MINISTERIE VAN JUSTITIE

3 MEI 2000. - Ministerieel besluit houdende aanstelling van de effectieve en de plaatsvervangende leden van de Administratieve Coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties

De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 2 juni 1998 houdende oprichting van een Informatie- en adviescentrum inzake schadelijke sektarische organiseties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties, in het bijzonder de artikelen 13 en 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 houdende samenstelling, werking en organisatie van de Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties, in het bijzonder de artikelen 1 tot en met 3;

Gelet op de adviezen uitgebracht door de respectievelijke hiërarchische overheden, Besluit : Enig artikel. De volgende personen worden aangesteld als effectief lid of als plaatsvervangend lid van de Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties; - voor het College van procureurs-generaal : de heer Ch. Hombroise, advocaat-generaal bij het hof van beroep te Luik, effectief lid;

Mevr. E. Hautier, eerste substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Aarlen, plaatsvervangend lid; - als nationaal magistraat : de heer S. Brammertz, substituut procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, gedelegeerd als nationaal magistraat, effectief lid;

Mevr. M. Coninsx, substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, gedelegeerd als nationaal magistraat, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de Rijkswacht : de heer D. Sabbe, luitenant, effectief lid; de heer D. Decraene, majoor, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de Gerechtelijke Politie : de heer P. Colson, gerechtelijk afdelingsinspecteur, effectief lid; de heer Ch. Denayer, gerechtelijk afdelingsinspecteur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de Algemene Rijkspolitie bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken : de heer O. Pauwels, adjunct-adviseur, effectief lid; de heer St. Blanchart, adjunct-adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Ministerie van Ambtenarenzaken : de heer A. Canneel, administrateur-generaal, effectief lid; de heer F. Dorpe, eerstaanwezend assistent, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de Staatsveiligheid : de heer J. Briers, commissaris, effectief lid; de heer A. Desiront, adjunct-adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Burgerlijke Wetgeving en Erediensten van het Ministerie van Justitie : de heer M. Tysebaert, adviseur-generaal, effectief lid;

Mevr. R. Eeckhoudt, adjunct-adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het directoraat-generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens van het Ministerie van Justitie : de heer E. Vanhoutte, adjunct-adviseur, effectief lid;

Mevr. G. Moors, adjunct-adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van de Dienst voor Strafrechtelijk beleid van het Ministerie van Justitie : Mevr. D. Reynders, adviseur-generaal voor het strafrechtelijk beleid, effectief lid;

Mevr. C. De Craim, adjunct-adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Zaken : de heer J. Hannecart, adjunct-adviseur, effectief lid; de heer J. Delen, adviseur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën : de heer E. Goossens, directeur bij het Hoofdbestuur van de Bijzondere belastinginspectie, effectief lid; de heer P. Sere, hoofdinspecteur bij het Hoofdbestuur van de Bijzondere Belastinginspectie, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid : Mevr. M.-P. Smets, sociaal inspecteur, effectief lid; de heer J.-C. Heirman, sociaal inspecteur, plaatsvervangend lid; - als vertegenwoordiger van het Ministerie van Landsverdediging : de heer P. Leroy, hoofdcommissaris, effectief lid; de heer E. Janssen, adjudant, plaatsvervangend lid.

Brussel, 3 mei 2000.

M. VERWILGHEN