Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 november 2006
gepubliceerd op 13 november 2006

Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006000882
pub.
13/11/2006
prom.
03/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/03/2006000882/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


3 NOVEMBER 2006. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 104 en 121;

Gelet op de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), inzonderheid op de artikelen VII.III.8, tweede lid, en VII.III.12;

Gelet op het protocol nr. 189/4 van 31 augustus 2006 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de commissaris-generaal van de federale politie van 8 september 2006;

Gelet op het advies van de directeur-generaal van de algemene directie bestuurlijke politie van de federale politie van 8 september 2006;

Gelet op het advies nr. 41.286/2 van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2006, Besluit : Enig artikel. De functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten worden in de bijlage bij dit besluit vastgesteld.

Brussel, 3 november 2006.

P. DEWAEL

Bijlage bij het ministerieel besluit van 3 november 2006.

Functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten I. Aanwijzing De bestuurlijke directeur-coördinator wordt door de Koning aangewezen voor zijn ambt voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en na gemotiveerd advies van de minister van Justitie en van de territoriaal bevoegde provinciegouverneur.

II. Plaats in de organisatie De bestuurlijke directeur-coördinator leidt de gedeconcentreerde coördinatie- en steundirectie (1).

III. Functiebeschrijving A. Inzake geïntegreerde werking De bestuurlijke directeur-coördinator heeft op het vlak van de geïntegreerde politiewerking een belangrijke plaats in het politiebestel en oefent in dit domein een scharnierfunctie uit, in het bijzonder inzake de relatie tussen het lokaal en federaal politieniveau.

De bestuurlijke directeur-coördinator : - neemt deel aan diverse vormen van veiligheidsoverleg en draagt door zijn informerende en stimulerende rol bij aan de afstemming tussen het lokaal, arrondissementeel, provinciaal en nationaal veiligheidsbeleid.

Hij neemt in het bijzonder deel aan de zonale veiligheidsraad en verleent bijstand aan de lokale bestuurlijke of gerechtelijke overheden die daarom verzoeken (art. 35 en 104, 5°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus); - is verantwoordelijk voor het functioneel beheer van de informaties van bestuurlijke politie op het niveau van het gerechtelijk arrondissement, zorgt voor de invoering en de praktische uitwerking van het concept van bestuurlijke informatiehuishouding en neemt deel aan diverse bestuurlijke overlegfora (art. 105bis van de voormelde wet van 7 december 1998); - vervult ten aanzien van de werking van het arrondissementeel informatiekruispunt een belangrijke rol. Enerzijds informeert, sensibiliseert en stimuleert hij de bestuurlijke overheden en de politiechefs binnen het arrondissement; anderzijds informeert hij het arrondissementeel informatiekruispunt over de verwachtingen en behoeften van de lokale overheden en de politiediensten (art. 105bis van de voormelde wet van 7 december 1998 en ministeriële omzendbrief MFO 6); - stimuleert, coördineert en faciliëert de dynamiek van de interzonale samenwerking en moedigt de zones aan elke vorm van interzonale samenwerking uit te werken. Op vraag van en in samenspraak met de lokale overheden en de korpschefs kan hij initiatieven coördineren en faciliëren (ministeriele omzendbrief PLP 27); - zetelt in het communicatie- en informatiecentrum-overleg waarin hij de federale gedeconcentreerde diensten vertegenwoordigt en is tevens pleitbezorger van de behoeften en verwachtingen van de lokale politie.

Hij vervult een coördinerende rol bij het tot stand komen van samenwerkingsakkoorden tussen het communicatie- en informatiecentrum en de politiediensten. Hij neemt deel aan het overleg met het oog op het bepalen van de bijdrage van de lokale politie in de werking van het communicatie- en informatiecentrum en vervult daarbij een stimulerende, faciliërende en coördinerende rol.

B. Inzake steun aan de overheden en aan de politiezones De bestuurlijke directeur-coördinator vervult op het vlak van de steunverlening aan de overheden en de politiezones een sleutelrol hetzij door de steun die hij met zijn dienst zelf kan aanbieden, hetzij door de onmisbare schakel die hij vormt naar de andere diensten van de federale politie.

De bestuurlijke directeur-coördinator : - verleent aan de politieoverheden die daarom verzoeken, de bijstand die vereist is voor het uitwerken van hun beleid en het opmaken van de veiligheidsplannen, in het bijzonder door het uitvoeren van een strategische analyse; - inventariseert de behoeften inzake operationele ondersteuning, promoot en verduidelijkt in samenspraak met de betrokken federale diensten, de mogelijkheden en de beperkingen op het vlak van de operationele steun. Hij vervult tevens een stimulerende en coördinerende rol bij de operationele medewerking en steun vanuit de gedeconcentreerde diensten van de federale politie; - is belast met het beantwoorden van de aanvragen tot operationele ondersteuning van de lokale politie en, op vraag van de bevoegde bestuurlijke overheden, de coördinatie van de ondersteuning door het federale niveau voor de bovenlokale opdrachten (art. 104 van de voormelde wet van 7 december 1998); - verzekert de coördinatie, op vraag van de bevoegde overheden van bestuurlijke politie, van de ondersteuning door het federaal niveau voor de bovenlokale opdrachten van bestuurlijke politie en de bovenlokale opdrachten die zowel een component van bestuurlijke politie als van gerechtelijke politie bevatten; - rekening houdend met de inzetregels, vervult hij een belangrijke rol bij de inzet van gehypothekeerde capaciteit, in het bijzonder door in overleg met de korpschef in te staan voor de opportuniteitsevaluatie van de steunaanvraag en de ingezette dispositieven (ministeriële omzendbrief MFO 2). Daarnaast coördineert en ondersteunt hij de werking van de arrondissementele solidariteit en de praktische uitvoering van de gehypothekeerde capaciteit. Hij staat daarbij garant voor een evenwichtige verdeling van de ingezette capaciteiten; - ondersteunt de zones met het interventiekorps door het uitvoeren van opdrachten van gehypothekeerde capaciteit en het uitvoeren van specifieke politieoperaties ter ondersteuning van het veiligheidsbeleid. Hij voert daarbij een actief ondersteuningsbeleid en legt desgevallend zelf de nodige initiatieven aan de dag (ministeriële omzendbrief GPI 44); - is belast met het beantwoorden van de aanvragen tot niet-operationele ondersteuning van de lokale politie (art 104,1°, van de voormelde wet van 7 december 1998). Hij biedt een meerwaarde door het detecteren van de behoeften, het promoten en verduidelijken van de inhoud van de federale steun en het bemiddelen bij conflictsituaties of communicatiestoornissen tussen het lokale en het federale niveau; - stimuleert de zones tot het invoeren van systemen inzake organisatieontwikkeling en kwaliteitshandelen en ondersteunt hen op hun vraag bij het invoeren ervan (ministeriële omzendbrief CP 2).

C. Inzake steun aan de gedeconcentreerde gerechtelijke directie (1) De bestuurlijke directeur-coördinator : - stemt de activiteiten van de gedeconcentreerde coördinatie- en steundirectie af op en coördineert ze met die van de gedeconcentreerde gerechtelijke directie (art. 103, vierde lid, van de voormelde wet van 7 december 1998); - verleent aan de gerechtelijke directeur die daarom verzoekt, de bijstand die nodig is voor het opmaken van het politieplan van de gedeconcentreerde gerechtelijke directie; - levert, in overleg met de gerechtelijke directeur, een administratieve ondersteuning aan de gedeconcentreerde gerechtelijke directie inzake logistiek-, budgettair- en personeelsbeheer.

D. Inzake de andere opdrachten De bestuurlijke directeur-coördinator : - onderhoudt regelmatige structurele dienstbetrekkingen met de bestuurlijke en gerechtelijke politieoverheden, met de territoriale militaire overheden en met de verantwoordelijken van de politiediensten in de omschrijving van het gerechtelijk arrondissement (art. 5 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt en art. 103 van de voormelde wet van 7 december 1998); - leidt en organiseert de gedeconcentreerde coördinatie- en steundirectie (1) en waakt er met name over alle maatregelen te nemen ter voorbereiding van het beheren, op bovenlokaal niveau van crisisgebeurtenissen, crisissituaties, rampen, onheil of schadegevallen. Hij bereidt de maatregelen en de operationele dispositieven voor met betrekking tot de politieoperaties waarvan hij de operationele leiding of coördinatie of de ondersteuning zal moeten verzekeren (art. 103 en 104 van de voormelde wet van 7 december 1998 en art. 7/1 tot 7/3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt); - is belast met het uitvoeren van de richtlijnen en vorderingen die de overheden aan hem richten, in het bijzonder de vorderingen van de burgemeester (art. 43 en 109 van de voormelde wet van 7 december 1998, en art. 8/1, 8/2 en 8/4 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt), de richtlijnen van de provinciegouverneur (art. 128 van de provinciewet) en de vorderingen van de gerechtelijke overheden (art. 110 van de voormelde wet van 7 december 1998 en art. 8/1, 8/2, 8/6 en 8/8 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt); - oefent de bevoegdheden uit van officier van bestuurlijke politie; - oefent de bevoegdheden uit van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings; - voert functionerings- en evaluatiegesprekken.

E. Afleggen van rekenschap en verslaggeving De bestuurlijke directeur-coördinator : - legt rekenschap af aan de bestuurlijke en gerechtelijke overheden over de door hem overwogen of ondernomen acties die een invloed op het veiligheidsbeleid (kunnen) hebben; - informeert en legt rekenschap af aan de commissaris-generaal over de uitvoering van zijn opdrachten, in het bijzonder met betrekking tot de aspecten van de geïntegreerde werking en de steun; - draagt bij tot de evaluatie van de uitvoering van de federale opdrachten door de lokale politie.

IV. Algemene voorwaarden De aanwijzingen gebeuren uitsluitend op vrijwillige basis.

Voor de aanwijzing voor een mandaat van bestuurlijke directeur-coördinator komt uitsluitend in aanmerking het personeelslid dat : - deel uitmaakt van het operationeel kader; - beantwoordt aan de profielvereisten van bestuurlijke directeur-coördinator; - geen evaluatie met eindvermelding « onvoldoende » verkreeg in de loop van de 5 jaar die de indiening van de kandidatuur voorafgaan; - zich bevindt in een administratieve stand waar het zijn aanspraken op bevordering en baremische loopbaan kan doen gelden; - geen zware tuchtstraf heeft opgelopen die nog niet is uitgewist; - minimum 30 jaar oud is of een kaderanciënniteit van 5 jaar in het officierenkader heeft; - de leeftijd van zestig jaar niet heeft bereikt.

Deze voorwaarden moeten vervuld zijn uiterlijk op de datum van de indiening van de kandidaatstelling.

V. Specifieke voorwaarden A. Kennis - grondige kennis van de wettelijke bepalingen m.b.t. het politiewezen; - grondige kennis van de organisatie, de structuren en de verschillende bevoegdheden van de twee niveaus van de geïntegreerde politiedienst; - kennis van algemeen organisatiemanagement en van projectmanagement in een overheidscontext; - kennis van federaal en lokaal politiebeleid; - kennis van alle aspecten van de bestuurlijke politiefunctie; - kennis van technieken van openbare orde; - kennis van informatiebeheer.

B. Vaardigheden - bekwaamheid tot onderhandelen en samenwerken; - de bekwaamheid om, met de ter beschikking gestelde middelen, de bij wet bepaalde en door overheden opgelegde opdrachten uit te voeren; - de bekwaamheid tot plannen van de werkzaamheden van de dienst : prioriteiten kunnen bepalen en aangeven welke acties nodig zijn om de gestelde doelen op korte en lange termijn te realiseren; - medewerkers kunnen aansturen, ontwikkelen en motiveren zodat ze hun doelstellingen en die van de organisatie op een correcte manier kunnen realiseren, zowel individueel als in teamverband; - betrokkenheid kunnen creëren en de eigenwaarde van de medewerkers verhogen door taken en verantwoordelijkheden door te geven, rekening houdend met de interesse, de ambitie, het ontwikkelingsplan en de competentie van medewerkers, en de gedelegeerde taken opvolgen; - besluitvaardig zijn : zich eenduidig kunnen uitspreken en zelfstandig beslissingen kunnen nemen zonder problemen voor zich uit of in de schoenen van anderen te schuiven; - de bekwaamheid om zich mondeling uit te drukken op een vlotte en gestructureerde manier, alsook over zeer goede redactionele eigenschappen beschikken en hierbij getuigen van analyse- en synthesegeest; - leidinggevende vaardigheden.

C. Attitudes - zich inschrijven in de filosofie van de geïntegreerde werking van de politieorganisatie en permanent aandacht hebben voor de kritieke succesfactoren; - voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de organisatie, door bereid te zijn om te leren en mee te groeien met veranderingen; - permanent streven naar partnerschap en oog hebben voor klantgerichtheid en klantentevredenheid; openstaan voor discussies, rekening kunnen houden met kritische, opbouwende standpunten van anderen en bereid zijn om zijn eigen mening te herzien; - openstaan voor de problemen van alle interne en externe partners; - bekwaamheid tot het opvolgen en bijsturen van operaties; - initiatieven durven nemen.

D. Persoonlijke eigenschappen - sociaal engagement : het vermogen empatisch en sociaal voelend het maatschappelijk probleemveld aan te pakken vanuit een politioneel vaktechnische achtergrond; - stressbestendig zijn : getuigen van koelbloedigheid in crisissituaties en bekwaam zijn om onder druk te werken; - over een grote integriteit beschikken : respect voor anderen, noch favoritisme noch discriminatie; - hoge frustratietolerantie en hoog incasseringsvermogen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 november 2006 tot vaststelling van de functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten.

De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL _______ Nota's (1) Zolang artikel 13 van de wet van 20 juni 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde politie, waardoor de bewoordingen « gedeconcentreerde coördinatie- en steundirectie » worden ingevoerd, niet in werking is getreden, moeten deze bewoordingen worden vervangen door de bewoordingen « gedeconcentreerde coördinatie- en steundienst ».

^