Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 juni 2019
gepubliceerd op 19 juni 2019

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019013210
pub.
19/06/2019
prom.
03/06/2019
ELI
eli/besluit/2019/06/03/2019013210/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JUNI 2019. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest


De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1389bis/8, achtste lid, ingevoegd bij de wet van 29 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2000 pub. 09/08/2000 numac 2000009606 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 januari 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 29/01/2011 pub. 31/01/2011 numac 2011009061 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling sluiten houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling;

Overwegende dat het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest een nieuw huishoudelijk reglement heeft vastgelegd op de vergadering van 29 april 2019, Besluit :

Artikel 1.Het hierbij gevoegde huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest wordt goedgekeurd.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 29 januari 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 29/01/2011 pub. 31/01/2011 numac 2011009061 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling sluiten houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling wordt opgeheven.

Brussel, 3 juni 2019.

De Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS

Bijlage aan het ministerieel besluit van 3 juni 2019 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest Huishoudelijk reglement opgesteld in uitvoering van artikel 1389bis/8 van het Gerechtelijk Wetboek Aanhef Dit reglement betreft, in uitvoering van artikel 1389bis/8 van het Gerechtelijk Wetboek, de werking van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling en protest, hierna het Comité genoemd, voor zover deze niet uitdrukkelijk bij wet geregeld is.

Artikel 1.De voorzitter van het Comité is de protocollaire vertegenwoordiger van het Comité en is verantwoordelijk voor de goede werking ervan. Indien de voorzitter afwezig is, wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger. Indien de plaatsvervangende voorzitter verhinderd is, zal hij vervangen worden door het oudste aanwezige lid.

Art. 2.De werkzaamheden binnen het Comité vinden plaats op de locatie van haar keuze.

Art. 3.De voorzitter roept het Comité bijeen en vermeldt de plaats, dag en uur van de aanvang en van het vermoedelijke einde van de vergadering. Hij opent en sluit de vergadering. Hij leidt de debatten.

Art. 4.De voorzitter stelt de agenda op van de vergadering. Een lid dat een agendapunt wil laten toevoegen, legt dit voor aan de voorzitter. De voorzitter voegt dit punt toe aan de agenda van de eerstvolgende vergadering. In afwijking hiervan kunnen, in geval van hoogdringendheid en met instemming van twee derden van de aanwezige leden, nieuwe agendapunten worden toegevoegd.

Art. 5.De uitnodigingen worden ten minste acht werkdagen voor de vergadering aan alle leden verstuurd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, worden de uitnodigingen ten minste twee werkdagen voor de vergadering verstuurd. Zij bevatten de plaats, datum en uur, de agenda en, indien nodig, een kopie van de te onderzoeken documenten.

Art. 6.Een lid dat verhinderd is om aan de vergadering deel te nemen verwittigt hiervan onmiddellijk zijn plaatsvervanger en de voorzitter.

Dit lid kan aan de voorzitter ten laatste vierentwintig uur voor de dag van de vergadering schriftelijke opmerkingen meedelen. De voorzitter deelt de ontvangen opmerkingen bij de aanvang van de vergadering mee aan de andere leden.

Art. 7.De voorzitter wordt op elke vergadering bijgestaan door de gerechtsdeurwaarder, aangewezen door het Directiecomité van de Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders, die de functie van secretaris op zich neemt. De secretaris is belast met de opstelling van een proces-verbaal van de vergadering en is verantwoordelijk voor de controle op het tekenen van de aanwezigheidslijst. Hij mag zijn opdrachten, onder eigen verantwoordelijkheid, delegeren aan een ander lid van het Comité of aan een lid van het personeel dat onder het toezicht valt van het Comité.

Art. 8.Na elk agendapunt dicteert de voorzitter de tussengekomen conclusie aan de secretaris. Het verslag wordt opgesteld in de twee landstalen. In de mate van het mogelijke wordt het ontwerp van het verslag door de secretaris, binnen de acht werkdagen opgestuurd aan de leden van het Comité, in de taal van de secretaris. In de mate van het mogelijke wordt het ontwerp van het verslag door de secretaris, binnen veertien dagen opgestuurd aan de leden van het Comité in de andere landstaal. In de mate van het mogelijke moeten eventuele opmerkingen op het ontwerp van het verslag, schriftelijk en voor aanvang van de eerstvolgende vergadering, meegedeeld worden aan alle leden van het Comité. Vanaf het moment dat alle eventuele opmerkingen zijn goedgekeurd en toegevoegd, tekent de secretaris samen met de voorzitter het goedgekeurde verslag en zal dit verslag gestuurd worden aan de leden van het Comité binnen de maand volgend op de goedkeuring.

De secretaris is verantwoordelijk voor de bewaring van deze documenten.

Art. 9.Elke verzending zal uitsluitend gebeuren per elektronische post.

Art. 10.Het Comité vergadert zo vaak als haar opdrachten dit vereisen en ten minste tweemaal per jaar. Zij vergadert principieel met gesloten deuren. De voorzitter van het Comité roept het Comité in vergadering samen, in geval van hoogdringendheid of als zij/hij het wenselijk oordeelt, of telkens wanneer een commissie hierom verzoekt.

Als drie leden om de bijeenroeping van het Comité verzoeken, vergadert het Comité binnen veertien dagen na het verzoek, tenzij de aanvragers akkoord gaan met een latere datum. Het Comité kan ook akkoord gaan met een vergadering op afstand via elektronische weg, wanneer dit opportuun blijkt.

Art. 11.Het Comité beslist over elk aspect van interne orde of elk nuttig element in functie van de goede uitvoering van haar opdrachten die niet geregeld zijn in dit huishoudelijk reglement.

Art. 12.Om de werkzaamheden van het Comité voor te bereiden, wordt voorzien in de oprichting en de samenstelling van een of meerdere commissies. De leden van deze commissies worden aangesteld door het Comité. Elke commissie wordt voorgezeten door een lid van het Comité, dat uit zijn midden wordt gekozen. De voorzitter van de commissie is belast met de taak om verslag uit te brengen bij het Comité.

Art. 13.Een commissie vergadert op verzoek van haar voorzitter en zo vaak als haar opdrachten het vereisen of op verzoek van ten minste drie van de leden van het Comité. De voorzitter van het Comité moet ervan worden ingelicht. De commissie mag een expert uitnodigen in functie van het te bespreken onderwerp en ze mag zich laten bijstaan door een lid van het personeel dat onder toezicht valt van het Comité.

Art. 14.Een secretaris wordt aangewezen aan het begin van iedere vergadering van een commissie, om een verslag op te stellen. Het opstellen van het verslag en de aanwezigheidslijst dient te gebeuren overeenkomstig de beginselen overeengekomen voor het Comité. Het Comité keurt de adviezen, voorstellen, verslagen, richtlijnen, programma's en andere besluiten van de verschillende commissies goed.

Art. 15.De commissies vragen de bijstand van de leden van het Comité indien nodig.

Art. 16.Minstens één commissie bereidt de vergaderingen van het Comité voor.

Art. 17.Minstens één commissie bereidt het jaarverslag voor dat, bij toepassing van artikel 1389bis/11 van het Gerechtelijk Wetboek, jaarlijks moet worden bezorgd aan de Wetgevende Kamers en aan de Minister van Justitie. Het ontwerpverslag wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Comité.

Art. 18.Alle effectieve leden van het Comité en hun plaatsvervangers kunnen, op de zetel van het Comité of via elektronische weg, alle documenten raadplegen.

Art. 19.Het lid van het Comité of van een commissie, dat een belangenconflict heeft, behandelt het desbetreffende dossier niet, of neemt niet deel aan de beraadslaging en aan de stemming. Het bestaan van het conflict wordt onmiddellijk vermeld in het proces-verbaal van de vergadering.

Art. 20.De leden van het Comité of van een commissie mogen het vertrouwen van derden in het Comité niet ondermijnen en moeten onafhankelijk zijn in de uitoefening van hun opdrachten.

Art. 21.De leden van het Comité hebben een geheimhoudingsplicht betreffende alle informatie die zij verkrijgen bij de uitoefening van hun functie binnen het Comité en haar commissies. Het Comité is gemachtigd te besluiten dat bepaalde handelingen of documenten vertrouwelijk zijn en niet openbaar mogen gemaakt worden.

Art. 22.De leden van het Comité of van een commissie zijn in het bijzonder verplicht de termijnen voor de uitvoering van hun opdrachten zo goed mogelijk na te leven, geregeld aan de vergaderingen deel te nemen, en de beslissingen van het Comité na te leven.

Art. 23.De leden van het Comité of van een commissie zijn gehouden om hun staten voor presentiegelden en reis- en verblijfskosten, bedoeld in artikel 1389bis/9 van het Gerechtelijk Wetboek, binnen de drie maanden na het einde van het betreffende kwartaal waarin de prestatie werd verricht te sturen aan het secretariaat. Indien zij in gebreke blijven, worden zij geacht om aan deze vergoedingen te verzaken.

Art. 24.Elke tekortkoming door een lid van het Comité aan de bepalingen van dit huishoudelijk reglement of de wettelijke of de bestuursrechtelijke bepalingen wordt onverwijld gemeld aan de voorzitter en kan aanleiding geven tot mededeling daarvan aan de tuchtoverheid of hiërarchische overste van het betreffende lid. Deze melding zal met name worden uitgevoerd wanneer een lid, zonder verontschuldiging, niet aanwezig is, of niet wordt vertegenwoordigd door zijn plaatsvervanger, bij drie opeenvolgende vergaderingen. Het besluit daartoe wordt genomen overeenkomstig artikel 1389bis/8, 4de lid van het Gerechtelijk Wetboek.

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 3 juni 2019 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheers- en toezichtscomité van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest.

De Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, K. GEENS

^