Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 oktober 2001
gepubliceerd op 13 november 2001

Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022761
pub.
13/11/2001
prom.
04/10/2001
ELI
eli/besluit/2001/10/04/2001022761/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2001. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op de artikelen 88, gewijzigd bij de wet van 30 december 1988, 93 en 97;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 21 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997, 10 december 1997, 29 december 1997, 26 augustus 1998, 30 december 1998, 24 maart 1999, 15 juni 1999 en 22 juni 1999;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 19 oktober 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 oktober 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2000;

Gelet op het advies 31.118/3 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2001, Besluit :

Artikel 1.In artikel 12ter, 2), van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 30 december 1993, 27 december 1995 en 10 december 1997, wordt een punt w) ingevoegd dat luidt als volgt : « w) de middelen die worden toegekend met het oog op de bevordering van een doelmatige opname- en ontslagpolitiek in de acute ziekenhuizen. »

Art. 2.In artikel 16, § 4, van hetzelfde besluit worden de woorden « en in de §§ 2ter en quater » ingevoegd na de woorden « De in § 1 ».

Art. 3.In artikel 18, § 1, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : - de woorden « § 1 » worden weggelaten; - de woorden « , 2quater » worden ingevoegd tussen de woorden « 2ter » en « en 3 ».

Art. 4.In artikel 20, § 2, 3°, § 3,2°, § 4, 2°, et § 5, 2°, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : - in § 2, 3°, § 3, § 4 en § 5, worden de woorden « 25 % » en « 75 % » respectievelijk vervangen door « 50 % » en « 50 % ».

Art. 5.In artikel 22bis, § 3, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden de woorden « van het koninklijk besluit van 18 maart 1985 » tot de woorden « ingebouwd elektronisch telsysteem » vervangen door de woorden « van artikel 7 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 oktober 1989 ».

Art. 6.In artikel 39, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden « van artikelen 46bis en 46ter » vervangen door de woorden « van artikel 46bis ».

Art. 7.In artikel 40, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1993, wordt volgende lid toegevoegd : « Bij afwijking van de eerste lid wordt de voorziene vergelijking voor het jaar 2000 uitgesteld tot het dienstjaar 2001. »

Art. 8.In artikel 40, § 3, laatste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1993 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden « Vanaf het eerste jaar van de vierde periode van drie jaar » vervangen door de woorden « Vanaf het dienstjaar 2000 ».

Art. 9.In artikel 42, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 december 1997, wordt de eerste volzin van het eerste lid met de volgende woorden : « , met dien verstande dat de duur van de derde periode van drie jaar op vier jaar wordt gebracht. »

Art. 10.In artikel 42, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden « van de artikelen 46bis en 46ter » vervangen door de woorden « van artikel 46bis ».

Art. 11.In de tabel van artikel 42, § 9, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 29 december 1997, worden de woorden « C+D+E van intensieve aard », « 2 » en "per bed voor 2 % van de C, D en E-bedden" vervangen door : « Erkende functie intensieve zorgen ten belope van een functie van maximum 6 bedden per ziekenhuis », « 2 » en « per bed voor 2 % van de C+D+E-bedden met een minimum van 6 bedden » « of » « C+D+E van intensieve aard indien het ziekenhuis niet beschikt over een erkende functie intensieve zorgen », « 2 » en « per bed voor 2 % van de bedden C+D+E ».

Art. 12.In artikel 42, § 10, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, wordt de zin « Voor de vierde periode van drie jaar bedraagt het percentage vanaf het eerste jaar 100 %. » vervangen door « Vanaf dienstjaar 2000 is het percentage gelijk aan 100 %. »

Art. 13.In artikel 43, § 2, 2°, a) 1°, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden « tijdens een nader te bepalen dienstjaar » vervangen door de woorden « tijdens de twee laatst gekende dienstjaren ».

Art. 14.In artikel 43, § 2, 2°, a), 1°, 2° en 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden de woorden « 50 % », « 50 % », « 25 % » en « 25 % » respectievelijk vervangen door « 40 % », « 60 % », « 30 % » en « 30 % ».

Art. 15.In artikel 43, § 2, 2°, b) 1°, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden « tijdens de twee laatst gekende dienstjaren » ingevoegd tussen de woorden « die in een E-dienst opgenomen zijn » en « met uitzondering van ».

Art. 16.In artikel 43, § 2, 2°, c), van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt c.1) 1ste berekening, eerste lid, worden de woorden « tijdens het laatst gekende dienstjaar » vervangen door « tijdens de twee laatst gekende dienstjaren » en het woord « 90 % » wordt vervangen door « 80 % »; b) in punt c.2) 2e berekening, tweede lid, worden de woorden « 10 % » vervangen door de woorden « 20 % »; c) het punt c.3) wordt het punt c.4) en de woorden « in de eerste en tweede berekening » worden vervangen door de woorden « in de derde berekening »; d) er wordt een punt c.3) ingevoegd luidend als volgt : « c.3) 3e berekening : De punten die men verkrijgt door de eerste en tweede berekening worden opgeteld. »

Art. 17.In artikel 43, § 2, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, wordt een punt d) ingevoegd luidend als volgt : « d) Voor de toekenning van bijkomende punten naargelang het behoren bij een deciel zoals bedoeld onder de punten a) en/of b) en/of c), wordt, als wordt vastgesteld dat het ziekenhuis haar klassement in meer of in min heeft gewijzigd ten opzichte van het voorgaande dienstjaar, het toegekende aantal punten per bed gelijkgesteld met deze voorzien in het vastgestelde klassement van het dienstjaar van de vaststelling van het budget, verhoogd of verlaagd, naargelang het geval, met 50 % van het verschil tussen het voormelde aantal punten per bed en het aantal punten toegekend volgens het deciel van toepassing in het voorgaande dienstjaar, waarbij de correctie aan 100 % wordt toegepast in het volgende dienstjaar. »

Art. 18.In artikel 43, § 3, tweede lid, 2°, a.4) Operatiezaal die permanent beschikbaar is, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° De bepaling beginnend met de woorden « het ziekenhuis gerangschikt is in de laatste twee decielen »;2° De bepaling beginnend met de woorden « het ziekenhuis gerangschikt is in de laatste 4 decielen »;3° De bepaling beginnend met de woorden « het ziekenhuis gerangschikt is in de laatste twee decielen ».

Art. 19.In artikel 43, § 3, tweede lid, 2°, b), van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : - in punt b.1), tweede streepje, worden de woorden « 4 punten » vervangen door de woorden « 5 punten »; - in punt b.2), eerste lid, worden de woorden « gedurende de twee laatst gekende diensjaren » ingevoegd tussen de woorden « gehospitaliseerde patiënten » en « , zoals bedoeld in artikel 26, § 1 » en de laatste lid wordt vervangen door volgende lid : « Voor de drie eerste decielen, worden de basispunten vermenigvuldigd met 1; voor het 4e, 5e en 6e deciel met 1,20; voor het 7e deciel met 1,40; voor het 8e deciel met 1,60; voor het 9e deciel met 1,80; voor het 10e deciel met 2. » - in punt b.4) worden het tweede en het derde lid vervangen door één lid, luidend als volgt : « Vanaf het ogenblik dat een ziekenhuis erkend is hetzij voor de functie « eerste opvang van spoedgevallen », hetzij voor de functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » wordt het minimum van 15 punten slechts één keer verzekerd voor één van de twee functies. »

Art. 20.In artikel 43, § 3, tweede lid, 2°, c), vierde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 december 1997, wordt de tweede volzin vervangen als volgt : « Om de waarde per bezet bed te bepalen » vervangen door de zin « Om de waarde per bezet bed te bepalen wordt geen rekening gehouden met de medische prestaties en de verpleegdagen in de bedden erkend onder de kenletters A, T en K. Voor de ziekenhuizen waarvan het aantal bedden erkend onder kenletter G hoger is dan het nationaal gemiddelde, worden de medische prestaties en de verpleegdagen aangepast in toepassing van volgend percentage : Aant. Gzi-bedden - Aant. G-bedden nNat.Gemid. x 100 Aantal Gzi - bedden Of Aantal bedden Gzi = Aantal G-bedden van het beschouwde ziekenhuis Gemiddeld nationaal aantal bedden G = het totaal aantal bedden van het beschouwde ziekenhuis vermenigvuldigd met het gemiddeld percentage G-bedden vastgesteld op nationaal vlak met betrekking tot het totaal aantal bedden. »

Art. 21.In artikel 46bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 december 1997 et 30 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : - in § 1, tweede lid, worden de woorden « 2000 : 85 percent » vervangen door de woorden « 2000 : 75 percent »; - in § 6, worden de woorden « 65 miljoen » vervangen door de woorden « 110 miljoen »; - in § 7, tweede lid, worden de woorden « voor de PAL-dagen berekend op basis van de percentages van het volgende jaar en voor de NAL-dagen op die van het voorafgaande jaar » vervangen door de woorden « berekend op basis van 100 % voor de PAL-dagen en 35 % berekend voor de NAL-dagen ».

Art. 22.Artikel 48, § 8, b), van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 10 juli 1990 en toegevoegd aan het ministerieel besluit van 10 december 1997, wordt vervangen door volgende bepalingen : « Teneinde de initiatieven « toezicht op de nosocomiale infecties » te bevorderen en te stimuleren in de acute ziekenhuizen, wordt Onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag van 150 000 BEF vanaf 1 januari 2000, voor de ziekenhuizen die deelnemen aan het opvragen van gegevens in het kader van één van volgende protocollen : 1) toezicht van de pneumonieën en bacteremieën in de eenheden van intensieve zorgen volgens het protocol van het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid - Louis Pasteur en de Belgische Maatschappij voor Intensieve en Spoedgevallengeneeskunde;2) toezicht van de septicemieën over het hele ziekenhuis volgens het protocol van het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid - Louis Pasteur, of 3) toezicht van de infecties van de operatiewonden volgens het protocol van het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid - Louis Pasteur. Om te kunnen genieten van dit bedrag, dienen de ziekenhuizen zich te verbinden tot : - het verzamelen van gegevens volgens één van voornoemde protocollen gedurende minstens één trimester in het jaar; - het overdragen van de voormelde gegevens over het betreffende trimester voor het einde van de tweede maand die volgt op het beschouwde trimester aan het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid - Louis Pasteur; - het storten aan het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezonheid - Louis Pasteur van een bedrag van 90 000 BEF op rekeningnummer 001-1660480-13 aan het IWP Patrimonium met de vermelding "toezicht op nosomiale infecties" en de naam van het ziekenhuis. Vanaf ontvangst van betaling zal het voormelde Instituut de gevraagde registratiemiddelen doorsturen.

De storting dient voor einde maart vereffend te zijn.

Het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid - Louis Pasteur zal aan ieder ziekenhuis een feed-back mededelen met de analyse van de individuele gegevens en de nationale gegevens. Het zal eveneens iedere zes maanden aan de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft een rapport overmaken met onder andere de nationale gegevens alsook de adviezen of aanbevelingen terzake. »

Art. 23.In artikel 48, § 16, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 10 juli 1990 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : - de woorden « 150 miljoen » worden vervangen door de woorden « 250 miljoen »; - in punt a) : - worden de woorden « 65 miljoen » vervangen door de woorden « 110 miljoen »; - in het tweede criterium worden de woorden « eerste dertig ziekenhuizen » vervangen door de woorden « vijftig eerste ziekenhuizen »; - de woorden « 31 maart 1999 » worden vervangen door de woorden « 31 maart van het jaar van vaststelling van het budget » en de laatste lid wordt vervangen door « het bedrag 110 miljoen wordt verdeeld tussen de begunstigde ziekenhuizen ten belope van 1/3 op basis van het aantal geselecteerde ziekenhuizen, 1/3 op basis van het aantal opnames van ieder ziekenhuis en 1/3 naargelang het aantal verpleegdagen van ieder ziekenhuis »; - in punt b), worden de woorden « 65 miljoen » vervangen door de woorden « 110 miljoen »; - punt c) wordt vervangen door volgende bepalingen : « c) Teneinde rekening te houden met de culturele en linguïstische kenmerken van de gehospitaliseerde patiënten, wordt een bedrag van maximaal 30 000 000 BF onder de acute en de psychiatrische ziekenhuizen verdeeld die, op vrijwillige basis, vragen een intercultureel bemiddelaar aan te stellen.

Deze ziekenhuizen worden na advies van de coördinatiecel "Interculturele Bemiddeling" van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu geselecteerd door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft en door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, volgens een rangschikking opgesteld overeenkomstig de volgende criteria : - de ratio "aantal opnamen van onderdanen van een andere Staat dan een Lidstaat van de Europese Unie" t.o.v. "het totaal aantal opnamen"; - de ratio "aantal opnamen van onderdanen van een andere Staat dan een Lidstaat van de Europese Unie" t.o.v. "het aantal opnamen van onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van het Koninkrijk België"; - voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars met het systeem van de verpleegdagprijs gefinancierd worden : de evaluatie van de activiteiten van de interculturele bemiddelaars door de coördinatiecel "Interculturele Bemiddeling".

De functie van interculturele bemiddelaar kan worden vervuld door een persoon die aan de volgende voorwaarden beantwoordt : a) houder zijn van een universitair diploma of van een diploma van het hoger onderwijs van het lange type in de volgende vakgebieden : medische, paramedische en gezondheidszorgrichtingen, antropologie, etnologie, filologie, filosofie, sociologie en psychologie, en een beroepservaring kunnen bewijzen in het domein van de interculturele gezonheidszorg;b) houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type in de culturele, sociale of gezondheidszorgrichtingen, met een theoretische opleiding en relevante beroepservaring in het domein van de interculturele gezondheidszorg;c) houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs aangevuld met een attest van een bijzondere en erkende opleiding in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg gelijkwaardig aan het hoger secundair technisch onderwijs, en met een begeleide praktijkervaring. Afwijkingen van deze profielen kunnen na advies van de coördinatiecel "Interculturele Bemiddeling" toegestaan worden door de leidinggevende ambtenaar.

De dossiers m.b.t. de kandidatuur van de ziekenhuizen moeten voor 31 maart van het dienstjaar van vaststelling van het budget worden toegestuurd aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur van de Gezondheidzorg. Ziekenhuizen waar reeds een interculturele bemiddelaar actief is die gefinancierd wordt via het mechanisme van de verpleegdagprijs, bezorgen samen met hun dossier een verslag van de activiteit van de interculturele bemiddelaars in hun ziekenhuis. Richtlijnen voor het opstellen van dat verslag zullen door de coördinatiecel "Interculturele Bemiddelaar" aan de betrokken ziekenhuizen meegedeeld worden.

Op basis van : - het kandidatuurdossier; - enkel voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars actief zijn; - een verslag van de bemiddelingsactiviteiten in het ziekenhuis tijdens het afgelopen dienstjaar; - de resultaten van een evaluatie uitgevoerd door de coördinatiecel "Interculturele Bemiddeling"; - het advies van de coördinatiecel "Interculturele Bemiddeling" van het hiervoor genoemde Ministerie.

Verhoogt de Minister, die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, onderdeel B4 van de geselecteerde ziekenhuizen, voor een full-time equivalent, met een forfaitair bedrag van maximaal : 1 500 000 BEF voor de personen bedoeld onder punt a); 1 300 0000 BEF voor de personen bedoeld onder punt b); 1 150 000 BEF voor de personen bedoeld onder punt c). »

Art. 24.In artikel 48, § 22, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 10 juli 1990 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden de woorden « 2 500 000 frank » vervangen door de woorden « 8 500 000 frank ».

Art. 25.In artikel 48 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 10 juli 1990, worden de §§ 24 en 25 ingevoegd, luidend als volgt : « § 24. - Teneinde een doelmatige politiek van opnames en ontslagen in de acute ziekenhuizen te bevorderen wordt Onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag van 200 000 BEF voor de ziekenhuizen die een protocol met de huisartsen binnen de aantrekkingszone van het ziekenhuis afgesloten hebben over voorvermelde aangelegenheid. Dit protocol, opgesteld volgens het model vastgesteld door de minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft en door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, moet aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu - Bestuur van de Gezondheidszorg - ten laatste voor 1 juli 2000 opgestuurd worden. » « § 25. - Binnen de limieten van het beschikbare budget dat op 29,3 miljoen is vastgesteld (index 1 januari 1999) wordt onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de verwezenlijking van proefprojecten die verband houden met een betere opvang van kinderen in de ziekenhuizen.

Deze proefstudies hebben betrekking op : 1° het valoriseren van de ervaring opgedaan met specifieke psychiatrische programma's voor adolescenten in de K-diensten. De ziekenhuizen die aan dit project deelnemen, zullen op basis van volgende criteria geselecteerd worden : - de diensten moeten zowel voorzien in een residentiële eenheid, partiële hospitalisatie als in ambulante begeleiding; - er moet een functionele band zijn met de sociale diensten, de jeugdbescherming, ...; - het aantal opnamen van adolescenten in de betrokken K-dienst; - het ziekenhuis moet ervaring hebben inzake onderzoeken m.b.t. psychische problemen bij adolescenten.

De betrokken ziekenhuizen, de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, zullen geschreven overeenkomsten sluiten die met name het volgende zullen bepalen : het voorwerp en de duur van het project, de wijze van rechtvaardiging van de uitgaven, de verplichtingen inzake rapportering aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft.

Het bedrag, waarmee het Onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen zal worden verhoogd, is vastgesteld op 1 700 000 BEF (index 1 januari 1999). 2° De ondersteuning en de ontwikkeling van de opvang van kinderen in de spoedgevallendiensten. De ziekenhuizen die aan dit project deelnemen, zullen op basis van volgende criteria geselecteerd worden : - een hoog aantal spoedopnamen van kinderen van minder dan 14 jaar (uitgezonderd de opnamen voor neonatologie); - minstens beschikken over een E-dienst met minimum 30 bedden, een pediater die permanent aanwezig is in het ziekenhuis en een pediatrische verpleegkundige die permanent aanwezig is voor de begeleiding van de kinderen tijdens de eerste opvang; - beschikken over aparte boxen en aangepaste ruimten voor de opvang van kinderen.

De betrokken ziekenhuizen, de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, zullen geschreven overeenkomsten sluiten die met name het volgende zullen bepalen : het voorwerp en de duur van het project, de regeling voor de rechtvaardiging van de uitgaven, de verplichtingen inzake rapportering aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die de vaststelling van de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft.

Het bedrag, waarmee het onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen zal worden verhoogd, is vastgesteld op 2 600 000 BEF (index 1 januari 1999). »

Art. 26.In artikel 49 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, worden volgende wijzigingen aangebracht : - in § 4, eerste lid, worden de woorden « 1 januari 2000 » vervangen door de woorden « 1 januari 2001 ». - in § 5, worden de woorden « van de werking van het medisch-farmaceutisch comité en van het rationeel gebruik van de geneesmiddelen » tussen de woorden « ziekenhuisapotheek » en « georganiseerd door » ingevoegd.

Art. 27.In de in artikel 54 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, vermelde tabel worden, onder de rubriek "bezettingsgraad", voor de K, K-dag en K-nachtdiensten, worden de woorden « 80 %, 40 % en 48 % » vervangen door « 70 %, 35 % en 42 % ».

Art. 28.Artikel 57 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 december 1997 en 30 december 1998, wordt aangevuld met de volgende leden : « Voor de toepassing van de voorgaande lid wordt verstaan onder de budgetvermindering volgens afschaffing van bedden : het verschil tussen het budget waarop het ziekenhuis recht heeft vóór sluiting, rekening houdend met de verpleegdagen gerealiseerd gedurende het laatst gekende dienstjaar en het quotum van verpleegdagen en het budget waarop het ziekenhuis recht heeft na sluiting rekening houdend met hetzelfde aantal gerealiseerde verpleegdagen en het nieuwe quotum vastgesteld in functie van artikel 53.

De berekening van de budgetten waarop het ziekenhuis recht heeft voor en na sluiting gebeurt volgens de bepalingen van artikel 60, 2°. »

Art. 29.In artikel 57bis, § 1, 3°, b), tweede streepje van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandstalige tekst het woord « Vermindering » vervangen door het woord « Vermeerdering ».

Art. 30.In punt 3.1 van bijlage 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1996, worden de woorden : « g = 1 voor (NSGj - SGj) 0,2 in absolute waarde kleiner dan 0,2; = 1,25 voor (NSGj - SGj) in absolute waarde groter dan of gelijk aan 0,2 en kleiner dan 0,3; = 1,5 voor (NSGj - SGj) groter is dan of gelijk aan 0,3; »; vervangen door de woorden : « g = 1 indien (NSGj - SGj) lager is dan 0,2 in absolute waarde; = 1,5 indien (NSGj - SGj) hoger of gelijk is aan 0,2 en lager dan 0,3 in absolute waarde; = 1,75 indien (NSGj - SGj) hoger of gelijk is aan 0,3 in absolute waarde ».

Art. 31.Bijlage 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 december 1998, wordt vervangen door de bijlage bij van het voorliggende besluit.

Art. 32.Het ministerieel besluit van 23 december 1999 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten is ingetrokken.

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000, met uitzondering van artikel 26 dat uitwerking heeft op 1 januari 1999.

Brussel, 4 oktober 2001.

F. VANDENBROUCKE Bijlage bij het ministerieel besluit van 4 oktober 2001 houdende wijziging bij het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten Bijlage VII Berekening van een ziekenhuismeerkostindex per bezet C- en D-bed.

Voor elk algemeen ziekenhuis wordt een pathologiegewogen meerkostindex per bezet C- en D-bed (zijnde MKIz) berekend op basis van een nationale meerkostindex per DRG en leeftijdscategorie (zijnde MKIx). 1. Selectie van de C- en D- patiënten. Uit de populatie van de gehospitaliseerde patiënten worden enkel de C- en D- patiënten weerhouden. Deze patiënten worden gedefinieerd als patiënten met uitsluitend ligdagen op een C- , D- , I- en /of H*- dienst. De kleine en type I outlierverblijven qua verblijfsduur worden buiten beschouwing gelaten.

De volgende DRG's worden niet in de berekening opgenomen : - de DRG's binnen MDC 14 (= zwangerschap, bevalling en kraambed), 15 (= pasgeborenen), 19 (= psychische stoornissen) en 20 (= alcohol en druggebruik); - de restgroep- DRG's (= 468, 469, 470, 476 en 477); - de DRG's en leeftijdscategorieën waarvoor in de MKI- berekening geen 30 verblijven voorhanden waren. 2. Berekening van de nationale gemiddelde reële verblijfskost per DRG en leeftijdscategorie (= GRVK). De gemiddelde reële verblijfskost per DRG en leeftijdscatgorie (= GRVK) is gelijk aan het totaal van de verblijfskosten inzake verpleegkundig personeel die worden vastgesteld voor de weerhouden patiënten behorend tot een bepaalde DRG en leeftijdscatgorie (<= 75j en >= =75j), gedeeld door het aantal patiënten die behoren tot die DRG en leeftijdscategorie. De verblijfskosten inzake verpleegkundig personeel worden vastgesteld door gebruik te maken van de boekhoudkundige en de minimale verpleegkundige gegevens. 3. Berekening van de nationale gemiddelde normverblijfskost per DRG en leeftijdscategorie (= GNVK). Voor de erkende C- en D- bedden wordt voor elke DRG en leeftijdscategorie een gemiddelde normkost GNVK berekend en dit op de volgende wijze : Norm C/D * GemLoon C/D * AantBed C/D -------------------------------------------------------------- * Gemligdxa Totaal aantal weerhouden ligdagen op C/D- diensten waarbij : Norm CD = de personeelsnormen voor de erkende C- en D-bedden zoals bedoeld in artikel 42, § 9, van dit besluit;

GemLoon CD = het nationaal gemiddeld loon van een fulltime verpleegkundige op een C- en D-dienst;

AantBed CD = het totaal aantal erkende C- en D-bedden;

AantLigd CD = het totaal aantal ligdagen van de C- en D-patiënten;

GemLigdxa = de gemiddelde verblijfsduur voor DRGx en leeftijdscategorie;

Voor de berekening van de normkost wordt er per DRG en leeftijdscategorie desgevallend rekenening gehouden met de verhouding universitaire en niet- universitaire ligdagen, evenals als met de passages op IZ. 4. Berekening van de nationale gemiddelde meerkost per DRG en leeftijdscategorie (= GMK). Per DRG en leeftijdscategorie wordt de nationaal gemiddelde normverblijfskost (= GNVK) afgetrokken van de nationaal gemiddelde reële verblijfskost (= GRVK). Indien het resultaat positief is wil dit zeggen dat de betrokken DRG en leeftijdscategorie meer verpleegkundige middelen behoeft dan wat in de personeelsnormen werd voorzien. Een negatieve meerkost wijst op de omgekeerde situatie. 5. Berekening van de nationale meerkostindex per DRG en leeftijdscategorie. Op basis van de gemiddelde meerkost per DRG en leeftijdscategorie (= GMK) en de algemeen gemiddelde meerkost (= AGMK) wordt een meerkostindex per DRGx en leeftijdscategorie als volgt berekend MKIx = int (GMKxa/ AGMK * 100 + 0,5) waarbij : int = integerfunctie, zijnde afronding tot op de eenheid;

GMKxa = de nationaal gemiddelde meerkost voor DRGx en leeftijdscatgorie;

AGMK = de nationaal algemeen gemiddelde meerkost. 6. Berekening van de pathologiegewogen meerkostindex per bezet C- en D- bed van het ziekenhuis (= MKIz). Op basis van de weerhouden casemix (dit is het aantal verblijven binnen elke DRG en leeftijdscategorie) van het ziekenhuis wordt de MKIz berekend : 365 * |gS (MKIx * aantal weerhouden verblijven voor DRG x en leeftijdscategorie) x MKIz = ---------------------------------------------------------------------------------------------------- aantal genormaliseerde ligdagen op de C- en D-dienst van het ziekenhuis z 7. Lijst per DRG en leeftijdscategorie van de nationale gemiddelde meerkostindex MKIx. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 4 oktober 2001.

De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^