Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 oktober 2000
gepubliceerd op 07 oktober 2000

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016272
pub.
07/10/2000
prom.
04/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/04/2000016272/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 juli 1996 en 3 september 2000;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 11 juli 1996;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld maatregelen moeten genomen worden inzake de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers teneinde de continuïteit van het kwaliteitsbeleid voor zuivelproducten te verzekeren in het belang van de betrokken sector, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4bis van het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met volgend lid : « De producent moet vooraf de datum van hervatting van de leveringen mededelen aan het Provinciaal Kantoor van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG 5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw van de provincie waarin de zetel van zijn melkproductie-eenheid is gelegen.» 2° De laatste zin van het tweede lid van § 3 wordt vervangen door de volgende zin : « Er worden wel minstens twee kiemtellingen en minstens twee bepalingen van het aantal somatische cellen uitgevoerd.» 3° Dezelfde § 3 wordt aangevuld met volgend lid: « Als dat aantal bepalingen niet werd uitgevoerd tijdens de proefperiode, moet die verlengd worden tot het aantal bekomen wordt.» 4° In § 4 worden tussen de woorden « het geometrisch gemiddelde » en « van de kiem- » de woorden « van alle effectieve resultaten » ingevoegd.5° De laatste zin van § 5 wordt vervangen door de volgende zin : « Als de beslissing tot leveringsverbod wordt meegedeeld tijdens de eerste helft van de maand, gaat dat verbod in op de zestiende van die maand; in het andere geval start het verbod de eerste dag van de volgende maand. » 6° Het eerste lid van § 6 wordt aangevuld als volgt : « en de datum van hervatting van de leveringen aan het Provinciaal Kantoor van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG 5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw van de provincie waarin de zetel van zijn melkproductie-eenheid is gelegen.» 7° Een § 7, luidend als volgt, wordt toegevoegd : « § 7.Als een melkproductie-eenheid melk levert tijdens een periode van leveringsverbod of als tijdens een proefperiode, monsters genomen op het ogenblik van de melkophaling, niet representatief zijn voor de geleverde melk wordt een bijkomende periode van leveringsverbod opgelegd. De duur ervan is gelijk aan deze van de periode van leveringsverbod die zou opgelegd worden indien niet voldaan was aan de norm van § 4 tijdens de in § 3 bedoelde proefperiode. »

Art. 2.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2 worden de woorden « de Rijkszuivelstations » vervangen door de woorden « het Departement Qualité des Productions agricoles of door het Departement Kwaliteit van de Dierlijke Producten en Transformatietechnologie van DG 6 van het Ministerie van Middenstand en Landbouw ».2° § 3 wordt vervangen door de volgende: bepaling : « § 3.Het monster mag enkel manueel genomen worden indien het monsternemingsapparaat defect is en/of indien de te geringe hoeveelheid melk een representatieve mechanische monsterneming onmogelijk maakt. » 3° Een § 4, luidend als volgt, wordt toegevoegd : « § 4.Het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten (DG 5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw kan een afwijking op § 2, 1e lid aan de kopers van kleine hoeveelheden toestaan. De modaliteiten van die afwijking worden door hetzelfde Bestuur bepaald. »

Art. 3.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het ministerieel besluit van 11 juli 1996, worden de woorden « Fonds voor de Gezondheid en de Productie van de Dieren » vervangen door de woorden « Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten ».

Art. 4.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt met ingang van 1 juli 1998 opgeheven.

Art. 5.In bijlage 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het ministerieel besluit van 11 juli 1996, worden de punten 1.1 en 2.1 aangevuld als volgt : « Van deze frequentie kan enkel afgeweken worden in geval van onregelmatige of sporadische leveringen of in geval van niet representatieve monsters. »

Art. 6.In bijlage 4 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In punt 2 wordt de derde zin geschrapt.2° In punt 3 wordt het eerste lid geschrapt.3° In hetzelfde punt 3 wordt de laatste zin vervangen door de volgende zin : « De tijd tussen de monsterneming en de analyse moet zo kort mogelijk zijn en mag niet meer bedragen dan 36 uur in geval van microbiologisch onderzoek en 84 uur voor alle andere analyses.»

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 4 oktober 2000.

J. GABRIELS

^