover beweiden is toegestaan;als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd binnen dertig dagen na het maaien; 5° de beheerder houdt een maairegister bij waarin per perceel de maaidata worden genoteerd;de maaidatum wordt ten laatste 7 dagen na het maaien in het register genoteerd; 6 op het perceel worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 7° op het perceel worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht, met uitzondering van bemesting door beweiden als beweiden is toegestaan. De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland: als beweiden is toegestaan volgens de beheerovereenkomst dan houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelsniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld in uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet; het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 13.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket ontwikkeling soortenrijk grasland bedraagt 881 euro per hectare.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland

Art. 14.Conform artikel 21, § 2, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, kunnen binnen het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest beheerovereenkomsten gesloten worden voor het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland.

Het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland beoogt de instandhouding van het graslandtype graskruidenmix, het graslandtype bloemrijk grasland of het graslandtype schraalland.

Art. 15.De instapvoorwaarden van het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland zijn: 1° het perceel is blijvend grasland en wordt uitgebaat als blijvend grasland;2° het perceel heeft volgens de inventarisatie, vermeld in artikel 9, als vegetatietype het graslandtype graskruidenmix, het graslandtype bloemrijk grasland of het graslandtype schraalland en de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° het perceel wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) ofwel wordt het grasland elk jaar beweid tijdens de periode vanaf 15 mei tot en met 31 december met een gemiddelde veebezetting van 2 grootvee-eenheden per hectare waarbij de grootvee-eenheden worden berekend conform artikel 3, 23° van het Mestdecreet;bijvoederen op het perceel is niet toegestaan; b) ofwel wordt het grasland jaarlijks twee keer gemaaid, de eerste keer in de periode vanaf 15 juni tot en met 15 juli en de tweede keer in de periode vanaf 1 september tot en met 1 oktober;beweiding is niet toegestaan; c) ofwel wordt het grasland jaarlijks gemaaid in de periode vanaf 15 juni tot en met 15 juli en mag het grasland een tweede keer gemaaid worden in de periode vanaf 1 september tot en met 1 oktober;indien geen tweede maaibeurt wordt uitgevoerd moet het grasland nabeweid worden in de periode vanaf 1 september tot en met 31 december waarbij bijvoederen op het perceel niet is toegestaan; d) ofwel wordt het grasland jaarlijks gemaaid in de periode vanaf 15 juli tot en met 15 augustus en mag het grasland een tweede keer gemaaid worden in de periode vanaf 15 september tot en met 15 oktober; indien geen tweede maaibeurt wordt uitgevoerd moet het grasland nabeweid worden in de periode vanaf 15 september tot en met 31 december waarbij bijvoederen op het perceel niet is toegestaan; 4° op het perceel wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of beweiden voor zover maaien of beweiden is toegestaan; als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd binnen dertig dagen na het maaien; 5° de beheerder houdt een maairegister bij waarin per perceel de maaidata worden genoteerd;de maaidatum wordt ten laatste 7 dagen na het maaien in het register genoteerd; 6 op het perceel worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt; 7° op het perceel worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht, met uitzondering van bemesting door beweiden als beweiden is toegestaan. De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland: als beweiden is toegestaan volgens de beheerovereenkomst dan houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelsniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld in uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet; het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 16.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket instandhouding soortenrijk grasland bedraagt 1174 euro per hectare. Afdeling 2. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling erosiebestrijding Onderafdeling 1. - Het beheergebied voor erosiebestrijding

Art. 17.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor de diverse beheerpakketten met betrekking tot de beheerdoelstelling erosiebestrijding, is het gebied dat erosiegevoelig is, met uitzondering van de erosiegevoeligheidsklassen zeer laag en verwaarloosbaar, zoals aangeduid conform artikel 59, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014. De erosiegevoeligheid van een perceel wordt jaarlijks meegedeeld via de verzamelaanvraag.

Onderafdeling 2. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook

Art. 18.Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door de aanleg of het behoud van een grasstrook.

Art. 19.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17;2° het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als akkerland en als akkerland geregistreerd in de verzamelaanvraag en heeft een jaarlijkse teeltrotatie;het is niet toegestaan om meerdere opeenvolgende jaren grassen en mengsels van grassen met andere kruidachtige voedergewassen te verbouwen op het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd; 3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° afhankelijk van de erosiegevoeligheid van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, heeft de grasstrook een gemiddelde breedte van zes tot dertig meter;5° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd;6° de grasstrook ligt of wordt aangelegd op de plaats waar water en sediment afstromen;7° de grasstrook ligt niet langs een waterloop opgenomen in de Vlaamse Hydrologische Atlas. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de grasstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2014;3° de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande grasstrook te behouden of door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een gras- of een graskruidenmengsel;4° de grasstrook bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 5° als zich een ploegvoor of ploegwal vormt langs de grasstrook, dan moet die verwijderd worden om een goede bestrijding van erosie te verzekeren;6° het beheervoorwerp wordt niet gebruikt om te voldoen aan een inzaaiverplichting in het kader van de vergroeningsmaatregel tot behoud van blijvend grasland, vermeld in artikel 45 van Verordening (EU) nr.1307/2013.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook zijn: 1° op het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, worden de randvoorwaarden voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 59 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014, nageleefd;2° de grasstrook wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan.

Art. 20.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook bedraagt 1047 euro per hectare.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding

Art. 21.Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door de aanleg of het behoud van een grasstrook en beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 22.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17;2° het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als akkerland en als akkerland geregistreerd in de verzamelaanvraag en heeft een jaarlijkse teeltrotatie;het is niet toegestaan om meerdere opeenvolgende jaren grassen en mengsels van grassen met andere kruidachtige voedergewassen te verbouwen op het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd; 3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° afhankelijk van de erosiegevoeligheid van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, heeft de grasstrook een gemiddelde breedte van zes tot dertig meter;5° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd;6° de grasstrook ligt of wordt aangelegd op de plaats waar water en sediment afstromen en de ligging van de grasstrook wordt aangeduid in de beheerovereenkomst;7° minstens 75 procent van de lengte van de grasstrook grenst aan een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de grasstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande grasstrook te behouden of door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een gras- of een graskruidenmengsel;4° de grasstrook bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 5° op de grasstrook worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, uitgezonderd voor de manuele pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;6° op de grasstrook worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;7° de grasstrook mag gemaaid of geklepeld worden vanaf 15 juni;8° op de grasstrook wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of klepelen. De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan;2° het kwetsbare element waarlangs de grasstrook ligt, mag niet beschadigd worden;3° als de grasstrook ligt langs een waterloop, als vermeld in artikel 21, tweede lid van het Mestdecreet wordt het verbod om meststoffen op of in de bodem te brengen, vermeld in artikel 21, eerste lid, 1°, 2° en 3° van het Mestdecreet, nageleefd;4° als de grasstrook ligt in een oeverzone als vermeld in artikel 3, § 2, 43° van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wordt het verbod op het gebruik van pesticiden vermeld in artikel 10, § 1, 2° van het voormelde decreet van 18 juli 2003 nageleefd.

Art. 23.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding bedraagt 1317 euro per hectare.

Onderafdeling 4. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding

Art. 24.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door de aanleg en het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 25.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17;2° het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als akkerland of als meerjarig fruit- of sierteelt en als zodanig geregistreerd in de verzamelaanvraag;het is niet toegestaan om meerdere opeenvolgende jaren grassen en mengsels van grassen met andere kruidachtige voedergewassen te verbouwen op het perceel 3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° afhankelijk van de erosiegevoeligheid van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, heeft de grasstrook een gemiddelde breedte van zes tot dertig meter;5° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd;6° de grasstrook ligt op de plaats waar water en sediment afstromen en de ligging van de grasstrook wordt aangeduid in de beheerovereenkomst;7° als het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als meerjarig fruit- of sierteelt dan ligt de grasstrook niet op de werkgang. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook wordt tot stand gebracht door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een graskruidenmengsel als vermeld in bijlage 5;2° de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;3° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de grasstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;4° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;5° de grasstrook bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 6° op de grasstrook worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, uitgezonderd voor de manuele pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;7° op de grasstrook worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;8° het perceel wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) ofwel mag de grasstrook gemaaid of geklepeld worden waarbij minstens een derde van de grasstrook over de volledige lengte van de strook gedurende het volledige kalenderjaar behouden blijft;b) ofwel mag de grasstrook gemaaid of geklepeld worden vanaf 15 juli;9° op de grasstrook wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of klepelen. De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan;2° als de grasstrook ligt langs een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4, mag dit kwetsbaar element niet beschadigd worden;3° geen handelingen verrichten met het opzet om vogels of hun nesten te verstoren of te vernietigen;4° als de grasstrook ligt langs een waterloop, als vermeld in artikel 21, tweede lid van het Mestdecreet wordt het verbod om meststoffen op of in de bodem te brengen, vermeld in artikel 21, eerste lid, 1°, 2° en 3° van het Mestdecreet, nageleefd;5° als de grasstrook ligt in een oeverzone als vermeld in artikel 3, § 2, 43° van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wordt het verbod op het gebruik van pesticiden vermeld in artikel 10, § 1, 2° van het voormelde decreet van 18 juli 2003 nageleefd.

Art. 26.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding bedraagt 1812 euro per hectare.

Onderafdeling 5. - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding

Art. 27.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door het onderhoud van een bestaande kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer.

Art. 28.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, derde lid.

Art. 29.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding bedraagt 1700 euro per hectare.

Onderafdeling 6. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding

Art. 30.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door de aanleg en het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 31.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat zowel ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17 als in het in het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als akkerland of als meerjarig fruit- of sierteelt en als zodanig geregistreerd in de verzamelaanvraag;het is niet toegestaan om meerdere opeenvolgende jaren grassen en mengsels van grassen met andere kruidachtige voedergewassen te verbouwen op het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd; 3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° afhankelijk van de erosiegevoeligheid van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, heeft de grasstrook een gemiddelde breedte van zes tot dertig meter;5° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd;6° de grasstrook ligt op de plaats waar water en sediment afstromen en de ligging van de grasstrook wordt aangeduid in de beheerovereenkomst;7° als het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, wordt uitgebaat als meerjarig fruit- of sierteelt dan ligt de grasstrook niet op de werkgang. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° de grasstrook wordt tot stand gebracht door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een graskruidenmengsel als vermeld in bijlage 5;2° de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;3° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de grasstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;4° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;5° de grasstrook bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 6° op de grasstrook worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, uitgezonderd voor de manuele pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;7° op de grasstrook worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;8° de grasstrook mag gemaaid of geklepeld worden in de periode vanaf 15 maart tot en met 15 april en de grasstrook moet gemaaid of geklepeld worden in de periode vanaf 15 augustus tot en met 31 oktober;als gemaaid of geklepeld wordt dan moet minimaal een derde en maximaal de helft van de breedte van de grasstrook behouden blijven; 9° op de grasstrook wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of klepelen;10° in afwijking van 8° mag in het eerste jaar van de beheerovereenkomst de grasstrook volledig gemaaid of geklepeld worden in de periode vanaf 15 juni tot en met 31 oktober om zo de verspreiding van ongewenste onkruiden tegen te gaan. De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn: 1° als de grasstrook ligt langs een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4, mag dit kwetsbaar element niet beschadigd worden;2° geen handelingen verrichten met het opzet om vogels of hun nesten te verstoren of te vernietigen;3° als de grasstrook ligt langs een waterloop, als vermeld in artikel 21, tweede lid van het Mestdecreet wordt het verbod om meststoffen op of in de bodem te brengen, vermeld in artikel 21, eerste lid, 1°, 2° en 3° van het Mestdecreet, nageleefd;4° als de grasstrook ligt in een oeverzone als vermeld in artikel 3, § 2, 43° van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wordt het verbod op het gebruik van pesticiden vermeld in artikel 10, § 1, 2° van het voormelde decreet van 18 juli 2003 nageleefd.

Art. 32.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding bedraagt 2108 euro per hectare.

Onderafdeling 7. - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding

Art. 33.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding beoogt de bestrijding van erosie door de afgespoelde bodem op te vangen door het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

Art. 34.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, derde lid.

Art. 35.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding bedraagt 1996 euro per hectare.

Onderafdeling 8. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam

Art. 36.Het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam beoogt de bestrijding van erosie door afspoelende bodem op te vangen via een dam.

Art. 37.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam zijn: 1° de erosiedam ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17;2° het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam kan gesloten worden a) ofwel op een beheervoorwerp waarvoor reeds een beheerpakket binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding werd gesloten, met uitzondering van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus en het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus;b) ofwel op een beheervoorwerp waarvoor gelijktijdig met het sluiten van het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam een ander beheerpakket binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding wordt gesloten met uitzondering van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus en het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus;3° de erosiedam wordt aangelegd op de plaats waar het afstromend water en sediment zich concentreren en de ligging wordt aangeduid in de beheerovereenkomst. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de erosiedam wordt aangelegd met strobalen voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst;3° de strobalen worden tegen elkaar geplaatst en met minstens 2 palen per strobaal in de bodem verankerd;4° de erosiedam wordt heraangelegd om de twee jaar en van zodra de strobalen geen aaneengesloten dam met een minimale hoogte van 50 centimeter vormen;5° het afgezet slib wordt verwijderd zodat de opvanghoogte van de erosiedam overal minstens 30 centimeter bedraagt. De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam: op het perceel waarvan de afspoeling wordt gebufferd, worden de randvoorwaarden voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 59 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014, nageleefd.

Art. 38.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud erosiedam bedraagt 12,86 euro per meter.

Onderafdeling 9. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland

Art. 39.Het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland beoogt de bestrijding van erosie door op strategische plaatsen grasland aan te leggen en te onderhouden.

Art. 40.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor erosiebestrijding, vermeld in artikel 17;2° het perceel is door de afdeling Land- en Bodembescherming, Ondergrond en Natuurlijke Rijkdommen van het Departement aangeduid als perceel dat in aanmerking komt voor de aanleg van extra grasland omdat het perceel strategisch gelegen is om erosie te bestrijden;3° op het perceel waarvoor het beheerpakket wordt aangevraagd, werd gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de gewenste aanvangsdatum van de beheerovereenkomst een eenjarige akkerteelt exclusief grasland verbouwd en als zodanig geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° het perceel wordt voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een gras- of een graskruidenmengsel;4° het beheervoorwerp bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 5° het beheervoorwerp wordt niet gebruikt om te voldoen aan een inzaaiverplichting in het kader van de vergroeningsmaatregel tot behoud van blijvend grasland, vermeld in artikel 45 van Verordening (EU) nr.1307/2013.

De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland: het perceel wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan.

Art. 41.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud strategisch grasland bedraagt 619 euro per hectare. Afdeling 3. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen Onderafdeling 1. - Definities

Art. 42.In deze afdeling wordt verstaan onder: 1° haag: een aaneengesloten lijnvormig landschapselement dat door jaarlijkse snoei compact wordt gehouden;2° heg: een vrijliggend aaneengesloten lijnvormig landschapselement bestaande uit extensief onderhouden struik- en struweelsoorten;3° houtkant: een vrijliggend aaneengesloten lijnvormig landschapselement bestaande uit meerrijig hakhout;4° kaphaag: een aaneengesloten lijnvormig landschapselement dat bestaat uit op een rij aangeplant hakhout of op een rij aangeplante halfstammige knotbomen met een plantafstand van maximaal 2 meter;5° knotbomenrij: een aaneengesloten lijnvormig landschapselement bestaande uit hoogstammige knotbomen. In de tabel, opgenomen in bijlage 6 die bij dit besluit is gevoegd, worden de soorten vermeld die geschikt zijn om voor te komen in een haag, heg, houtkant of knotbomenrij.

Onderafdeling 2. - Het beheergebied voor het onderhoud van kleine landschapselementen

Art. 43.Conform artikel 21, § 2, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, kunnen binnen het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest beheerovereenkomsten gesloten worden voor de diverse beheerpakketten met betrekking tot de beheerdoelstelling onderhoud van kleine landschapselementen.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket onderhoud haag

Art. 44.Het beheerpakket onderhoud haag beoogt het onderhoud en de ontwikkeling van bestaande hagen.

Art. 45.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud haag zijn: 1° de haag ligt voor de volledige lengte op of langs een perceel landbouwgrond;2° de haag maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als windscherm behorend bij fruit- of sierteelt of als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de haag bestaat voor minstens 75 procent uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een haag als vermeld in bijlage 6;4° de lengte van de haag is minstens 25 meter;5° de lengte van de haag mag in verhouding met het perceel landbouwgrond waarop de haag ligt maximaal 500 meter per hectare bedragen;6° de snoeihoogte van de haag bedraagt minstens 0,8 meter;7° als er gaten voorkomen in de haag dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een haag als vermeld in bijlage 6. De beheervoorwaarden van het beheerpakket onderhoud haag zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de stambasis van de haag wordt beschermd tegen vraatschade door vee;3° de haag wordt jaarlijks over de volledige lengte en langs beide zijden geschoren op een snoeihoogte van minstens 0,8 meter;het gebruik van een klepelmaaier met aangepast houtrotor is toegelaten voor zover hiermee enkel de jaarlijkse hergroei wordt verwijderd; 4° soorten die niet opgenomen zijn in bijlage 6 worden binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst verwijderd en vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een haag als vermeld in bijlage 6;voor de bestrijding van amerikaanse vogelkers, amerikaanse eik en robinia is een gerichte stobbenbehandeling met herbicide toegelaten; 5° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een haag als vermeld in bijlage 6. De basisnormen van het beheerpakket onderhoud haag zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de haag of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° vanaf 1 april tot en met 15 juni worden geen werken uitgevoerd aan de haag zodat broedende vogels niet worden verstoord.

Art. 46.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud haag bedraagt 1,87 euro per meter haag.

Onderafdeling 4. - Het beheerpakket onderhoud kaphaag

Art. 47.Het beheerpakket onderhoud kaphaag beoogt het onderhoud en de ontwikkeling van bestaande kaphagen.

Art. 48.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud kaphaag zijn: 1° de kaphaag ligt voor de volledige lengte op of langs een perceel landbouwgrond;2° de kaphaag maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als windscherm behorend bij fruit- of sierteelt of als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de kaphaag bestaat voor minstens 75 procent uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant of uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een knotbomenrij als vermeld in bijlage 6;4° de lengte van de kaphaag is minstens 25 meter;5° de lengte van de kaphaag mag in verhouding met het perceel landbouwgrond waarop de kaphaag ligt maximaal 500 meter per hectare bedragen;6° als er gaten voorkomen in de kaphaag dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant of knotbomenrij als vermeld in bijlage 6. De beheervoorwaarden van het beheerpakket onderhoud kaphaag zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de stambasis van de kaphaag wordt beschermd tegen vraatschade door vee;3° de kaphaag wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) als de kaphaag bestaat uit hakhout wordt minstens 75 procent van de kaphaag afgezet binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst; het afzetten kan gebeuren hetzij in een keer, hetzij gefaseerd; het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan; b) als de kaphaag bestaat uit knotbomen worden alle knotbomen geknot binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst;het knotten kan gebeuren hetzij in een keer, hetzij gefaseerd; het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan; 4° soorten die niet opgenomen zijn in bijlage 6 worden binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst verwijderd en vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een knotbomenrij of houtkant als vermeld in bijlage 6;voor de bestrijding van amerikaanse vogelkers, amerikaanse eik en robinia is een gerichte stobbenbehandeling met herbicide toegelaten; 5° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant of knotbomenrij als vermeld in bijlage 6: 6° het snoeiafval wordt niet in het landschapselement achtergelaten, ook niet na het hakselen van het snoeihout;7° als de kaphaag bestaat uit hakhout worden de stobben vrijgemaakt om te voorkomen dat de hergroei verstikt en de planten afsterven. De basisnormen van het beheerpakket onderhoud kaphaag zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de kaphaag of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° om broedende vogels niet te verstoren, worden werken aan de kaphaag uitgevoerd in de periode vanaf 1 november tot en met 15 maart.

Art. 49.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud kaphaag bedraagt 1,51 euro per meter kaphaag.

Onderafdeling 5. - Het beheerpakket onderhoud heg

Art. 50.Het beheerpakket onderhoud heg beoogt het onderhoud en de ontwikkeling van bestaande heggen.

Art. 51.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud heg zijn: 1° de heg ligt voor de volledige lengte op of langs een perceel landbouwgrond;2° de heg maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de heg bestaat voor minstens 75 procent uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een heg als vermeld in bijlage 6;4° de lengte van de heg is minstens 25 meter;5° de lengte van de heg mag in verhouding met het perceel landbouwgrond waarop de heg ligt maximaal 500 meter per hectare bedragen;6° als er gaten voorkomen in de heg dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een heg als vermeld in bijlage 6;7° als de heg beschouwd wordt als een windscherm, bestaat de heg uit minstens vijf soorten die geschikt zijn om voor te komen in een heg als vermeld in bijlage 6;het aandeel per soort bedraagt maximaal 20 procent van de heg.

De beheervoorwaarden van het beheerpakket onderhoud heg zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de stambasis van de heg wordt beschermd tegen vraatschade door vee;3° de volledige heg wordt tijdens het eerste jaar van de beheerovereenkomst teruggesnoeid;de daaropvolgende vier jaren wordt de heg niet gesnoeid; het gebruik van een klepelmaaier is niet toegelaten; 4° de snoeihoogte van de heg bedraagt minstens 1,5 meter en de snoeibreedte bedraagt minstens 1 meter;5° het snoeiafval wordt niet in het landschapselement achtergelaten, ook niet na het hakselen van het snoeihout;6° soorten die niet opgenomen zijn in bijlage 6 worden binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst verwijderd en vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een heg als vermeld in bijlage 6;voor de bestrijding van amerikaanse vogelkers, amerikaanse eik en robinia is een gerichte stobbenbehandeling met herbicide toegelaten; 7° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een heg als vermeld in bijlage 6. De basisnormen van het beheerpakket onderhoud heg zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de heg of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° om broedende vogels niet te verstoren, worden werken aan de heg uitgevoerd in de periode vanaf 1 november tot en met 15 maart.

Art. 52.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud heg bedraagt 2,76 euro per meter heg.

Onderafdeling 6. - Het beheerpakket onderhoud houtkant

Art. 53.Het beheerpakket onderhoud houtkant beoogt het onderhoud en de ontwikkeling van bestaande houtkanten.

Art. 54.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud houtkant zijn: 1° de houtkant ligt voor de volledige lengte op of langs landbouwgrond;2° de houtkant maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als windscherm behorend bij fruit- of sierteelt of als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de houtkant bestaat voor minstens 75 procent uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6;4° de oppervlakte van de houtkant is minstens 1 are;5° de breedte van de houtkant is maximaal 10 meter;6° als er gaten voorkomen in de houtkant dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6;7° de houtkant wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket onderhoud houtkant zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de stambasis van de houtkant wordt beschermd tegen vraatschade door vee;4° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6;5° het snoeiafval wordt niet in het landschapselement achtergelaten, ook niet na het hakselen van het snoeihout;6° de stobben worden vrijgemaakt om te voorkomen dat de hergroei verstikt en de planten afsterven;7° soorten die niet opgenomen zijn in bijlage 6 worden binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst verwijderd en vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6;voor de bestrijding van amerikaanse vogelkers, amerikaanse eik en robinia is een gerichte stobbenbehandeling met herbicide toegelaten; 8° minstens 75 procent van de houtkant wordt afgezet binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst;het afzetten kan gebeuren hetzij in een keer, hetzij gefaseerd; het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud houtkant zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de houtkant of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° om broedende vogels niet te verstoren, worden werken aan de houtkant uitgevoerd in de periode vanaf 1 november tot en met 15 maart.

Art. 55.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud houtkant bedraagt 40,10 euro per are houtkant.

Onderafdeling 7. - Het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant

Art. 56.Het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant beoogt om houtkanten waar gedurende lange periode geen onderhoud in gebeurde terug te onderhouden en te herstellen als waardevol landschapselement.

Art. 57.De instapvoorwaarden van het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant zijn: 1° de houtkant ligt voor de volledige lengte op of langs landbouwgrond;2° de houtkant maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als windscherm behorend bij fruit- of sierteelt of als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de houtkant wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° de oppervlakte van de houtkant is minstens 1 are;5° de breedte van de houtkant is maximaal 10 meter;6° het omvormingsbeheer gebeurt in het kader van een project dat door de maatschappij is goedgekeurd en waarin bepaald wordt op welke wijze het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt;7° als er gaten voorkomen in de houtkant dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6. De beheervoorwaarden van het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de stambasis van de houtkant wordt beschermd tegen vraatschade door vee;4° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6: 5° het snoeiafval wordt niet in het landschapselement achtergelaten, ook niet na het hakselen van het snoeihout;6° de stobben worden vrijgemaakt om te voorkomen dat de hergroei verstikt en de planten afsterven;7° soorten die niet opgenomen zijn in bijlage 6 worden binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst verwijderd en vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een houtkant als vermeld in bijlage 6;voor de bestrijding van amerikaanse vogelkers, amerikaanse eik en robinia is een gerichte stobbenbehandeling met herbicide toegelaten; 8° de houtkant wordt beheerd op de wijze en volgens het tijdstip bepaald in het project, vermeld in het eerste lid, 6°. De basisnormen van het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de houtkant of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° om broedende vogels niet te verstoren, worden werken aan de houtkant uitgevoerd in de periode vanaf 1 november tot en met 15 maart.

Art. 58.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket omvormingsbeheer houtkant bedraagt 80,90 euro per are.

Onderafdeling 8. - Het beheerpakket onderhoud knotbomenrij

Art. 59.Het beheerpakket onderhoud knotbomenrij beoogt het onderhoud en de ontwikkeling van bestaande knotbomenrijen.

Art. 60.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud knotbomenrij zijn: 1° de knotbomenrij ligt voor de volledige lengte op of langs landbouwgrond;2° de knotbomenrij maakt geen deel uit van een tuin en kan niet beschouwd worden als windscherm behorend bij fruit- of sierteelt of als erfbeplanting behorend bij gebouwen;3° de knotbomenrij bestaat uit soorten die geschikt zijn om voor te komen in een knotbomenrij als vermeld in bijlage 6;4° de afstand tussen de knotbomen is minimaal 2 meter en maximaal 10 meter;5° de knothoogte is minstens 1,8 meter;6° als er gaten voorkomen in de knotbomenrij dan worden deze gaten voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst opgevuld met soorten die geschikt zijn om voor te komen in een knotbomenrij als vermeld in bijlage 6;7° minstens tien knotbomen in de knotbomenrij voldoen aan de voorwaarden 1° tot en met 5°. De beheervoorwaarden van het beheerpakket onderhoud knotbomenrij zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de stambasis van de knotbomenrij wordt beschermd tegen vraatschade door vee;3° afgestorven planten worden in het eerstvolgende plantseizoen vervangen door soorten die geschikt zijn om voor te komen in een knotbomenrij als vermeld in bijlage 6;4° het snoeiafval wordt niet in het landschapselement achtergelaten, ook niet na het hakselen van het snoeihout;5° de knotbomenrij wordt binnen de eerste vier jaar van de beheerovereenkomst geknot op een hoogte van minstens 1,8 meter;het knotten kan gebeuren hetzij in een keer, hetzij gefaseerd; het gebruik van een klepelmaaier is niet toegestaan.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud knotbomenrij zijn: 1° behoudens het beheer dat in de beheerovereenkomst is opgenomen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd die de knotbomenrij of de bijhorende vegetatie beschadigt of vernietigt;2° om broedende vogels niet te verstoren worden werken aan de knotbomenrij uitgevoerd in de periode vanaf 1 november tot en met 15 maart.

Art. 61.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud knotbomenrij bedraagt 2,83 euro per knotboom. Afdeling 4. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer Onderafdeling 1. - Het beheergebied voor het perceelsrandenbeheer

Art. 62.Conform artikel 21, § 2, eerste lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, kunnen op het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest beheerovereenkomsten gesloten worden voor de diverse beheerpakketten met betrekking tot de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer.

Onderafdeling 2. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer

Art. 63.Het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 64.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn: 1° het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt, wordt uitgebaat als akkerland en als akkerland geregistreerd in de verzamelaanvraag en heeft een jaarlijkse teeltrotatie;het is niet toegestaan om meerdere opeenvolgende jaren grassen en mengsels van grassen met andere kruidachtige voedergewassen te verbouwen op het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt; 2° minstens 75 procent van de lengte van de grasstrook grenst aan een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4;3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt;5° de grasstrook heeft een gemiddelde breedte van zes tot twaalf meter. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 22, tweede lid.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 22, derde lid.

Art. 65.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud grasstrook 15 juni binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer bedraagt 1317 euro per hectare.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer

Art. 66.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd, door de aanleg en het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 67.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn: 1° minstens 75 procent van de lengte van de grasstrook grenst aan een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4;2° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt;4° de grasstrook heeft een gemiddelde breedte van zes tot achttien meter;5° als het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt, wordt uitgebaat als meerjarig fruit- of sierteelt dan ligt de grasstrook niet op de werkgang. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, tweede lid.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, derde lid.

Art. 68.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer bedraagt 1812 euro per hectare.

Onderafdeling 4. - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer

Art. 69.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd, door het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer.

Art. 70.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer, vermeld in artikel 67, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, derde lid.

Art. 71.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer bedraagt 1700 euro per hectare.

Onderafdeling 5. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer

Art. 72.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd, door de aanleg en het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 73.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat zowel ligt in het beheergebied voor perceelsrandenbeheer, vermeld in artikel 62, als in het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° minstens 75 procent van de lengte van de grasstrook grenst aan een kwetsbaar element als vermeld in bijlage 4;3° de grasstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° de oppervlakte van de grasstrook is maximaal de helft van de oppervlakte van het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt;5° de grasstrook heeft een gemiddelde breedte van zes tot achttien meter;6° als het perceel waarlangs het kwetsbaar element ligt, wordt uitgebaat als meerjarig fruit- of sierteelt dan ligt de grasstrook niet op de werkgang. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, tweede lid.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, derde lid.

Art. 74.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer bedraagt 2108 euro per hectare.

Onderafdeling 6. - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer

Art. 75.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bescherming van de kwetsbare elementen, vermeld in bijlage 4 die bij dit besluit is gevoegd, door het onderhoud van een kruidenrijke grasstrook en beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door een aangepast maaibeheer zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

Art. 76.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer, vermeld in artikel 73, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, derde lid.

Art. 77.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling perceelsrandenbeheer bedraagt 1996 euro per hectare.

Onderafdeling 7. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud bloemenstrook

Art. 78.Het beheerpakket aanleg en onderhoud bloemenstrook beoogt het tot stand brengen van voldoende voedselaanbod voor bestuivers.

Art. 79.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud bloemenstrook zijn: 1° minstens 75 procent van de lengte van de bloemenstrook grenst aan een zuidoost tot zuidwest georiënteerde zijde van een bos of van een houtig landschapselement als vermeld in respectievelijk punt 2° en 6° van bijlage 4;2° de bloemenstrook wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° de bloemenstrook heeft een gemiddelde breedte van zes tot twaalf meter. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud bloemenstrook zijn: 1° de bloemenstrook wordt tot stand gebracht door de strook jaarlijks voor 31 mei in te zaaien met een eenjarig bloemenmengsel of door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een meerjarig bloemenmengsel of klavermengsel;de voorwaarden waaraan het bloemenmengsel of klavermengsel moet voldoen, zijn opgenomen in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd; 2° de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst;3° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de bloemenstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;4° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;5° behoudens het herinzaaien van een bloemenmengsel of klavermengsel en het maaien of klepelen, wordt geen enkele activiteit uitgevoerd op de bloemenstrook;6° op de bloemenstrook worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, uitgezonderd voor de manuele pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;7° op de bloemenstrook worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;8° als een meerjarig bloemenmengsel of klavermengsel wordt ingezaaid, wordt de bloemenstrook als volgt beheerd om zo de betere spreiding van de bloei mogelijk te maken: a) in het eerste jaar van de beheerovereenkomst wordt de bloemenstrook volledig gemaaid of geklepeld in de periode vanaf 1 september tot en met 30 september;b) vanaf het tweede jaar van de beheerovereenkomst wordt minstens een derde en maximaal de helft van de bloemenstrook jaarlijks gemaaid of geklepeld in de periode vanaf 15 juni tot en met 15 juli;9° als een klavermengsel wordt ingezaaid, wordt de bloemenstrook in het derde jaar van de beheerovereenkomst heringezaaid met een bloemenmengsel dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in bijlage 5.

Art. 80.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud bloemenstrook bedraagt 1972 euro per hectare. Afdeling 5. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling soortenbescherming Onderafdeling 1. - Het beheergebied voor soortenbescherming

Art. 81.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor de diverse beheerpakketten met betrekking tot de beheerdoelstelling soortenbescherming, is afgebakend op de kaart, opgenomen in bijlage 7 die bij dit besluit is gevoegd. Deze kaart ligt ter inzage bij de maatschappij en wordt tevens gepubliceerd op haar website.

Onderafdeling 2. - De te beschermen soorten

Art. 82.De beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt de instandhouding en de verbetering van de volgende faunasoorten en hun leefgebied: 1° weidevogelsoorten: tureluur, watersnip, zomertaling, grutto, wulp, slobeend, kievit, scholekster, graspieper, veldleeuwerik, gele kwikstaart;2° akkervogelsoorten: grauwe gors, geelgors, veldleeuwerik, patrijs, gele kwikstaart, ringmus en kievit;3° natura 2000 soorten: grauwe kiekendief, grauwe klauwier, kwartelkoning en hamster. Onderafdeling 3. - Het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum

Art. 83.Het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum beoogt het bieden van kansen aan weidevogels op een hoger broedsucces door alle activiteiten op het perceel te verbieden tijdens het broedseizoen en de maaidatum uit te stellen.

Art. 84.De instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° het perceel wordt uitgebaat als grasland en als grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 4° vanaf 20 maart tot en met 22 juni wordt op het perceel geen enkele activiteit uitgevoerd;5° de beheerder houdt een maairegister bij waarin per perceel de maaidata worden genoteerd;de maaidatum wordt ten laatste 7 dagen na het maaien in het register genoteerd.

De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum: met behoud van de toepassing van het tweede lid, 4° wordt het perceel ofwel begraasd ofwel minstens een keer per jaar gemaaid om verruiging en verbossing tegen te gaan; als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd.

Art. 85.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum bedraagt 698 euro per hectare.

Onderafdeling 4. - Het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei

Art. 86.Het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei beoogt het bieden van kansen aan weidevogels op een hoger broedsucces door alle activiteiten op het perceel te verbieden tijdens het broedseizoen en de beweidingsdatum uit te stellen.

Art. 87.De instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum, vermeld in artikel 84, eerste lid.

De beheervoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 4° vanaf 20 maart tot en met 20 mei wordt op het perceel geen enkele activiteit uitgevoerd;vanaf 21 mei tot en met 15 juni is op het perceel geen enkele activiteit toegestaan behoudens het beweiden met een veebezetting van maximaal 4 dieren per hectare op elk ogenblik.

De basisnormen van het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei zijn: 1° met behoud van de toepassing van het tweede lid, 4° wordt het perceel ofwel begraasd ofwel minstens een keer per jaar gemaaid om verruiging en verbossing tegen te gaan;als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd; 2° als beweiden is toegestaan volgens de beheerovereenkomst dan houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelsniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld in uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet;het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 88.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunabeheer grasland beweiden 20 mei bedraagt 116 euro per hectare.

Onderafdeling 5. - Het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni

Art. 89.Het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni beoogt het bieden van kansen aan weidevogels op een hoger broedsucces door alle activiteiten op het perceel te verbieden tijdens het broedseizoen uitgezonderd het gebruik als standweide met een beperkte veebezetting tot 15 juni.

Art. 90.De instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum, vermeld in artikel 84, eerste lid.

De beheervoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 4° vanaf 20 maart tot en met 15 juni wordt op het perceel geen enkele activiteit uitgevoerd;gedurende deze periode mag het perceel wel gebruikt worden als standweide met een veebezetting van maximaal 2 dieren per hectare op elk ogenblik.

De basisnormen van het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni zijn: 1° met behoud van de toepassing van het tweede lid, 4° wordt het perceel ofwel begraasd ofwel minstens een keer per jaar gemaaid om verruiging en verbossing tegen te gaan;als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd; 2° als beweiden is toegestaan volgens de beheerovereenkomst dan houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelsniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld in uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet;het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 91.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunabeheer grasland standweide 15 juni bedraagt 661 euro per hectare.

Onderafdeling 6. - Het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide

Art. 92.Het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide beoogt het bieden van kansen aan weidevogelkuikens om uit te vliegen op kruidenrijke graslanden door een beweidingsverbod of beperking van de veebezetting tot 1 juli en door alle activiteiten op het perceel te verbieden tot 1 juli.

Art. 93.De instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland uitgestelde maaidatum, vermeld in artikel 84, eerste lid.

De beheervoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 4° het perceel wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) vanaf 20 maart tot en met 1 juli wordt op het perceel geen enkele activiteit uitgevoerd;gedurende deze periode mag het perceel wel gebruikt worden als standweide met een veebezetting van maximaal 2 dieren per hectare op elk ogenblik; b) vanaf 20 maart tot en met 1 juli wordt op het perceel geen enkele activiteit uitgevoerd;gedurende deze periode mag het perceel ook niet gebruikt worden als standweide.

De basisnormen van het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide zijn: 1° met behoud van de toepassing van het tweede lid, 4° wordt het perceel ofwel begraasd ofwel minstens een keer per jaar gemaaid om verruiging en verbossing tegen te gaan;als gemaaid wordt, wordt het maaisel afgevoerd; 2° als beweiden is toegestaan volgens de beheerovereenkomst dan houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelsniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld in uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet;het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 94.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunabeheer grasland kuikenweide bedraagt 761 euro per hectare.

Onderafdeling 7. - Het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas

Art. 95.Het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas beoogt het bieden van kansen aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door tijdens de winterperiode geschikte habitatcondities zoals voedsel en dekking te voorzien zodat deze soorten voldoende fit de winter doorkomen.

Art. 96.De instapvoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° het perceel wordt ofwel jaarlijks voor 31 mei ingezaaid met een eenjarig zaadleverend gewas ofwel tweejaarlijks voor 31 mei ingezaaid met een meerjarig zaadleverend gewas;het zaadlevend gewas of gewasmengsel bestaat minstens uit een van de soorten, vermeld in bijlage 8. 4° het gewas wordt niet geoogst of ondergewerkt voor 15 maart van het volgende jaar. De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas: geen handelingen verrichten met het opzet om vogels of hun nesten te verstoren of te vernietigen.

Art. 97.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas bedraagt 1931 euro per hectare.

Onderafdeling 8. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming

Art. 98.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door het aanleggen en onderhouden van kruidenrijke grasstroken waarop een aangepast maaibeheer wordt gevoerd.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 99.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn: 1° de grasstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt binnen het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;4° de grasstrook is gemiddeld negen tot dertig meter breed;5° als het perceel waarlangs de grasstrook ligt, wordt uitgebaat als meerjarig fruit- of sierteelt dan ligt de grasstrook niet op de werkgang. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, tweede lid.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, derde lid.

Art. 100.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming bedraagt 1812 euro per hectare.

Onderafdeling 9. - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook

Art. 101.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door het onderhouden van kruidenrijke grasstroken waarop een aangepast maaibeheer wordt gevoerd.

Art. 102.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 99, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 25, derde lid.

Art. 103.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming bedraagt 1700 euro per hectare.

Onderafdeling 10 - Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus

Art. 104.Het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door het aanleggen en onderhouden van kruidenrijke grasstroken waarop een aangepast maaibeheer wordt gevoerd zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

De grasstrook, vermeld in het eerste lid, wordt ingezaaid met een graskruidenmengsel. Bijlage 5 die bij dit besluit is gevoegd, bepaalt de samenstelling waaraan dit graskruidenmengsel moet voldoen.

Art. 105.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 99, eerste lid.

De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, tweede lid.

De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, derde lid.

Art. 106.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming bedraagt 2108 euro per hectare.

Onderafdeling 11 - Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus

Art. 107.Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming beoogt het bieden van een voldoende geschikt leefgebied aan faunasoorten verbonden aan het landbouwlandschap door het onderhouden van kruidenrijke grasstroken waarop een aangepast maaibeheer wordt gevoerd zodat een structuurrijke vegetatie bekomen wordt.

Art. 108.De instapvoorwaarden van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming, vermeld in artikel 99, eerste lid.

Het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming omvat naast de beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, tweede lid, 3° tot en met 9°, de volgende beheervoorwaarde: de grasstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande kruidenrijke grasstrook te behouden.

De basisnormen van het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming zijn dezelfde als de basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling erosiebestrijding, vermeld in artikel 31, derde lid.

Art. 109.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket onderhoud gemengde grasstrook plus binnen de beheerdoelstelling soortenbescherming bedraagt 1996 euro per hectare.

Onderafdeling 12. - Het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook

Art. 110.Het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook beoogt het bieden van voldoende geschikte leefgebieden aan weidevogelsoorten door een aangepast maaibeheer op de vluchtstrook.

Art. 111.De instapvoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook zijn: 1° de vluchtstrook ligt op een perceel landbouwgrond dat ligt binnen het beheergebied voor soortenbescherming, vermeld in artikel 81;2° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het perceel is geschikt om het beheerpakket op toe te passen volgens de beoordeling van de maatschappij;4° de vluchtstrook ligt niet langs een waterloop opgenomen in de Vlaamse Hydrologische Atlas;5° de vluchtstrook is gemiddeld zes tot dertig meter breed. De beheervoorwaarden van het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst en de grasstrook is over de volledige lengte minstens vijf meter breed;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° de vluchtstrook wordt tot stand gebracht door een bestaande grasstrook te behouden of door de strook voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst in te zaaien met een gras- of een graskruidenmengsel;4° de vluchtstrook bestaat gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst uit een aaneengesloten grasmat;schade aan de grasmat moet meteen hersteld worden; 5° op de vluchtstrook worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, uitgezonderd voor de manuele pleksgewijze bestrijding van akkerdistel;6° op de vluchtstrook worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;7° de vluchtstrook mag gemaaid of geklepeld worden vanaf 22 juni;8° op de vluchtstrook wordt geen enkele activiteit uitgevoerd, behoudens maaien of klepelen. De basisnormen van het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook zijn 1° de vluchtstrook wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan;2° geen handelingen verrichten met het opzet om vogels of hun nesten te verstoren of te vernietigen;3° op het perceel worden de bemestingsnormen, vermeld in het Mestdecreet, nageleefd.

Art. 112.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket aanleg en onderhoud vluchtstrook bedraagt 1616 euro per hectare. Afdeling 6. - De beheerpakketten die ingezet kunnen worden voor de

beheerdoelstelling bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen Onderafdeling 1. - Het beheergebied voor de beheerdoelstelling bijdragen aan de realisatie van instandhoudingsdoelstellingen

Art. 113.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor het beheerpakket verminderde bemesting grasland en het beheerpakket verminderde bemesting akkerland, wordt door de minister afgebakend op voorstel van het Agentschap voor Natuur en Bos.

Art. 114.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland, wordt door de minister afgebakend op voorstel van het Agentschap voor Natuur en Bos.

Onderafdeling 2. - Het beheerpakket verminderde bemesting grasland

Art. 115.Het beheerpakket verminderde bemesting grasland beoogt het creëren van geschikte abiotische condities op grasland gelegen in of rond speciale beschermingszones.

Art. 116.De instapvoorwaarden van het beheerpakket verminderde bemesting grasland zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor het beheerpakket verminderde bemesting grasland, vermeld in artikel 113;2° het perceel wordt uitgebaat als grasland en als grasland geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° op het perceel waarop het beheerpakket wordt toegepast: a) zijn de bemestingsnormen van artikel 13, § 3, van het Mestdecreet van toepassing.Bijgevolg kan het beheerpakket niet worden toegepast op onder meer een perceel waarvoor een derogatie is toegestaan conform het Mestdecreet, waarvoor een afwijking geldt van de bemestingsnormen van artikel 13, § 3, van het Mestdecreet, of waarvoor conform het Mestdecreet een beperking van de bemesting wordt opgelegd ten gevolgde van de overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde; b) geldt geen beperking van de bemesting met toepassing van artikel 15ter van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen of artikel 41bis van het Mestdecreet. De beheervoorwaarden van het beheerpakket verminderde bemesting grasland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° op het perceel worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;4° de bestaande vegetatie wordt gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in stand gehouden;bijvoorbeeld doorzaaien of herinzaaien is niet toegestaan; 5° de beheerder laat jaarlijks op alle percelen van het bedrijf die groter zijn dan 0,3 hectare een nitraatresidubepaling uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: a) de nitraatresidubepaling gebeurt jaarlijks in de periode vanaf 1 oktober tot en met 15 november door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bemesting als vermeld in artikel 6, 5°, d) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);b) het nitraatresidu wordt gemeten tot op een diepte van 0,90 meter;c) per oppervlakte van 2 hectare en per perceel wordt het nitraatresidu bepaald;de maatschappij bepaalt welke perceelsgegevens gebruikt worden voor het bepalen van het aantal nitraatresidubepalingen; d) als een laboratorium vaststelt dat het nitraatresidu lager is dan de rapportagegrens die het laboratorium kan vaststellen dan wordt het nitraatresidu herleid tot die rapportagegrens;6° de maatschappij bepaalt de uiterste datum en de wijze waarop het resultaat van de nitraatresidubepaling bezorgd moet worden aan de maatschappij;7° het gemiddelde nitraatresidu per perceel is meer dan 4 kg N/ha lager dan de nitraatresidudrempelwaarde vastgesteld conform artikel 14 van het Mestdecreet. De basisnormen van het beheerpakket verminderde bemesting grasland zijn: 1° het perceel wordt minstens om de twee jaar gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd om verruiging en verbossing tegen te gaan;2° er werd geen administratieve geldboete opgelegd aan de beheerder wegens het overschrijden van de mestbalans voor het nutriënt N als vermeld in artikel 63, § 1 of § 1bis, van het Mestdecreet.

Art. 117.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket verminderde bemesting grasland bedraagt 1036 euro per hectare.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket verminderde bemesting akkerland

Art. 118.Het beheerpakket verminderde bemesting akkerland beoogt het creëren van geschikte abiotische condities op akkerland gelegen in of rond speciale beschermingszones.

Art. 119.De instapvoorwaarden van het beheerpakket verminderde bemesting akkerland zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor het beheerpakket verminderde bemesting akkerland, vermeld in artikel 113;2° het perceel wordt uitgebaat als akkerland en als akkerland geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag;4° op het perceel waarop het beheerpakket wordt toegepast: a) zijn de bemestingsnormen van artikel 13, § 3, van het Mestdecreet van toepassing.Bijgevolg kan het beheerpakket niet worden toegepast op onder meer een perceel waarvoor een derogatie is toegestaan conform het Mestdecreet, waarvoor een afwijking geldt van de bemestingsnormen van artikel 13, § 3, van het Mestdecreet, of waarvoor conform het Mestdecreet een beperking van de bemesting wordt opgelegd ten gevolgde van de overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde; b) geldt geen beperking van de bemesting met toepassing van artikel 15ter van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen of artikel 41bis van het Mestdecreet. De beheervoorwaarden van het beheerpakket verminderde bemesting akkerland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° op het perceel worden geen meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen opgebracht;4° de beheerder laat jaarlijks op alle percelen van het bedrijf die groter zijn dan 0,3 hectare een nitraatresidubepaling uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: a) de nitraatresidubepaling gebeurt jaarlijks in de periode vanaf 1 oktober tot en met 15 november door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bemesting als vermeld in artikel 6, 5°, d) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);b) het nitraatresidu wordt gemeten tot op een diepte van 0,90 meter;c) per oppervlakte van 2 hectare en per perceel wordt het nitraatresidu bepaald;de maatschappij bepaalt welke perceelsgegevens gebruikt worden voor het bepalen van het aantal nitraatresidubepalingen; d) als een laboratorium vaststelt dat het nitraatresidu lager is dan de rapportagegrens die het laboratorium kan vaststellen dan wordt het nitraatresidu herleid tot die rapportagegrens;5° de maatschappij bepaalt de uiterste datum en de wijze waarop het resultaat van de nitraatresidubepaling bezorgd moet worden aan de maatschappij;6° het gemiddelde nitraatresidu per perceel is meer dan 4 kg N/ha lager dan de nitraatresidudrempelwaarde vastgesteld conform artikel 14 van het Mestdecreet. De volgende basisnorm geldt bij het beheerpakket verminderde bemesting akkerland: er werd geen administratieve geldboete opgelegd aan de beheerder wegens het overschrijden van de mestbalans voor het nutriënt N als vermeld in artikel 63, § 1 of § 1bis, van het Mestdecreet.

Art. 120.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket verminderde bemesting akkerland bedraagt 1391 euro per hectare.

Onderafdeling 4. - Het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland

Art. 121.Het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland beoogt het geschikt maken voor natuurontwikkeling van akkerland gelegen in of rond speciale beschermingszones.

Art. 122.De instapvoorwaarden van het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland zijn: 1° het perceel ligt in het beheergebied voor het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland, vermeld in artikel 114;2° het perceel wordt uitgebaat als akkerland en als akkerland geregistreerd in de verzamelaanvraag;3° het beheervoorwerp wordt jaarlijks als een perceel geregistreerd in de verzamelaanvraag. De beheervoorwaarden van het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland zijn: 1° het beheerpakket wordt toegepast voor de afmetingen vermeld in de beheerovereenkomst;2° de beheerder heeft het beheervoorwerp gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° het perceel wordt op de volgende wijze beheerd, waarbij de wijze van beheer wordt bepaald in de beheerovereenkomst: a) ofwel wordt het perceel voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een mengsel van grassen, witte klaver en rode klaver en wordt dit gewas behouden voor de volledige looptijd van de beheerovereenkomst;b) ofwel wordt het perceel voor 31 mei van het eerste jaar van de beheerovereenkomst ingezaaid met een graangewas, vlas of boekweit en wordt na de oogst een mengsel van grassen, witte klaver en rode klaver ingezaaid;deze nateelt wordt behouden gedurende de volledige looptijd van de beheerovereenkomst maar in het laatste jaar van de beheerovereenkomst mag opnieuw een graangewas, vlas of boekweit worden geteeld; 4° het gewas wordt jaarlijks geoogst en afgevoerd;5° op het perceel wordt in het eerste en het laatste jaar van de beheerovereenkomst de fosfaatvoorraad, uitgedrukt in totaal fosfaat en beschikbaar fosfaat, in de bodem opgemeten door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bemesting als vermeld in artikel 6, 5°, d) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);6° op het perceel wordt in het eerste en het derde jaar van de beheerovereenkomst: a) de stikstof- en kaliumvoorraad en de zuurtegraad van de bodem opgemeten door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodembescherming of deeldomein bemesting als vermeld in artikel 6, 5°, c) of d) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);b) een bemestingsadvies opgesteld door een erkend laboratorium;7° het perceel wordt bemest en in voorkomend geval bekalkt volgens het bemestingsadvies maar er mogen geen fosfaathoudende meststoffen gebruikt worden;8° de factuur of het aankoopbewijs en het zaaizaadetiket van het mengsel van grassen, witte klaver en rode klaver, vermeld in 3°, worden bijgehouden tot drie jaar na afloop van de beheerovereenkomst. De basisnormen van het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland zijn: 1° op het perceel worden de bemestingsnormen, vermeld in het Mestdecreet, nageleefd;2° voor het perceel houdt de beheerder een bemestingsregister op perceelniveau bij volgens de bepalingen vastgesteld ter uitvoering van artikel 24, § 5 van het Mestdecreet;het voormeld register wordt bijgehouden voor het betrokken perceel en niet voor de betrokken perceelsgroep.

Art. 123.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket fosfaatuitmijning akkerland bedraagt 704 euro per hectare. Afdeling 7. - Het beheerpakket dat ingezet kan worden voor de

beheerdoelstelling verbetering van de waterkwaliteit Onderafdeling 1. - Definities

Art. 124.In deze afdeling wordt verstaan onder: 1° laag-risico teelt: de teelten die behoren tot de groep van graangewassen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, vlas, bieten, grasland, korrelmaïs, klaver, luzerne, spruitkool, mengsels van vlinderbloemigen en overige groenbedekkers, vermeld in de meest recente toelichting bij de verzamelaanvraag;2° gemelde percelen: de percelen waarop jaarlijks via de verzamelaanvraag wordt gemeld waar het beheerpakket wordt toegepast en waarvoor een betalingsaanvraag wordt gedaan;3° areaal bouwland van het bedrijf: het areaal bouwland van het bedrijf zoals bepaald op basis van de percelen die het bedrijf in gebruik heeft op de uiterste datum van de indieningsdatum van de laatste verzamelaanvraag.Alle subsidiabele teelten worden beschouwd als bouwland, met uitzondering van blijvend grasland, meerjarige fruit- en sierteelten en houtige gewassen.

Onderafdeling 2. - Het beheergebied voor het beheerpakket waterkwaliteit

Art. 125.Het beheergebied waarbinnen beheerovereenkomsten gesloten kunnen worden voor het beheerpakket waterkwaliteit, is afgebakend op de kaart, opgenomen in bijlage 9 die bij dit besluit is gevoegd. Deze kaart ligt ter inzage bij de maatschappij en wordt tevens gepubliceerd op haar website.

Onderafdeling 3. - Het beheerpakket waterkwaliteit

Art. 126.Het beheerpakket waterkwaliteit draagt bij aan de verbetering van de waterkwaliteit door opname van een hoog aandeel teelten met een laag risicoprofiel in het teeltplan van het bedrijf.

Het risicoprofiel van een teelt wordt bepaald door de gevoeligheid van de teelt voor nitraatuitspoeling, de erosiegevoeligheid van de teelt en de mate waarin de teelt organische koolstof aanvoert.

Art. 127.De instapvoorwaarden van het beheerpakket waterkwaliteit zijn: 1° het jaar voorafgaand aan de start van de beheerovereenkomst heeft de beheerder volgens de gegevens opgenomen in het GBCS minstens twee hectare bouwland in gebruik dat ligt binnen het beheergebied voor het beheerpakket waterkwaliteit, vermeld in artikel 125;2° de minimale oppervlakte waarop het beheerpakket wordt toegepast, wordt vermeld in de beheerovereenkomst en bedraagt minstens 2 hectare;3° jaarlijks melden via de verzamelaanvraag op welke percelen het beheerpakket wordt toegepast. De beheervoorwaarden van het beheerpakket waterkwaliteit zijn: 1° de oppervlakte van de correct gemelde percelen is minstens de minimale oppervlakte, vermeld in de beheerovereenkomst;2° elk perceel waarop via de verzamelaanvraag wordt gemeld waar het beheerpakket wordt toegepast, is groter dan 0,3 hectare;3° de beheerder heeft de gemelde percelen gedurende het volledige jaar in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, tenzij het beheervoorwerp wordt overgenomen conform artikel 25 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;4° op de gemelde percelen wordt als hoofdteelt een laag-risicoteelt verbouwd en na de oogst wordt op deze percelen een nateelt ingezaaid; de nateelt is een laag-risicoteelt en moet minstens aanwezig zijn vanaf 15 oktober tot en met 15 november; in de volgende gevallen hoeft geen nateelt ingezaaid te worden: a) als de hoofdteelt bestaat uit korrelmaïs en het strooisel op het perceel blijft;b) als de hoofdteelt bestaat uit grasland dat een volledig jaar behouden wordt;c) als de hoofdteelt een zaadleverend gewas of gewasmengsel is als vermeld in bijlage 8 dat is ingezaaid in uitvoering van een beheerovereenkomst voor het beheerpakket faunabeheer akkerland voedselgewas;5° op minstens 90 procent van het areaal bouwland van het bedrijf worden als hoofdteelt laag-risicoteelten verbouwd;6° op het areaal bouwland van het bedrijf worden als hoofdteelt minstens vier verschillende gewassen verbouwd, waarvan minstens drie laag-risicoteelten;elk van deze drie laag-risicoteelten wordt verbouwd op minstens vijf procent van het areaal bouwland van het bedrijf; hoofdteelten die tot één teeltgroep behoren in het kader van de vergroeningspraktijk gewasdiversificatie, worden als eenzelfde gewas beschouwd; 7° in het eerste jaar van de beheerovereenkomst worden op alle percelen landbouwgrond van het bedrijf die groter zijn dan 0,3 hectare een bodemanalyse uitgevoerd, waarbij minstens het koolstofgehalte en de zuurtegraad worden bepaald;de bodemanalyse gebeurt met inachtneming van de volgende voorwaarden: a) de analyse gebeurt in de periode vanaf 1 oktober tot en met 15 november door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bodembescherming als vermeld in artikel 6, 5°, c) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);b) per oppervlakte van 2 hectare en per perceel wordt de analyse uitgevoerd;de maatschappij bepaalt welke perceelsgegevens gebruikt worden voor het bepalen van het aantal staalnamen voor koolstof en zuurtegraad; c) als een laboratorium vaststelt dat het koolstofgehalte en de zuurtegraad lager is dan de rapportagegrens die het laboratorium kan vaststellen dan wordt het koolstofgehalte en de zuurtegraad herleid tot die rapportagegrens;8° tijdens de looptijd van de beheerovereenkomst wordt minstens een keer een beroep gedaan op begeleiding door een bedrijfsadviseur van de maatschappij;9° de beheerder laat jaarlijks op alle percelen landbouwgrond van het bedrijf die groter zijn dan 0,3 hectare een nitraatresidubepaling uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: a) de nitraatresidubepaling gebeurt jaarlijks in de periode vanaf 1 oktober tot en met 15 november door een erkend laboratorium in de discipline bodem, deeldomein bemesting als vermeld in artikel 6, 5°, d) van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (VLAREL);b) het nitraatresidu wordt gemeten tot op een diepte van 0,90 meter;c) per oppervlakte van 2 hectare en per perceel wordt het nitraatresidu bepaald;de maatschappij bepaalt welke perceelsgegevens gebruikt worden voor het bepalen van het aantal nitraatresidubepalingen; d) als een laboratorium vaststelt dat het nitraatresidu lager is dan de rapportagegrens die het laboratorium kan vaststellen dan wordt het nitraatresidu herleid tot die rapportagegrens;10° de maatschappij bepaalt de uiterste datum en de wijze waarop de resultaten van de nitraatresidubepaling en de bepaling van het koolstofgehalte en de zuurtegraad bezorgd moeten worden aan de maatschappij;11° het gemiddelde nitraatresidu per perceel is meer dan 4 kg N/ha lager dan de nitraatresidudrempelwaarde vastgesteld conform artikel 14 van het Mestdecreet. De basisnormen van het beheerpakket waterkwaliteit zijn: 1° de randvoorwaarden betreffende de zuurtegraad en het koolstofgehalte, vermeld in artikel 60 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014, worden nageleefd;2° er werd geen administratieve geldboete opgelegd aan de beheerder wegens het overschrijden van de mestbalans voor het nutriënt N als vermeld in artikel 63, § 1 of § 1bis, van het Mestdecreet. De resultaten van de bodemanalyse voor koolstof en zuurtegraad, uitgevoerd om te voldoen aan de beheervoorwaarden, vermeld in het tweede lid, kunnen niet aangewend worden om te voldoen aan de randvoorwaarden betreffende de zuurtegraad en het koolstofgehalte, vermeld in artikel 60 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014.

De resultaten van de bodemanalyse, uitgevoerd om te voldoen aan de randvoorwaarden betreffende de zuurtegraad en het koolstofgehalte, vermeld in artikel 60 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2014, kunnen niet aangewend worden om te voldoen aan de beheervoorwaarden, vermeld in het tweede lid.

Art. 128.De jaarlijkse beheervergoeding voor het beheerpakket waterkwaliteit bedraagt 245 euro per hectare. Afdeling 8. - Algemene beheervoorwaarde die voor alle beheerpakketten

geldt

Art. 129.De volgende beheervoorwaarde geldt voor alle beheerpakketten als vermeld in afdeling 1 tot en met 7: de beheerder dient jaarlijks tijdig zijn verzamelaanvraag in. HOOFDSTUK 5. - De combinatie van beheerpakketten met vergroeningspraktijken

Art. 130.Voor beheerpakketten die gecombineerd kunnen worden met de vergroeningspraktijken waardoor een dubbelfinanciering ontstaat, wordt in de tabel, opgenomen in bijlage 10 die bij dit besluit is gevoegd, aangegeven hoeveel de verlaagde beheervergoeding bedraagt. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 131.Het ministerieel besluit van 11 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 17 juni 2009, 1 oktober 2010 en 9 juli 2012, wordt opgeheven.

Art. 132.Op de beheerovereenkomsten, gesloten met toepassing van het ministerieel besluit van 11 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, blijven de bepalingen van het voormelde besluit van toepassing.

Art. 133.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° de bestaande beheersovereenkomst: een beheersovereenkomst die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 2° de nieuwe beheerovereenkomst: een beheerovereenkomst die is gesloten met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014;3° een bestaand beheerpakket: een beheerpakket als vermeld in titel 2 van het ministerieel besluit van 11 juni 2008 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr.1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 4° een nieuw beheerpakket: een beheerpakket als vermeld in hoofdstuk 4 van dit besluit. § 2. Het verzoek tot omzetting, vermeld in artikel 42, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014, bevat minstens het volgende: 1° de gegevens van de aanvrager, vermeld in artikel 2, 1° ;2° gegevens over de bestaande beheerovereenkomst: a) het nummer van de bestaande beheerovereenkomst die de beheerder geheel of gedeeltelijk wil omzetten;b) het bestaande beheerpakket dat de beheerder wil omzetten in een nieuw beheerpakket;3° het kalenderjaar waarin de beheerder de nieuwe beheerovereenkomst wil beginnen;4° de verklaringen, vermeld in artikel 2, 4°. § 3. Een omzetting van een bestaande beheersovereenkomst naar een nieuwe beheerovereenkomst conform artikel 42 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2014 is mogelijk als alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld: 1° de bestaande beheersovereenkomst eindigt op 31 december 2015 of 31 december 2016 en de nieuwe beheerovereenkomst start respectievelijk op 1 januari 2016 of 1 januari 2017;2° alle beheervoorwerpen binnen hetzelfde bestaand beheerpakket worden opgenomen in het nieuwe beheerpakket. In de tabel, opgenomen in bijlage 11 die bij dit besluit is gevoegd, zijn de bestaande beheerpakketten opgenomen waarvoor een omzetting in een nieuw beheerpakket mogelijk is en wordt bepaald in welk nieuw beheerpakket zij omgezet kunnen worden.

Art. 134.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Brussel, 3 april 2015.

De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^