Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 maart 1999
gepubliceerd op 26 maart 1999

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022182
pub.
26/03/1999
prom.
03/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/03/1999022182/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 4 augustus 1992, 25 maart 1993, 22 juli 1993, 7 december 1993, 6 juli 1994, 29 september 1995, 17 april 1996 en 10 januari 1997;

Gelet op het voorstel uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering op 16 november 1998;

Gelet op het advies van de Algemene raad voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 7 december 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de volgende feiten : - aangezien de bedragen van de forfaitaire tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor de verstrekkingen in de rust- en verzorgingstehuizen zijn aangepast met ingang van 1 januari 1999, moeten die nieuwe bedragen zo spoedig mogelijk worden bekendgemaakt; - het is noodzakelijk dat de beheerders van de rust- en verzorgingstehuizen zo spoedig mogelijk ervan worden verwittigd dat het nieuw aangeworven personeel overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector niet in aanmerking kan komen om de vereiste personeelsnormen te halen, en zulks om een dubbele subsidiëring te vermijden; - naar aanleiding daarvan moeten sommige achterhaalde of onvoldoende nauwkeurige bepalingen van het voormeld ministerieel besluit van 19 mei 1992 worden gewijzigd, welke wijzigingen voor het vlotte verloop van het administratieve werk eveneens zo vlug mogelijk moeten worden bekendgemaakt; - ten slotte dient zo spoedig mogelijk aan de verantwoordelijken van de instellingen te worden meegedeeld dat het voor een goede toepassing van het systeem van jaarlijkse financiering van de rust- en verzorgingstehuizen volstrekt noodzakelijk is dat het totaal bedrag van de forfaitaire tegemoetkomingen uiterlijk tegen 1 oktober van ieder jaar kan worden vastgesteld, wat impliceert dat alle inlichtingen die nodig zijn voor de vaststelling van de bedragen van die tegemoetkomingen, op straffe van verval van het recht op de forfaitaire tegemoetkomingen, binnen bepaalde termijnen moeten toekomen op de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 7 januari 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.§ 1. In artikel 1, eerste lid, van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd bij het ministerieel besluiten van 13 juli 1992, 22 juli 1993, 7 december 1993, 6 juli 1994, 29 september 1995 en 17 april 1996, worden de woorden "artikel 1, 19°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 tot de zelfstandigen wordt verruimd" vervangen door de woorden "artikel 1, 19°, van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van kloostergemeenschappen wordt verruimd"; en worden de woorden "artikel 153undecies van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen" vervangen door de woorden "artikel 148 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994". § 2. In artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "1 202 frank", "1 603 frank" en "1 661 frank" vervangen respectievelijk door de woorden "1 337 BEF", "1 783 BEF" en "1 848 BEF". § 3. Artikel 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 17 april 1996, worden de woorden "over voldoende verpleegkundig en verzorgingspersoneel en desgevallend over aanvullend gekwalificeerd personeel" vervangen door de woorden "over hun eigen verpleegkundig en verzorgingspersoneel, over voldoende kinesitherapeuten en/of ergotherapeuten en/of logopedisten, en desgevallend over aanvullend gekwalificeerd personeel"

Art. 3.Artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. De rust- en verzorgingstehuizen moeten per rechthebbende een verzorgingsdossier bijhouden. Dit individueel verzorgingsdossier moet minstens de gegevens bevatten, voorgeschreven door artikel 152, § 4, van het hierbovenvermelde koninklijk besluit van 3 juli 1996. »

Art. 4.Artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « De rust- en verzorgingstehuizen die te kampen hebben met een tekort aan verpleegkundig personeel en die in de onmogelijkheid zijn om onmiddellijk loontrekkend of statutair verpleegkundig personeel aan te werven, kunnen beroep doen op de diensten van een door de bevoegde overheid erkende interim-onderneming. In dat geval dient dit beroep aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering te worden gemotiveerd aan de hand van personeelsadvertenties en aanvragen bij één van de volgende instanties : de Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (V.D.A.B.), de "Office communautaire et régional de la formation professionelle et de l'emploi" (F.O.R.E.M.), de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (B.G.D.A.) of de "Office régional bruxellois de l'emploi" (O.R.B.E.M.). Aan de genoemde Dienst voor geneeskundige verzorging dient eveneens een exemplaar van het contract dat werd gesloten met de interim-onderneming, alsook een kopie van de facturen waarop het aantal in de inrichting gepresteerde uren van dit personeel staat vermeld, te worden overgemaakt.

De werknemers die, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, met toepassing van ofwel collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten voor de privé-sector, ofwel raamovereenkomsten gesloten voor de openbare sector, ofwel gemengd privé/openbaar protocolakkoorden, nieuw zijn aangeworven, komen niet in aanmerking voor het bereiken van de personeelsnormen, opgelegd in § 1 van dit artikel. »

Art. 5.§ 1. In artikel 2, § 4, eerste lid, van hetzelfde besluit gewijzigd door de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 17 april 1996 en 10 januari 1997, worden de woorden van het eerste streepje "het verpleegkundig en verzorgingspersoneel, alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel" vervangen door de woorden "het verpleegkundig en verzorgingspersoneel alsook, desgevallend, de gesalarieerde kinesitherapeuten en/of ergotherapeuten en/of logopedisten en het gesalarieerd aanvullend gekwalificeerd personeel". § 2. In artikel 2, § 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 17 april 1996 en 10 januari 1997, worden de woorden van het tweede streepje "het verpleegkundig en verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel" vervangen door de woorden "het verpleegkundig en verzorgingspersoneel alsook, desgevallend, de statutaire kinesitherapeuten en/of de ergotherapeuten en/of de logopedisten en het statutair aanvullend gekwalificeerd personeel".

Art. 6.Artikel 2, § 5, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 7.Artikel 2, § 6, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 8.In artikel 2, § 7, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 4 augustus 1992, 25 maart 1993 en 22 juli 1993, worden de woorden "Tegen uiterlijk 30 april en 31 oktober" vervangen door de woorden "Tegen 30 april en 31 oktober".

Art. 9.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met een § 9, opgesteld als volgt : « § 9. Op straffe van verval van het recht op de forfaitaire tegemoetkoming, moeten het document, bedoeld in § 7, alsook de verantwoordingsstukken die, in toepassing van de bepalingen van dit besluit, dit document moeten vergezellen, aankomen op de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, ten laatste op 31 maart wanneer het de toekenning van de forfaitaire tegemoetkomingen van 1 januari tot 30 juni van hetzelfde jaar betreft (document dat de gegevens bevat van het tweede en het derde trimester van het voorgaand jaar) en ten laatste op 30 september wanneer het de toekenning van de forfaitaire tegemoetkomingen van 1 juli tot 31 december betreft (document dat de gegevens bevat van het vierde trimester van het voorgaand jaar en het eerste trimester van het aan de gang zijnde jaar).

Deze bepaling is niet van toepassing op inrichtingen die, in de loop van het jaar dat voorafgaat aan 31 maart of aan 30 september, het voorwerp hebben uitgemaakt van een overname, of van een erkenning met terugwerkende kracht. »

Art. 10.In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden "het spilindexcijfer 110.43" vervangen door de woorden "het spilindexcijfer 121.92".

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Brussel, 3 maart 1999.

Mevr. M. DE GALAN

^